Talent 3.3 les 2 1TL

timer
10:00
Welkom
We beginnen met 10 minuten lezen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

timer
10:00
Welkom
We beginnen met 10 minuten lezen

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les
  • Hoe herken je een alinea
  • Wat is de kernzin? 

Slide 2 - Tekstslide

Alinea's beginnen altijd/soms op een nieuwe regel.
A
altijd
B
soms

Slide 3 - Quizvraag

De eerste regel van een alinea springt soms/altijd in.
A
soms
B
altijd

Slide 4 - Quizvraag

Waar staat de kernzin meestal?

Slide 5 - Open vraag

Doel vandaag:
Aan het eind van de les weet je:
Het verschil tussen hoofdzaken en bijzaken van een tekst.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

‘Het gaat allemaal om lichaamstaal,’ zegt Margreet van der Kolk. ‘Misschien kijkt diegene op een bepaalde manier naar je. Of probeert hij of zij met je te flirten en vindt hij of zij je grappig.’

‘Het gaat allemaal om lichaamstaal,’ zegt Margreet van der Kolk.
A
bijzaak
B
hoofdzaak

Slide 8 - Quizvraag

‘Het gaat allemaal om lichaamstaal,’ zegt Margreet van der Kolk. ‘Misschien kijkt diegene op een bepaalde manier naar je. Of probeert hij of zij met je te flirten en vindt hij of zij je grappig.’

‘Misschien kijkt diegene op een bepaalde manier naar je.
A
bijzaak
B
hoofdzaak

Slide 9 - Quizvraag

‘Het gaat allemaal om lichaamstaal,’ zegt Margreet van der Kolk. ‘Misschien kijkt diegene op een bepaalde manier naar je. Of probeert hij of zij met je te flirten en vindt hij of zij je grappig.’

Of probeert hij of zij met je te flirten en vindt hij of zij je grappig.
A
bijzaak
B
hoofdzaak

Slide 10 - Quizvraag



Maak opdracht:
10 t/m 14 van §3.3
Gebruik de leerteksten:
  • hoofdzaken en bijzaken



* Maken opdrachten
*Nakijken
*lezen
*nabespreken doel van de les

Slide 11 - Tekstslide

Nabespreken

Slide 12 - Tekstslide

1 Kernzinnen horen bij de hoofdzaken van de tekst.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

2 Soms kan een hele alinea een bijzaak zijn.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

3 Om een tekst te begrijpen, zijn bijzaken altijd nodig.

A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag