Startrekenen 2F hoofdstuk 4.2 Breuken vereenvoudigen
1 / 21
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Welk getal komt bij de teller?
Slide 4 - Open vraag
Breuken
1/2 deel
3/8 deel
5/6 deel
1/4 deel
Slide 5 - Sleepvraag
Wat is de noemer van een breuk?
A
Het bovenste getal van een breuk.
B
Het antwoord in een som.
C
Het onderste getal van een breuk.
D
De kleinste breuk.
Slide 6 - Quizvraag
Welke breuk hoort hierbij?
Een breuk voer je in als 1/2
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Startopdracht
Wat is meer?
Wat is meer?
A
1/2
B
2/4
C
3/6
D
Is allemaal evenveel
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Hoe moet je breuken vereenvoudigen?
A
Niks doen.
B
Teller en noemer delen door hetzelfde getal.
C
De getallen breken.
D
Keersommen maken.
Slide 14 - Quizvraag
Ik vereenvoudig de breuk ..... zo veel mogelijk.
De breuk wordt dan
De breuk wordt dan
A
101
B
51
C
105
D
52
Slide 15 - Quizvraag
Vereenvoudig de breuk
A
21
B
32
C
73
D
146
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Ik kan nu breuken vereenvoudigen
😒🙁😐🙂😃
Slide 19 - Poll
Slide 20 - Tekstslide
Ik weet nu wat een breuk is!
😒🙁😐🙂😃
