06.10 - ag1 - Werkwoordspelling

Stillezen
timer
15:00
timer
3:00
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Stillezen
timer
15:00
timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

regels uit ‘Het wederzijdse’
Inge Lievaart

Waar er maar één begint
te delen en te dienen
daar groeit het wederzijdse

Slide 2 - Tekstslide

Pak alvast je Chromebook erbij

  • Werkwoordspelling
Lesdoelen:

  • Ik weet hoe ik werkwoorden in de tegenwoordige tijd en verleden tijd moet schrijven.
  • (Ik ken de spellingsregels en kan deze toepassen.)

Slide 3 - Tekstslide

Gespeld.nl / Beterspellen.nl
Samen oefenen. 

Vind je spelling lastig? Meld je dan ook aan bij de site(s).

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Leefde of leefte?
doe de verlengproef, dan hoor je het
                dalen > daalden
Gebruik ‘t sexy fokschaap / ‘t ex kofschip
hele werkwoord – (mis) 'en' --> zit de laatste letter wel in het kofschip? -->
dan een –t,
zit de laatste letter niet in het kofschip? --> dan een –d.
                slenteren > slenter > R > slenterden
                leven > lev > V > leefden
                maken > mak > K > maakten

Slide 8 - Tekstslide

Persoonsvorm v.t. 
  1. Wij(lopen) gisteren door het bos.
  2. Daar (vallen) een tak voor ons op de grond.
  3. Ik (pakken) de tak op en (gooien) hem weg.
  4. Het bladluis (kleven) aan de blaadjes.
  5. Wij (aanbieden) de vlag uit te hangen.
  6. Hij (verzenden) de brief en (afleveren) het pakketje.
timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

Persoonsvorm v.t. antwoorden
  1. Wij liepen gisteren door het bos.
  2. Daar viel een tak voor ons op de grond.
  3. Ik pakte de tak op en gooide hem weg.
  4. Het bladluis kleefde aan de blaadjes.
  5. Wij boden aan de vlag uit te hangen.
  6. Hij verzond de brief en leverde het pakketje af.

Slide 10 - Tekstslide

Leesautobiografie - zie Google Classroom

Slide 11 - Tekstslide

Lesdoelen
Ik weet hoe ik werkwoorden in de tegenwoordige tijd en verleden tijd moet schrijven.
(Ik ken de spellingsregels en kan deze toepassen.)

Slide 12 - Tekstslide