BS 2: Voedingsmiddelen en voedingsstoffen MAX + BS 3: leefstijl

BS 2: Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

BS 2: Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
* Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezels 
   in voedingsmiddelen noemen.

* Je kunt 6 groepen voedingsstoffen met hun functie en 
   kenmerken noemen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsmiddelen

Voedingsmiddelen zijn alle producten die je eet of drinkt.

Voedingsmiddelen kunnen plantaardig of dierlijk zijn. 


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsmiddelen voedingsstoffen
Voedingsmiddelen bevatten voedingsstoffen. 
Voedingsstoffen zijn de bestanddelen die door ons lichaam worden gebruikt

Het verteringsstelsel heeft als taak om de voedingsstoffen af te breken (klein te maken) tot stoffen die het lichaam kan opnemen. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vier functies van voedingsstoffen
Er zijn 6 groepen voedingsstoffen: eiwitten, koolhydraten, vetten, water, mineralen en vitaminen. De voedingsstoffen hebben verschillende functies:

Bouwstoffen; Voor de opbouw van cellen voor groei of vervanging.
Brandstoffen; Bevatten energie en worden gebruikt bij verbranding.
Reservestoffen; Worden in het lichaam opgeslagen "voor later".
Beschermende stoffen; Zorgen dat je gezond blijft en helpen ziekten 
                                                   voorkomen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eiwitten
- Eiwitten zijn voornamelijk  bouwstoffen. 
- Cellen (cytoplasma) bestaan voor het grootste gedeelte uit eiwitten.
- Teveel aan eiwitten kunnen ook dienen als brandstof. Eiwitten kunnen niet worden opgeslagen.
- Eiwitten zitten vooral in dierlijke producten als vlees, vis en zuivel.
Maar ook in plantaardige producten zoals
noten en zaden

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koolhydraten
Koolhydraten kunnen dienst doen als - Brandstof
- Bouwstof
- Reservestof
Koolhydraten komen veel voor in granen, aardappelen en fruit.

O.a: Glucose, suiker en zetmeel

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vetten
Vetten dienen vooral als brandstof.
Als je meer vetten binnen krijgt dan je nodig hebt worden ze opgeslagen als reservestoffen.
Onverzadigde vetten, vaak vloeibare vetten (olie, vis, noten) zijn de gezondere vetten en worden gebruikt als bouwstof (celmembraan)
Verzadigde vetten dienen vooral als brandstof, dit zijn de harde vetten en zijn ongezonder. 
Ze worden gemakkelijk opgeslagen.
Je hebt vetten nodig!

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Water
Water is een belangrijke bouwstof. Het grootste gedeelte van ons lichaam bestaat uit water. Het is belangrijk voor het vervoer van stoffen. Bloed en cytoplasma bestaan voor een groot deel uit water.
Alle dranken, maar ook fruit en groenten, bevatten veel water. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vitaminen
Vitamine zijn belangrijke bouwstoffen en beschermende stoffen. Belangrijke vitaminen zijn A, B, C, D, E en K.
Fruit en groenten bevatten veel vitamine C, vis bevat vitamine D en vlees vooral vitamine A.
Door gevarieerd te eten krijg je voldoende van alle vitaminen binnen.

Aan sommige voedingsmiddelen worden vitaminen toegevoegd, zoals aan margarine.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mineralen
Mineralen zijn nodig als belangrijke bouwstoffen en beschermende stoffen.
Belangrijke mineralen zijn: fluoride (gebit), calcium (botten), ijzer (rode bloedcellen).
Mineralen zijn belangrijk, maar je hebt er maar weinig van nodig


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsvezels
Vezels zijn geen voedingsstoffen.

Het zijn Onverteerbare stoffen uit planten 
Voedingsvezels stimuleren de darmperistaltiek en dus de darmwerking.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kan je nu?
* de functies van voedingsstoffen en voedingsvezels 
   in voedingsmiddelen noemen.

* 6 groepen voedingsstoffen met hun functie en 
   kenmerken noemen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even 10 minuten werken
Basisstof 12.2: 1, 3 en 5 t/m 8
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basisstof 12.3 Voeding en leefstijl

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kunt met behulp van de Schijf van Vijf adviezen voor een gezonde voeding en leefstijl geven.
  • Je kunt factoren noemen die van invloed zijn op het energieverbruik van organismen.



Als puber heb je vaak trek. Dat is niet zo verwonderlijk, want juist in de puberteit groei je hard. Goede voeding en een gezonde leefstijl zijn daarbij belangrijk.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schijf van vijf

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gezonde levensstijl 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energie behoefte
Factoren die invloed hebben op de grondstofwisseling:
  1. Gewicht/lengte
  2. Beweging
  3. Leeftijd
  4. Geslacht
  5. Erfelijke factoren

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eetstoornis

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overgewicht en ondergewicht
Overvoeding: Te veel eten (meer energie dan nodig) -> overgewicht
Grotere kans op hart- en vaatziekten / diabetes
Bijv. door te veel koolhydraten (worden omgezet in vetten)

Ondervoeding: Te weinig eten (minder energie dan nodig) -> vermagering
Kans op gebreksziekten. bijv: Een tekort aan vitamine a zorgt voor zicht problemen.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Binge Eating Disorder (BED)
Kenmerken:
  • vreetbuien (overmatig eten)
  • niet braken na eten 
  • gebruikt geen laxeermiddel
  • vaak overgewicht

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De oorzaak van een eetstoornis is vaak psychisch.
 
Een eetstoornis kun je niet in je eentje oplossen, omdat het over meer gaat dan alleen eten. 

Hoe langer iemand lijdt aan een eetstoornis, hoe moeilijker deze te behandelen is. 

Het is daarom belangrijk dat iemand met een eetstoornis zo snel mogelijk hulp zoekt / krijgt. 

Slide 24 - Tekstslide

Enkele oorzaken van eetstoornissen zijn:
• beïnvloed worden door je cultuur of de media
• nare gebeurtenissen in je leven
• een gevoel van controle willen hebben
• faalangst of perfectionisme
• ontevreden zijn over jezelf of je uiterlijk
Kan je nu?
  • met behulp van de Schijf van Vijf adviezen voor een gezonde voeding en leefstijl geven.
  • factoren noemen die van invloed zijn op het energieverbruik van organismen.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk
Basisstof 12.2: 1, 3 en 5 t/m 8
Basisstof 12.3: 1 t/m 3 en 5 t/m 9

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies