Kopen en Werken (3e) H8.3 Verzekeren

Periode 3
Kopen en werken
  • H8.3 Verzekeren
  • H3 Sparen en lenen

Proefwerk
  • toetsweek 3 in week 15 van 7 april 2025
  • bovenstaande 2 onderwerpen
  • telt 2x mee




1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Periode 3
Kopen en werken
  • H8.3 Verzekeren
  • H3 Sparen en lenen

Proefwerk
  • toetsweek 3 in week 15 van 7 april 2025
  • bovenstaande 2 onderwerpen
  • telt 2x mee




Slide 1 - Tekstslide

Week 6 (vanaf 3 februari 2025)
Hoofdstuk 8.3 Verzekeren

  • leerdoelen
  • instructie (verzekeren)
  • filmpje
  • maakwerk: stencil brand- en schadeverzekering
                               opdracht 8.5 t/m 8.8

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen H8.3 Verzekeren
  • Ik kan redenen geven waarom mensen zich verzekeren.
  • Ik kan het verschil tussen particuliere en collectieve verzekering uitleggen.
  • Ik kan uitleggen of mensen zich risico-avers gedragen in een bepaalde situatie.
  • Ik kan de premie van een verzekering berekenen.
  • Ik kan uitleggen welke factoren de premie beïnvloeden.

Slide 3 - Tekstslide

Risico-aversie
Keuze:
  • A: je krijgt € 100
  • B: je krijgt € 200 met een kans van 50%

Waar kies je voor?
  • risiconeutraal persoon: verwachte opbrengst is bij beide € 100
  • risicoavers persoon: A geeft meer zekerheid
  • over het algemeen zijn de meeste mensen risicoavers
  • maar onvrijwillige risico’s zijn niet te vermijden, oplossing: verzekeren


Slide 4 - Tekstslide

Filmpje (verzekeren)
Filmpje over verzekeren.

Kijkvragen:
1. Wat is een polis?


2. Wat is een premie?


3. Wat is een eigen risico?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Filmpje (verzekeren)
Filmpje over verzekeren.

Kijkvragen:
1. Wat is een polis?
  • Een door de verzekeraar afgegeven document waarin de verzekeringsvoorwaarden schriftelijk of digitaal wordt vastgelegd.
2. Wat is een premie?
  • Bedrag dat je betaalt aan een verzekeraar, waardoor je verzekerd bent tegen financiële gevolgen van onverwachte overeengekomen gebeurtenissen.
3. Wat is een eigen risico?
  • Het bedrag dat je als verzekerde zelf moet betalen bij schade.

Slide 7 - Tekstslide

Hoogte verzekeringspremie
Voor een verzekering betaal je premie. De hoogte is afhankelijk van 2 factoren:
 1 . bedrag wat is verzekerd (hoger bedrag = hogere premie)
 2. risico dat de verzekeringsmaatschappij loopt (hoger risico = hogere premie)

Formule verzekeringspremie = kans op schade in % x uitkeringsbedrag

Voorbeeld
Stijn heeft een auto ter waarde van € 3.000. De kans dat hij de auto total loss rijdt is 1 op 80. Bereken de verzekeringspremie.
  • verzekeringspremie = kans op schade in % x uitkeringsbedrag
  • verzekeringspremie = 1/80 * € 3.000 = € 37,50





Slide 8 - Tekstslide

Oefening (premie)
Een verzekering voor de wettelijke aansprakelijkheid van automobilisten heeft te maken met een gemiddelde schade van € 3.000 per gebeurtenis. Het aantal verzekerden bij de maatschappij is 40.000. Per jaar claimt slechts 1 op de 20 verzekerden een schade.

1. Bereken hoe groot de totale schade is voor die maatschappij per jaar.
  • 1/20 x 40.000 = 2.000 verzekerden met schade
  • 2.000 x € 3.000 = € 6.000.000 schade per jaar
2. Bereken de hoogte van de premie om deze kosten te dekken.
  •  kans op schade x uitkeringsbedrag = 1/20 x € 3.000 = € 150,-
3. Het aantal verzekerden stijgt met 20%. Gaat de premie omhoog, omlaag of blijft deze gelijk. 
  • Gelijk, want er komt in verhouding evenveel schade bij als dat de premieopbrengst stijgt.

