Voorbereiding toets K1

• Engels
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Voorbereiding toets

Today's Program 

• Grammatica herhalen
  
• Grammatica oefenen

Learning goals

• aan het einde van deze les weet je wat je nog extra moet leren voor de toets 

Imperative

• Gebiedende wijs
  
•  Gebruikt het voor het geven van een aanwijzing, bevel, advies of om iemand te waarschuwen.
  
• Voorbeelden uit het Nederlands:

Ga naar bed.

Wees stil.

Doe de deur dicht.

Niet te hard rijden.

Positive sentences

  

Vorm: hele werkwoord zonder 'to'

Go to bed.

Wait a minute.

Be quiet.

Have fun!

Ask your parents.

Negative sentences

  

Vorm: don't + hele werkwoord

Don't talk too loud.

Don't drive too fast.

Don't oversleep.

Don't eat all the cookies.

Don't stay up late.

The / a / an

• Lidwoorden 
• a / an = een --> gebruik je voor dingen die niet specifiek zijn
• the = de/het --> gebruik je voor specifieke dingen 
• Voorbeelden:     

We have a lesson at 10 am.

He eats an egg every day.

The lesson starts at 10 am.

He usually puts salt on the egg. 

a

an

Wanneer een woord met een medeklinker klank begint krijg je a

Wanneer een woord begint met een klinker-klank krijg je an

a teacher

a holiday

a whale

a rainbow

an apple

an exam

an idol

an orchestra

an umbrella 

Let op!

Woorden die beginnen (in schrift) met een klinker maar de klank is een medeklinker klank: 

Woorden die beginnen met een medeklinker maar de klank is een klinker-klank:

a uniform [ju]

a one-way street [wan]

an hour [au]

an X-ray [eks]

The

• gebruikt the voor specifieke zaken 
• Gebruikt the voor meervoud
  
• Voorbeelden:   

Lisa likes the boy with the blue shirt.

The new teacher is nice.

The children pick the cherries from the trees.

the money, the water, the homework

Present Continuous

• vorm: to be + hoofdwerkwoord + -ing 

I am working

He is watching

They are walking

Present Continuous

• Aantal spelling dingen
  
• 1. Eindigt een werkwoord op –e (zoals make) dan haal je de –e weg en plak je –ing erachter 

• 2. Is het hoofdwerkwoord maar 1 lettergreep en eindigt het op een medeklinker, dan verdubbel je die medeklinker.
  

She is making the bed.

He is sitting outside.

Present Continuous

• gebruikt het voor iets dat nu aan de gang is.
• Kan het ook gebruiken voor dingen die langer duren of die nog niet afgelopen zijn.

• Dingen die irritant zijn.  

My brother is learning to drive.

I am reading all Harry Potter books this month.

Those cats are always fighting.

They are always looking at their phones.

P.C. Signaalwoorden

• Right now
• Now
• At the moment
• Look! 
• Listen
• Deze signaalwoorden geven allemaal extra aan dat iets op dit moment aan de gang is. 

Vragen maken met de P.C. 

• bij de present continuous heb je te maken  het werkwoord to be
• Als je een vraag moet maken en er staat een vorm van het werkwoord to be in de zin, dan komt deze vooraan. Je hebt dus geen do/does nodig 
• Hetzelfde geldt voor ontkennende zinnen

what/you/do?

1. What do you do?
2. What are you doing?
3. What does you do?
4. What you do?

I/not/speak Chinese at the moment

1. I don't speak Chinese at the moment.
2. I not speak Chinese at the moment.
3. I'm not speaking Chinese at the moment.

why / I / stay at home?

they / not / bring a cake

we / drive to London?

she / not / wash her hair

www.englisch-hilfen.de

www.englisch-hilfen.de

www.englisch-hilfen.de

www.englisch-hilfen.de