2h - les 10 Woordenschat H6 + Schrijven H6

Welkom
Nederlands
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Welkom
- Telefoon weg
- Jas weg
- Geen eten en drinken
- Leesboek op tafel
- Chromebook/Lesboek + papier + pen
timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
Lezen in een boek (uit op 8 mei!)

Woordenschat H6
Oude naamvallen

Schrijven H6
Publiekgericht schrijven

Slide 3 - Tekstslide

Lezen

timer
15:00

Slide 4 - Tekstslide

Woordenschat H6
Doel: Je leert over oude naamvallen.

Slide 5 - Tekstslide

Woordenschat H6
In het Nederlands vind je nog sporen van oude naamvallen. Bijvoorbeeld in ’s avonds, een verkorting van de tweede naamval des avonds (= in de avond). Andere voorbeelden zijn: ten strengste verboden (= echt niet toegestaan) en ter controle (= om te controleren, onderzoeken).

In veel gevallen staat er een verbogen vorm van een ander woord bij: heden ten dage, in koelen bloede, met voorbedachten rade, ter grootte van.
Deze vormen kun je het beste uit je hoofd leren.

Slide 6 - Tekstslide

Woordenschat H6
Zo herken je oude naamvallen
Oude naamvallen bestaan vaak uit verbogen vormen van de en te:
– den: aan den lijve;
– der: in naam der wet;
– des: de vader des vaderlands;
– ten: ten val brengen;
– ter: ter plaatse.
Maken:
3~, 4~, 5, 8
timer
25:00

Slide 7 - Tekstslide

Schrijven H6
Doel: Je leert publiekgericht schrijven

Slide 8 - Tekstslide

Schrijven H6
Start: Vorig jaar heb je tijdens je vakantie genoten op een camping / in een vakantiepark / op een cruiseschip. De reisorganisatie heeft jou gevraagd om een wervende tekst voor deze bestemming te schrijven.

 

Hoe zou jij verschil maken tussen de teksten voor jongeren, die voor gezinnen met kinderen en die voor senioren?

Slide 9 - Tekstslide

Schrijven H6: Publiekgericht schrijven
Als je een tekst schrijft, moet je weten voor wie de tekst bedoeld is: de doelgroep.
Die kan bijvoorbeeld bestaan uit middelbare scholieren, werkende jongeren of volwassenen.
Soms is een doelgroep heel breed en algemeen, bijvoorbeeld: alle Friezen. Sommige doelgroepen zijn specifieker: dorpsgenoten, kunstenaars, schaakliefhebbers, wandelaars.
Bij het schrijven moet je rekening houden met die doelgroep: je schrijft publiekgericht.

Slide 10 - Tekstslide

Schrijven H6
Zo schrijf je publiekgericht

- Bepaal uit wat voor mensen de doelgroep bestaat; denk aan: leeftijd van de doelgroep, belangstelling, werk, gezondheid, hobby’s.
- Presenteer in de inleiding het onderwerp zó dat je de interesse van de doelgroep wekt; bedenk wat je publiek nog niet weet over het onderwerp en maak dat duidelijk, bijvoorbeeld door te schrijven Weinig mensen weten dat … of Wat veel mensen niet weten, is dat …
- Stel je tekstdoel vast: informeren, amuseren, overtuigen of activeren.






Slide 11 - Tekstslide

Schrijven H6
Zo schrijf je doelgericht:
- Kies de juiste toon: bij informeren gebruik je een zakelijke toon; bij activeren kun je enthousiast zijn.
- Let op je taalgebruik: in een tekst voor volwassenen spreek je je publiek aan met ‘u’, jongeren spreek je aan met ‘je’. Gebruik alleen woorden die je zelf begrijpt. Voor kinderen schrijf je korte zinnen met eenvoudige woorden.
- Kies een lay-out die bij de doelgroep past: in een tekst voor jongeren kun je veel kleuren en afbeeldingen gebruiken; volwassenen vinden een rustige lay-out meestal prettiger.


Slide 12 - Tekstslide

Schrijven H6
Publiekgericht schrijven
Denk aan:
1. Doelgroep
2. Wek interesse
3. Tekstdoel
4. Toon
5. Taalgebruik
6. Lay-out
Maken:  1, 2, 3
(bouwplan + feedbackformulier)
timer
20:00

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
Leesboek meenemen
Woordenschat H6 opdracht: 5, 8
Schrijven H6 opdracht: 1

Slide 14 - Tekstslide