Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
2021-02-24 Naamvallen
24-02-2021
naamvallen
1 / 32
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
In deze les zitten
32 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
24-02-2021
naamvallen
Slide 1 - Tekstslide
Welke lidwoorden kennen we in het Duits?
Slide 2 - Open vraag
De naamvallen
1e naamval = het onderwerp
4e naamval = lijdend voorwerp
Slide 3 - Tekstslide
Hoe kan ik het onderwerp (1e naamval) van de zin vinden?
Slide 4 - Open vraag
Hoe kan ik het lijdend voorwerp (4e naamval) van de zin vinden?
Slide 5 - Open vraag
Je krijgt nu meerkeuze vragen
Kies steeds of het woord de 1e naamval (= onderwerp) of de 4e naamval (= lijdend voorwerp) van de zin is.
Slide 6 - Tekstslide
Der Mann isst ein Eis.
De man eet een ijsje.
Der Mann =
A
1e naamval
B
4e naamval
Slide 7 - Quizvraag
Das kind sucht den Ball.
Het kind zoekt de bal.
den Ball =
A
1e naamval
B
4e naamval
Slide 8 - Quizvraag
Die Frau spielt ein Spiel.
De vrouw speelt een spel.
Die Frau =
A
1e naamval
B
4e naamval
Slide 9 - Quizvraag
Kennst du die Frau?
Ken jij de vrouw?
die Frau
A
1e naamval
B
4e naamval
Slide 10 - Quizvraag
Die Frau hat ein Kind.
De vrouw heeft een kind.
ein Kind =
A
1e naamval
B
4e naamval
Slide 11 - Quizvraag
Das Kind kuschelt das Tier.
Het kind knuffelt het dier.
Das Kind =
A
1e naamval
B
4e naamval
Slide 12 - Quizvraag
Die Kinder spielen im Wald.
De kinderen spelen in het bos.
Die Kinder =
A
1e naamval
B
4e naamval
Slide 13 - Quizvraag
Ich sehe keine Leute.
Ik zie geen mensen.
keine Leute =
A
1e naamval
B
4e naamval
Slide 14 - Quizvraag
Mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1e naamval
der Mann
ein Mann
die Frau
eine Frau
das Kind
ein Kind
die Kinder
keine Kinder
4e naamval
den Mann
einen Mann
die Frau
eine Frau
das Kind
ein Kind
die Kinder
keine Kinder
Slide 15 - Tekstslide
Mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1e naamval
der Mann
ein Mann
die Frau
eine Frau
das Kind
ein Kind
die Kinder
keine Kinder
4e naamval
den
Mann
einen
Mann
die Frau
eine Frau
das Kind
ein Kind
die Kinder
keine Kinder
Slide 16 - Tekstslide
der - groep
Mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1e naamval
der Mann
die Frau
das Kind
die Kinder
4e naamval
den
Mann
die Frau
das Kind
die Kinder
Slide 17 - Tekstslide
ein - groep
Mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1e naamval
ein Mann
eine Frau
ein Kind
keine Kinder
4e naamval
einen
Mann
eine Frau
ein Kind
keine Kinder
Slide 18 - Tekstslide
Hoe pak je het aan?
1. Kijk of het deel van de zin dat je moet invullen het onderwerp of lijdend voor werp is.
onderwerp = 1e naamval
lijdend voorwerp = 4e naamval
2. Kijk of het woord m, v, o, mv is.
3. Kijk of je de der of de ein groep moet gebruiken.
4. Kijk in het schema. (zie aantekening in teams of schrift)
Slide 19 - Tekstslide
We gaan nu oefenen!
Gebruik het stappenplan en schema in je schrift.
Vul steeds het lidwoord in, dat op het streepje zou moeten staan.
Voorbeeld: d___ = der, die, das of den
ein___ = ein, eine of einen
kein___ = kein, keine of keinen
Slide 20 - Tekstslide
D____ Mutter ist 40 Jahre alt.
De moeder is 40 jaar oud.
Stap 1: is dit het ow of het lv?
Slide 21 - Open vraag
D____ Mutter (v) ist 40 Jahre alt.
De moeder is 40 jaar oud.
Stap 2: is het m, v, o of mv?
Slide 22 - Open vraag
D____ Mutter (v) ist 40 Jahre alt.
De moeder is 40 jaar oud.
Stap 3: Is het de der of ein-groep?
Slide 23 - Open vraag
D____ Mutter (v) ist 40 Jahre alt.
De moeder is 40 jaar oud.
Stap 4: Wat moet je hier invullen?
Slide 24 - Open vraag
Ich besuche d___ Mann (m).
Ik bezoek de man.
Slide 25 - Open vraag
D___ Kanguru (o) springt sehr hoch.
De kangoeroe springt heel hoog.
Slide 26 - Open vraag
D___ Kartoffeln (mv) werden gekocht.
De aardappelen worden gekookt.
Slide 27 - Open vraag
Ich bestelle ein___ Cola (v).
Ik bestel een cola.
Slide 28 - Open vraag
D___ Mutter (v) sorgt für die Kinder.
De moeder zorgt voor de kinderen.
Slide 29 - Open vraag
D___ Hund (m) sucht den Ball.
De hond zoekt de bal.
Slide 30 - Open vraag
Ich brauche ein___ Glas (o).
Ik heb een glas nodig.
Slide 31 - Open vraag
Der Mann hat kein___ Messer (mv).
De man heeft geen messen.
Slide 32 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Naamvallen 2 wegen
Januari 2024
- Les met
31 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Die Fälle Klasse 3 Seite 65/66 TB
Mei 2018
- Les met
16 slides
naamvallen herhaling
Januari 2020
- Les met
17 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
Duits 1e en 4e naamval herhaling
September 2018
- Les met
31 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Duits 1e en 4e naamval herhaling
Mei 2022
- Les met
31 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
De 1ste en 4de naamval
Oktober 2018
- Les met
25 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
De 1ste en 4de naamval
Juni 2024
- Les met
35 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
De 1ste en 4de naamval
8 dagen geleden
- Les met
26 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3