H1 rekenen

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

Tijd en snelheid

AFSTAND : TIJD = SNELHEID

aantal km : aantal uur

aantal m : aantal sec

Tijd en snelheid

AFSTAND : SNELHEID = TIJD

aantal km : km/u

aantal m : m/s

Tijd en snelheid

1,5 uur = 1,5 x 60 = 90 minuten en dus 1 uur en 30 minuten 

(NIET 1 uur en 5 minuten of 1 uur en 50 minuten)

0,6 uur = 0,6 x 60 = 36 minuten

(NIET 6 minuten of 60 minuten)

Je rijdt 80km/u. Hoe lang doe je dan over een afstand van 160km

1. 1 uur
2. 2 uur
3. 3 uur
4. kun je niet uitrekenen

Je rijdt 80km/u. Hoe lang doe je dan over een afstand van 40km

1. 1 uur
2. 2 uur
3. 0,5 uur
4. kun je niet uitrekenen

1,2 uur =

1. 12 minuten
2. 120 minuten
3. 72 minuten
4. kun je niet uitrekenen

1,2 uur =

1. 1 uur en 12 minuten
2. 1 uur en 20 minuten
3. 1 uur en 2 minuten
4. kun je niet uitrekenen

Gebruik dit ezelsbruggetje bij lengtematen

139 cm is 1 meter en 39 cm

1,39m

Hoe schrijf je dit in meters?

1. 9,7m
2. 97m
3. 0,97m
4. 970m

1,56 m
Hoeveel m, dm en cm is dat?

1. 10m 6dm 5cm
2. 1m 50dm 6cm
3. 1m 50dm 60cm
4. 1m 5dm 6cm

Welke eenheid hoort er bij snelheid?

1. km
2. uur
3. m/s
4. km/u

Hoeveel liter past er in een glas?

1. 0,5 liter
2. 1 liter
3. 0,1 liter
4. 0,2 liter

Hoeveel meter zit er tussen 2 bomen langs de weg?

1. 2 meter
2. 20 meter
3. 200 meter
4. 2000 meter

Hoeveel bomen staan er langs één kant van de weg van 200 meter lang?

1. 200 bomen
2. 100 bomen
3. 20 bomen
4. 10 bomen

Hoe lang is een auto ongeveer?

1. 1 meter
2. 2 meter
3. 4 meter
4. 10 meter

Hoeveel auto's staan er in een file van 2 km lang. De weg heeft 2 rijbanen.

1. Per rijbaan 2000 : 2 = 1000 Dus 2000 auto's
2. Per rijbaan 2000 : 4 = 500 Dus 1000 auto's.
3. Per rijbaan 200 : 2 = 100 Dus 200 auto's
4. Per rijbaan 200 : 2 = 100 Dus 200 auto's

Je wil weten hoeveel leerlingen er ongeveer op het Merlet zitten.
Wat moet je dan weten?

1. Hoe oud de leerlingen zijn.
2. Hoeveel klassen er zijn.
3. Hoe groot een klas ongeveer is.
4. Hoeveel lokalen er zijn.

De cirkel

De diameter van een cirkel is 5cm. Hoe groot is de straal?

1. 2,5cm
2. 5cm
3. 10cm

Oppervlakte cirkel

Oppervlaktecirkel=π⋅straal⋅straal

Oppervlakte cirkel = ...

1. straal⋅straal⋅π
2. straal⋅π
3. diameter⋅π
4. diameter⋅π⋅π

De straal van een cirkel is 4cm. Hoe bereken je de oppervlakte?

1. 4X4Xπ
2. 8X8Xπ
3. 2X2Xπ

Uitleg

Uitleg

• Inhoudsmaten worden gebruikt bij het zien van een hoeveelheid van een product, maar je kunt dit ook heel makkelijk omrekenen!
• Als een inhoudsmaat kleiner wordt gemaakt, gaat dit x10

         (Van liters naar deciliters is kleiner.)

         (         13      x      10   =    130 deciliter  ) 

• Als een inhoudsmaat groter wordt, gaat dit aantal :10

         (Van deciliters naar liters is kleiner) 

         (        13           :         10       = 1,3            )

• Bij x komt er dus een 0 bij
• Bij : komt er dus een 0 af

• Of de komma schuift een plekje op, als je dit niet snapt is het nog niet heel erg.

Hoeveel ml is 25 cl?

1. 2,5 ml
2. 25 ml
3. 250 ml
4. 0,25 ml

Hoeveel liter is 250 ml?

1. een halve liter
2. 25 liter
3. 2,5 liter
4. 0,25 liter

1 liter =

1. 1cm​3​​
2. 1dm​3​​
3. 1m​3​​
4. 100mm​3​​

De oppervlakte van deze rechthoek is

1. 2 + 10 = 12 m2
2. 2 + 10 + 2 + 10 = 24 m
3. 2 x 10 = 20 m2
4. 10 - 2 = 8 m2

De oppervlakte van dit vierkant is

1. 4 cm2
2. 4 x 4 = 16 cm2
3. 4 + 8 = 8 cm2
4. 1 cm2

De oppervlakte van deze driehoek is

1. 3 x 4 = 12 dm2
2. 3 + 4 = 7 dm2
3. 3 + 4 + 3 + 4 = 14 dm2
4. 3 x 4 : 2 = 6 dm2

oefenen voor het SE?

 

Maak de D-toets af

Wat gaan we doen?

oefenen met omrekenen snelheid, lengtematen, inhoudsmaten, oppervlakte van een cirkel / figuur met ronde vormen berekenen en toepassen

Bakkers uit Gouda hebben op 29 juni 2013 het wereldrecord ‘grootste stroopwafel bakken’ verbroken.
Voor het deeg werd bloem, suiker en gist gebruikt in de volgende verhouding: 500 gram bloem, 150 gram suiker, 14 gram gist. Er is voor het deeg van de recordstroopwafel in totaal 30 kilogram bloem gebruikt.

Opgave 1:
Bereken hoeveel gram gist er gebruikt is voor deze stroopwafel.

1. 84 gram
2. 840 gram
3. 9000 gram
4. 8,4 gram

De diameter van deze ronde stroopwafel was 247 cm.

Een gewone stroopwafel heeft een diameter van 10 cm. De oppervlakte van de recordstroopwafel is veel groter dan de oppervlakte van een gewone stroopwafel.

Opgave 4:
Bereken hoeveel keer zo groot.

1. 24,7 keer
2. 610 keer
3. 12,35 keer
4. 25 keer

Acht vrienden gaan op vakantie. Voor het vervoer willen de vrienden een busje huren. Ze zoeken op verschillende websites.

Bushuren.nl rekent voor een busje € 28,- huur per dag.

opgave 1:
Hoeveel euro moeten de acht vrienden dan per persoon per dag betalen?

1. 224 euro
2. 28 euro
3. 3,50 euro
4. 4 euro

Op een andere website, Personenbus.com, staat de huurprijs van een busje verwerkt in een grafiek.

Opgave 3:
Maak de woordformule bij de grafiek van Personenbus.com.

1. huurprijs = 50 x aantal dagen + 50
2. huurprijs = 25 x aantal dagen + 50
3. huurprijs = 50 x aantal dagen + 25
4. aantal dagen = 25 x huurprijs + 50

Moniek laat een tv-meubel maken met een breedte van 318 cm.

Opgave 5:
Reken om: 318 cm = .................................. m.

1. 31800 m
2. 31,8 m
3. 3,18 m
4. 0,318 m

Het tv-meubel bestaat uit een hoge kast met een kastdeur en een lager gedeelte met laden. Alle maten in de tekening zijn in cm.

Opgave 6:
Hoeveel cm2 is de oppervlakte van de kastdeur?

1. 14 400 cm2
2. 12 384 cm2
3. 13 120 cm2
4. 10 496 cm2

Boven de ladenkast van het tv-meubel hangt Moniek precies in het midden een tv.
De tv is 90 cm breed en 52 cm hoog.

Opgave 8:
Wat zijn de maten van de tv, wanneer je die in de tekening hiernaast moet tekenen?

1. 4,5 cm bij 2,6 cm
2. 9 cm bij 5,2 cm
3. 45 cm bij 26 cm
4. 1800 cm bij 1040 cm

Op 28 oktober 2013 trok een zware storm over Nederland.

Er zijn toen windstoten gemeten van 2280 meter per minuut (m/min).

Opgave 16:
Reken 2280 m/min om naar km/uur.

1. 38 km/uur
2. 2,28 km/uur
3. 136,8 km/uur
4. 136 800 km/uur

Een skispringer bereikt aan het eind van de aanloophelling een snelheid van 94,3 km/uur.

Opgave 12:
Bereken zijn snelheid in meter per seconde op dat moment.

1. 26,2 m/s
2. 339,49 m/s
3. 2,6 m/s
4. 1571,7 m/s

Opdracht:

• ga naar oefenen.facet.onl
• ga naar centrale examens
• typ als zoekopdracht vmbo bb wiskunde
• kies een oefenexamen en ga deze maken