5.1 Plantaardige en dierlijke voedingsstoffen

Hoofdstuk 5
Energie opslaan en gebruiken
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5
Energie opslaan en gebruiken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 5
  • 5.1 Plantaardige en dierlijke voedingsstoffen
  • 5.2 Vrijmaken van energie (Dissimilatie)
  • 5.3 Voedsel door micro-organismen
  • 5.4 Planten leggen energie vast (Fotosynthese)
  • 5.5 Gaswisseling, opname en transport bij planten




Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je vergelijkt de functies van brandstoffen, bouwstoffen en reservestoffen in je lichaam.
  • Je beschrijf het belang van essentiële aminozuren en essentiële vetzuren in je voeding.
  • Je beschrijf hoe planten stoffen opslaan.
  • Je beschrijf de bijdrage van plantaardige voeding in een gezond dieet.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende voedingsstoffen
  • Koolhydraten: energie (brandstof)
  • Vetten: membranen en hormonen (bouwstof) & energie (brandstof)
  • Eiwitten: opbouw spieren (bouwstof)
  • Mineralen en vitamines (Binas 82A): betrokken bij stofwisselingsprocessen zoals botopbouw, ATP, rode bloedcellen, zenuwcellen, celdelingen etc. (beschermende stof)
  • Water: transportmiddel, oplosmiddel, warmtebuffer en koelvloeistof (bouwstof)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plantaardig vs dierlijk voedsel
  • Plantaardig voedsel: wordt gewonnen uit onderdelen van planten (bomen, struiken, grassen, granen en struiken)
  • Dierlijk voedsel: wordt verkregen uit het lichaam van dieren (spierweefsel, vet, botten en vel)

Voedingsstoffen kunnen dus van plantaardige of dierlijke afkomst zijn


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsvezels
  • Niet verteerbare plantaardige moleculen
  • Cellulose (celwanden) 
  • Pectine (tussencelstof) 
  • Versoepelen de ontlasting 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsvezels
Typisch  plantaardige voedingstof:
Voedingsvezels worden niet verteerd, houden water vast en zorgen daarmee voor een goede stoelgang en soepele ontlasting

Voorbeelden van vezels:
  •    Cellulose -> bouwstof van celwand van plantencellen
  •    Lignine -> houtstof in dikke celwanden
  •    Pectine -> tussencelstof (plakt cellen aan elkaar, lost op bij rijping)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Macrovoedingsstoffen
  • Koolhydraten (bijv. suikers en meelsoorten) (Binas 67F)
  • Vetten (bijv. boter, olie, spek) (Binas 67G)
  • Eiwitten (bijv. vlees, eieren, kaas, sojabonen) -> in eerste instantie bouwstof (Binas 67H)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koolhydraten
  • Overkoepelende naam voor: suikers, zetmeel en vezels
  • Kleinste bouwsteen is een monosarcharide
Drie verschillende monosachariden:

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koolhydraten
  • Monosachariden kunnen samen disachariden vormen
  • Mono- en disachariden zijn suikers
  • Oligo- en polysachariden (>3 monosacharide eenheden) vormt zetmeel

Slide 11 - Tekstslide

Oligisachariden= (3-9) monosacharide-eenhede
Polysachariden= >10

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koolhydraten
Glucose wordt aan elkaar gekoppeld -> glycogeen (=een koolhydraat)

Glycogeen wordt opgeslagen in spieren en lever

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eiwitten
Bouwstof in plaats van energierijke voedingsstof!

Kleinste bouwsteen is een aminozuur

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eiwitten
Sommige niet-essentiële aminozuren kan de lever zelf aanmaken. (67H)

Andere aminozuren kan de lever niet zelf aanmaken, deze essentiële aminozuren moet je via je eten binnenkrijgen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Knollen en zaden 

In deze stengelknollen slaat een aardappelplant glucose op als reservevoedsel in de vorm van zetmeel.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zetmeel: opslag in aardappel
soort voedingsstof?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
Leerdoel
1 - 1, 2, 3, 4, 5
2 - 6, 7, 8, 9
3 - 10, 11, 12, 13, 14
4 - 15, 16, 17, 18, 19

Dikgedrukt = verplicht

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Binasvraag
Binas 67H1

Patiënten met de ziekte PKU (phenylketonurie) kunnen het aminozuur fenylalanine onvoldoende afbreken of verwerken in de lever. Zij volgen een eiwitarm dieet om te voorkomen dat ze te veel fenylalanine binnen krijgen. Ze slikken extra aminozuurpreparaten om het tekort aan andere aminozuren aan te vullen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke van onderstaande aminozuren moeten er in ieder geval in die aminozuurpreparaten zitten?
Preparaat
methionine
proline
valine
glycine
cysteine
arginine

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies