In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
examentraining
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag gaan we samen BK opdrachten oefenen.
Slide 2 - Tekstslide
De oppervlakte van deze rechthoek is
A
2 + 10 = 12 m2
B
2 + 10 + 2 + 10 = 24 m
C
2 x 10 = 20 m2
D
10 - 2 = 8 m2
Slide 3 - Quizvraag
De oppervlakte van dit vierkant is
A
4 cm2
B
4 x 4 = 16 cm2
C
4 + 8 = 8 cm2
D
1 cm2
Slide 4 - Quizvraag
De oppervlakte van deze driehoek is
A
3 x 4 = 12 dm2
B
3 + 4 = 7 dm2
C
3 + 4 + 3 + 4 = 14 dm2
D
3 x 4 : 2 = 6 dm2
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Open vraag
Wat is de lengte van de dakrand?
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Open vraag
Bakkers uit Gouda hebben op 29 juni 2013 het wereldrecord ‘grootste stroopwafel bakken’ verbroken. Voor het deeg werd bloem, suiker en gist gebruikt in de volgende verhouding: 500 gram bloem, 150 gram suiker, 14 gram gist. Er is voor het deeg van de recordstroopwafel in totaal 30 kilogram bloem gebruikt. Opgave 1: Bereken hoeveel gram gist er gebruikt is voor deze stroopwafel.
A
84 gram
B
840 gram
C
9000 gram
D
8,4 gram
Slide 11 - Quizvraag
De diameter van deze ronde stroopwafel was 247 cm.
Een gewone stroopwafel heeft een diameter van 10 cm. De oppervlakte van de recordstroopwafel is veel groter dan de oppervlakte van een gewone stroopwafel.
Opgave 4: Bereken hoeveel keer zo groot.
A
24,7 keer
B
610 keer
C
12,35 keer
D
25 keer
Slide 12 - Quizvraag
Acht vrienden gaan op vakantie. Voor het vervoer willen de vrienden een busje huren. Ze zoeken op verschillende websites.
Bushuren.nl rekent voor een busje € 28,- huur per dag.
opgave 1: Hoeveel euro moeten de acht vrienden dan per persoon per dag betalen?
A
224 euro
B
28 euro
C
3,50 euro
D
4 euro
Slide 13 - Quizvraag
Op een andere website, Personenbus.com, staat de huurprijs van een busje verwerkt in een grafiek.
Opgave 3: Maak de woordformule bij de grafiek van Personenbus.com.
A
huurprijs = 50 x aantal dagen + 50
B
huurprijs = 25 x aantal dagen + 50
C
huurprijs = 50 x aantal dagen + 25
D
aantal dagen = 25 x huurprijs + 50
Slide 14 - Quizvraag
Moniek laat een tv-meubel maken met een breedte van 318 cm.
Opgave 5: Reken om: 318 cm = .................................. m.
A
31800 m
B
31,8 m
C
3,18 m
D
0,318 m
Slide 15 - Quizvraag
Het tv-meubel bestaat uit een hoge kast met een kastdeur en een lager gedeelte met laden. Alle maten in de tekening zijn in cm. Opgave 6: Hoeveel cm2 is de oppervlakte van de kastdeur?
A
14 400 cm2
B
12 384 cm2
C
13 120 cm2
D
10 496 cm2
Slide 16 - Quizvraag
Boven de ladenkast van het tv-meubel hangt Moniek precies in het midden een tv. De tv is 90 cm breed en 52 cm hoog.
Opgave 8: Wat zijn de maten van de tv, wanneer je die in de tekening hiernaast moet tekenen?
A
4,5 cm bij 2,6 cm
B
9 cm bij 5,2 cm
C
45 cm bij 26 cm
D
1800 cm bij 1040 cm
Slide 17 - Quizvraag
Op 28 oktober 2013 trok een zware storm over Nederland.
Er zijn toen windstoten gemeten van 2280 meter per minuut (m/min).
Opgave 16: Reken 2280 m/min om naar km/uur.
A
38 km/uur
B
2,28 km/uur
C
136,8 km/uur
D
136 800 km/uur
Slide 18 - Quizvraag
Een skispringer bereikt aan het eind van de aanloophelling een snelheid van 94,3 km/uur.
Opgave 12: Bereken zijn snelheid in meter per seconde op dat moment.