Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Woordenschat oefenen A
1 / 30
volgende
Slide 1:
Tekstslide
In deze les zitten
30 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Als je lang buikpijn hebt, kan je klachten krijgen.
Wat betekent 'de klacht'?
A
Iets waar je geen last van hebt
B
Iets waar je last van hebt
Slide 2 - Quizvraag
Als je veel buikpijn hebt, kan je belanden bij het ziekenhuis.
Wat betekent 'belanden'
A
Dat je naar het ziekenhuis moet
B
Dat je thuis kan blijven
C
Dat je ergens terecht komt
D
Dat je naar de arts moet gaan
Slide 3 - Quizvraag
Ze werken samen met een organisatie. Wat betekent: 'organisatie'?
A
Dat niemand hetzelfde doel heeft
B
Dat iedereen hetzelfde doel heeft
C
Dat je een leuk feest gaat organiseren
D
Dat er niets wordt georganiseerd
Slide 4 - Quizvraag
Jongeren willen meer privacy op de WC. Wat betekent 'privacy' in deze zin?
A
Dat het blijft zoals het nu is
B
Dat er verandering moet komen
C
Dat iemand ook even alleen kan zijn als het nodig is
D
Dat je niet zomaar gegevens mag delen
Slide 5 - Quizvraag
Jongeren vinden het gênant op de WC. Wat betekent 'gênant'?
A
je wordt er boos van
B
je wordt er verdrietig van
C
je wordt er blij van
D
je schaamt je of wordt er verlegen van
Slide 6 - Quizvraag
De meeste houden hun ontlasting op. Wat betekent ontlasting?
A
De poep
B
De plas
C
De krampen
Slide 7 - Quizvraag
De artsen slaan alarm voor dit probleem.
Wat betekent 'alarm slaan'?
A
Doorgeven dat je mag komen
B
Doorgeven dat er gevaar is
C
Doorgeven dat er bliksem is
D
Doorgeven dat er onweer is
Slide 8 - Quizvraag
Het is belangrijk om jezelf te kunnen ontspannen.
Wat betekent ontspannen?
A
Rustig / prettig
B
Niet fijn
C
Druk en onrustig
Slide 9 - Quizvraag
Volgens kinderen zou het een hoop schelen als toilethokjes helemaal dicht zijn.
Wat betekent schelen?
A
dat het prettig is
B
dat het kan helpen
C
dat het onprettig is
D
dat het niet kan helpen
Slide 10 - Quizvraag
De gebeurtenis met de jongens in Zweden hebben veel losgemaakt.
Wat betekent gebeurtenis?
A
iets wat nog moet komen
B
iets wat nu gebeurt of geweest is
C
iets van heel lang geleden
Slide 11 - Quizvraag
De jongens gingen schuilen onder de boom.
Wat betekent schuilen?
A
Een plek zoeken waar je droog blijft
B
Gewoon buiten blijven staan
C
De boom is een goede plek
Slide 12 - Quizvraag
Ineens was het weer losgebarsten met regen en onweer.
Wat betekent losbarsten?
A
Iets wat kapot is
B
Iets wat je niet meer kan repareren
C
plotseling en krachtig beginnen
Slide 13 - Quizvraag
Het kan zijn dat de onweer in een gebouw of boom inslaat.
Wat betekent inslaan?
A
met weinig kracht in iets ingaan
B
dat het super hard gaat
C
dat het super langzaam gaat
D
met veel kracht in iets ingaan
Slide 14 - Quizvraag
Er waren verschillende getuigen.
Wat betekent getuige?
A
Mensen die het hebben gezien
B
Een gebouw die er was
C
Een grote groep soldaten
D
De onderzoekers
Slide 15 - Quizvraag
De jongens zijn er slecht aan toe.
Wat betekent er slecht aan toe zijn?
A
Dat het niet goed met ze gaat
B
Dat het goed met ze gaat
C
Dat ze gewond zijn maar thuis zijn
D
Dat ze thuis zijn
Slide 16 - Quizvraag
De jongens zijn namelijk met de helikopter naar het ziekenhuis gebracht
Wat betekent namelijk?
