3.3 Soms te veel

Zet de kringloop in de juiste volgorde
De grote waterkringloop
1.
2.
3.
4.
5.
Verdamping van zeewater
Verplaatsing van wolken
Neerslaan van wolken boven land
Water stroomt via rivieren
Water komt terug in zee
1 / 29
volgende
Slide 1: Sleepvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Zet de kringloop in de juiste volgorde
De grote waterkringloop
1.
2.
3.
4.
5.
Verdamping van zeewater
Verplaatsing van wolken
Neerslaan van wolken boven land
Water stroomt via rivieren
Water komt terug in zee

Slide 1 - Sleepvraag

Weet je nog?
Infiltratie
Vloeibaar naar gasvormig
Gasvormig naar vloeibaar
Opgeslagen in de vorm van ijs
Motor van de kringloop van het water
Oppervlaktewater

Slide 2 - Tekstslide

In rivieren zit vernieuwbaar water
A
waar
B
niet waar
C
meestal
D
soms

Slide 3 - Quizvraag

In landen waar de zon veel schijnt blijft er minder nuttige neerslag over. Hoe komt dit?
A
minder regen
B
meer condensatie
C
meer verdamping
D
omdat het water zout is

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Welke risicofactoren ken je die de kans op een overstroming vergroten?

Slide 6 - Woordweb

3.3 Soms te veel

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je begrijpt waarom bepaalde gebieden (van nature) grote overstromingsrisico's kennen
  • Je kunt maatregelen benoemen om wateroverlast tegen te gaan

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

7 risicofactoren --> grotere kans op overstroming
Natuur = hoofdoorzaak
1. Gebied ligt in rivier- of kustvlakte
2. Gebied ligt aan de voet van een berg
3. Gebied ontvangt veel regenval tegelijk met piekafvoer smeltwater
4. Gebied ligt in zone waar tropische orkanen voorkomen
Mens = hoofdoorzaak
5. Gebied kent ontbossing (stroomopwaarts)
6. Gebied heeft te maken met verstening
7. Gebied met bodemdaling

Slide 11 - Tekstslide

1. rivier en kustvlakte 
  •  70 % procent van de mensen 
woont in  overstromingsgebied 
  • dubbel gevaar door zee en 
rivier

Slide 12 - Tekstslide

Met de stroom mee, dus in de richting van de monding noemen we ...
A
stroomopwaarts
B
stroomafwaarts

Slide 13 - Quizvraag

2. gebieden aan de voet van een berg 
Als het hard regent, kan de regen niet de grond in trekken > alles stroomt snel naar de rivier > piekafvoer

Slide 14 - Tekstslide

3.afsmelten sneeuw + regentijd
In gebieden waar het zomers warm en regentijd is

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

4. tropische orkanen 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Risicogebieden door de mens
Deel 2 van de les over H3.3

Slide 19 - Tekstslide


Beoordeel de stellingen
1. In de Ardennen (België) treden regelmatig overstromingen op door een piek in de infiltratie
2. Tropische orkanen stuwen het water vooral op als de kustlijn kaarsrecht is
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
beide zijn juist
D
beide zijn onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Welke risicofactoren ken je die de kans op een overstroming vergroten?

Slide 21 - Woordweb

In normale situatie zal water de grond in trekken, net als in een spons

Slide 22 - Tekstslide

1.ontbossing 
Door ontbossing kan er minder water de grond in trekken
Het stroomt dan over het oppervlak sneller naar de rivieren > veel water tegelijk in de rivier = piekafvoer

Slide 23 - Tekstslide

Hier is de piekafvoer minder groot
Er is dus een minder grote kans op overstromingen

Slide 24 - Tekstslide

grootschalig ontbossen voor eigen gewin moet kunnen?
A
eens
B
oneens

Slide 25 - Quizvraag

Een voorbeeld van een gebied met een groot overstromingsrisico is een gebied dat door stedelijke bebouwing versteent.
A
goed
B
fout

Slide 26 - Quizvraag

2. verstedelijking 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

overstromingen nemen toe

Slide 29 - Tekstslide