A
Om precies te zijn
B
Nooit
C
Ongeveer
D
Soms
Slide 17 - Quizvraag
De wind stijgt op.
Wat betekent opstijgen?
A
Omlaaggaan
B
Omhooggaan
Slide 18 - Quizvraag
Hoe ontstaat er onweer?
Wat betekent ontstaan?
A
het einde
B
er tussen in
C
het begin
D
de situatie
Slide 19 - Quizvraag
De jongens hadden trouwens allemaal dezelfde leeftijd.
Wat betekent trouwens?
A
Dat je gaat trouwen
B
Ongeveer
C
Precies hetzelfde
D
Soms
Slide 20 - Quizvraag
De bommen liggen op de bodem.
Wat betekent de bodem?
A
Ze liggen in het water
B
Ze zwerven rond in het meer
C
Ze liggen in het meer
D
Ze liggen op de bodem
Slide 21 - Quizvraag
Zwitserland heeft er veel voor over om de bommen op te ruimen.
Wat is overhebben?
A
Te veel hebben
B
Te weinig hebben
C
Even veel veel hebben
Slide 22 - Quizvraag
Het leger heeft de bommen gedumpt.
Wat betekent dumpen?
A
Ergens neer leggen
B
Later opruimen
C
Ergens neergooien om er vanaf te zijn
Slide 23 - Quizvraag
Er komen verschillende deskundigen langs.
Wat betekent deskundige?
A
Iemand die de baas speelt
B
Iemand die van iets heel veel weet
C
Iemand die de bommen gaat opruimen
D
Iemand die iets onderzoekt
Slide 24 - Quizvraag
De bommen kunnen ontploffen.
Wat betekent ontploffen?
A
Dat de bommen niet af kunnen gaan
B
Dat de bommen uit elkaar kunnen springen
C
Dat de bommen opgeruimd moeten worden
Slide 25 - Quizvraag
Als de bommen afgaan in het meer, is er veel schade.
Wat betekent schade?
A
Dat het allemaal heel blijft
B
Dat er niets aan de hand is
C
Dat het helemaal kapot kan gaan
D
Dat mensen niet zo moeten zeuren
Slide 26 - Quizvraag
Voor de wedstrijd is er een opgave mogelijkheid maar je moet wel voldoen aan de eisen.
Wat betekent : 'opgave' in deze zin?
A
iets waar je je voor op geeft
B
Iets wat je moet doen of moet maken
C
Iets waar je geen zin in hebt
D
Een kans
Slide 27 - Quizvraag
De bommen hebben wel een gewicht.
Wat betekent het gewicht?
A
Hoeveel het weegt
B
Hoe lang het is
C
Hoe breed het is
D
Hoe groot het is
Slide 28 - Quizvraag
De bommen zijn niet natuurvriendelijk. Wat betekent natuurvriendelijk?
A
Dat het goed is voor de natuur en dieren
B
Dat het goed is voor de natuur en mensen
C
Dat het goed is voor de mensen en dieren
D
Dat mensen niet zo moeten zeuren
Slide 29 - Quizvraag
De winnaar van de wedstrijd wordt bekendgemaakt.
Wat betekent: bekendmaken?
A
Dat je nooit meer iets hoort
B
Vertellen / laten weten
C
Schaamte
D
Taboe
Slide 30 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Woordenschat oefenen AA
September 2024
- Les met
29 slides
Niveau AA week 36
September 2024
- Les met
36 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4
Niveau A week 36
September 2024
- Les met
37 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
Woorden Nieuwsbegrip '' Onweer door bliksem''
September 2024
- Les met
15 slides
NT2
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Niveau B week 36
September 2024
- Les met
39 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
Ongeluk door bliksem
September 2024
- Les met
11 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
Ongeluk door bliksem
September 2024
- Les met
12 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
Ongeluk door bliksem
September 2024
- Les met
11 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2