Slide 9 - Tekstslide

Verzekeringen
  • Collectief
       - verplicht
       - risico van inkomensverlies bij ziekte, werkloosheid,
          arbeidsongeschiktheid en ouderdom
 
  • Particulier 
       - vrijwillig (uitgezonderd WA- en basisverzekering ziektekosten)
       - risico van verschillende individuele risico's

Slide 10 - Tekstslide

Collectieve verzekeringen

Slide 11 - Tekstslide

Particuliere verzekeringen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Maakwerk deze week
  • wat: stencil brand- en schadeverzekering
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: tot 1 minuut voor einde les
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar: opdracht 8.5 t/m 8.8

Slide 15 - Tekstslide

Week 7 (vanaf 10 februari 2025)
Hoofdstuk 8.3 Verzekeren

  • terugblik vorige les (verzekeren)
  • opdracht 8.8 klassikaal bespreken
  • oefenstencils premie berekenen
  • maakwerk: oefenstencils premie berekenen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 8.8 (premie berekenen)
In een klas zitten 30 leerlingen met een smartphone. Elk jaar zijn er 6 leerlingen die hun telefoon door schade of diefstal moeten vervangen. 20 leerlingen richten samen een smartphoneverzekering op. Ze willen geen winst en geen verlies maken: precies de schade dekken. Ze verwachten dat er 4 telefoons vervangen moeten worden.

De vervangingswaarde van een telefoon is € 250.
a. Hoe groot is de gemiddelde kans op schade? Bereken het percentage.
  • 4 telefoons van de 20 leerlingen moeten vervangen worden, de kans is dus 4 / 20 = 20%
b. Bereken de premie per jaar die elke verzekerde aan de verzekeraar moet betalen.
  • premie = kans op schade x schadebedrag
  • premie = 20% x € 250 = € 50

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 8.8 (premie berekenen)
Na een half jaar besluiten ook de laatste 10 klasgenoten zich bij de verzekering aan te sluiten.
c. Wordt de kans op schade groter, kleiner of blijft het gelijk?
  • 6 telefoons van de 30 leerlingen moeten vervangen worden, de kans is dus 6 / 30 = 20%
d. Wat wordt nu de premie, nu 30 leerlingen zich hebben verzekerd?
  • premie = kans op schade x schadebedrag = premie = 20% x € 250 = € 50 
e. Hangt de premie af van het aantal deelnemers aan de verzekering?
  • Nee, als de gemiddelde kans op schade niet verandert (20%), maakt het niet uit hoe groot de groep is!

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 8.8 (premie berekenen)
30 extra leerlingen sluiten zich aan. Per jaar 7 telefoons die moeten worden vervangen, met een waarde van € 300 per stuk.
f. Bereken de gemiddelde kans op schade voor de 2 klassen samen.
  • 30 + 30 = 60 leerlingen en 6 + 7 = 13 te vervangen telefoons
  • kans op schade is 13 / 60  x 100% = 21,7%
g. Bereken de premie per jaar die elke verzekerde aan de verzekeraar moet betalen.
  • 6 leerlingen hebben een schade van € 250 en 7 leerlingen een schade van € 300
  • gemiddeld schadebedrag = ( 6 x 250 + 7 x 300 ) / 13 = € 276,92
  • premie = 21,7% x 276,92 = € 60
h. Welke factoren bepalen de hoogte van de premie?
  • kans op schade en het (gemiddeld) schadebedrag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Maakwerk deze week
  • wat: oefenstencils premieberekening (brand en schade)
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: tot 1 minuut voor einde les
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar: oefenstencil premieberekening (scooter)

Slide 22 - Tekstslide

Week 8 (vanaf 24 februari 2025)
Hoofdstuk 8.3 Verzekeren

  • terugblik vorige les (verzekeren)
  • leerdoelen
  • instructie (verzekeringsbegrippen)
  • 2 filmpjes
  • maakwerk: opdracht 8.9 t/m 8.12

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Leerdoelen H8.3 Verzekeren
  • Ik kan redenen geven waarom mensen zich verzekeren.
  • Ik kan het verschil tussen particuliere en collectieve verzekering uitleggen.
  • Ik kan uitleggen of mensen zich risico-avers gedragen in een bepaalde situatie.
  • Ik kan de premie van een verzekering berekenen.
  • Ik kan uitleggen welke factoren de premie beïnvloeden.
  • Ik kan uitleggen wat bedoeld wordt met ‘goede’ en ‘slechte’ risico’s.
  • Ik kan uitleggen wat asymmetrische informatie inhoudt.
  • Ik kan uitleggen wat averechtse selectie betekent.
  • Ik kan oplossingen benoemen voor averechtse selectie (eigen risico).
  • Ik kan uitleggen wat met nalatig gedrag / moral hazard / moreel wangedrag wordt bedoeld.

Slide 25 - Tekstslide

Averechtse selectie
Als ik denk dat ik weinig zorgkosten ga maken, dan zal ik mij …. verzekeren.
  • NIET, je verwacht: premie > schade
  • je bent een goed risico voor de verzekeringsmaatschappij

Als ik denk dat ik veel zorgkosten ga maken,  dan zal ik mij …. verzekeren.
  • WEL, je verwacht: premie < schade
  • je bent een slecht risico voor de verzekeringsmaatschappij

Slide 26 - Tekstslide

Averechtse selectie
Hoe kan een verzekeraar averechtse selectie tegengaan?

  • verplicht verzekeren: basiszorgverzekering (goede risico’s verplicht om te verzekeren vanuit solidariteit)
  • uitsluiten slechte risico’s: bijvoorbeeld zeggen dat rokers zich niet mogen verzekeren.
  • premiedifferentiatie: verschillende prijzen voor verschillende groepen, goede risico’s minder laten betalen zodat ze zich toch gaan verzekeren
  • vrijwillig eigen risico, korting geven als je een hoog eigen risico accepteert

Slide 27 - Tekstslide

Filmpje (eigen risico)
Het eigen risico in de zorgverzekering.

Kijkvragen:

1. Wat is het eigen risico (in de zorg)?


2. Waarom hebben we het eigen risico (in de zorg)?

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Filmpje (eigen risico)
Het eigen risico in de zorgverzekering.

Kijkvragen:

1. Wat is het eigen risico (in de zorg)?
  • het eigen risico is het bedrag dat jezelf per jaar moet betalen als je zorgkosten maakt

2. Waarom hebben we het eigen risico (in de zorg)?
  • mensen bewust maken van de kosten van zorg
  • de stijging van de zorgkosten afremmen

Slide 30 - Tekstslide

Moral hazard
“Ik ben toch verzekerd, waarom zou ik de deur nog op slot doen?”, gevolg asymmetrische informatie: moral hazard.

Hoe kun je zorgen dat mensen zich niet roekeloos gaan gedragen?
  • eigen risico
  • bonus-malus ladder (bij autoverzekering)


Slide 31 - Tekstslide

Wat speelt er bij verzekeren?
  1. risico-aversie: mensen willen zoveel mogelijk risico's vermijden
  2. solidariteit: saamhorigheid of gemeenschapszin, je bent solidair als je het belang van de groep boven het (financieel) eigenbelang stelt.
  3. asymmetrische informatie: verschil tussen informatie van verzekerde en verzekeraar
  4. averechtse selectie: alleen slechte risico's die zich gaan verzekeren
  5. moral hazard: opzettelijk onvoorzichtig gedrag van verzekerde
  6. premiedifferentiatie: verschillende prijzen voor verschillende groepen
  7. eigen risico: bij schade een deel zelf betalen, vermindert moral hazard

Slide 32 - Tekstslide

Filmpje
Volkswagen 'oud vrouwtje' commercial.

Kijkvraag: waar is hier sprake van?
  1. risico-aversie
  2. solidariteit
  3. asymmetrische informatie
  4. averechtse selectie
  5. moral hazard
  6. premiedifferentiatie
  7. eigen risico

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Filmpje
Volkswagen 'oud vrouwtje' commercial.

Kijkvraag: waar is hier sprake van?
  1. risico-aversie
  2. solidariteit
  3. asymmetrische informatie
  4. averechtse selectie
  5. moral hazard
  6. premiedifferentiatie
  7. eigen risico

Slide 35 - Tekstslide

Filmpje
Volkswagen 'oud vrouwtje' commercial.

Kijkvraag: waar is hier sprake van?
  1. risico-aversie
  2. solidariteit
  3. asymmetrische informatie
  4. averechtse selectie
  5. moral hazard
  6. premiedifferentiatie
  7. eigen risico

Slide 36 - Tekstslide

Asymmetrische informatie
Wat is het gevolg voor de premie van verzekeringen?
  • premie stijgt vanwege fraude
  • opsporen fraude kost veel geld
Asymmetrische informatie is ook aanwezig bij verzekeren:
  • de verzekerde heeft meer informatie dan de verzekeraar

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Maakwerk deze week
  • wat: opdracht 8.9 t/m 8.12
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: tot 1 minuut voor einde les
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar: oefenstencils premieberekening

Slide 39 - Tekstslide

Oefening (kliko's)
In de Pannenschuur, een wijk in Oisterwijk, worden geregeld kliko’s (vuilcontainers) gestolen of vernield. De buurtbewoners in deze wijk besluiten tijdens een wijkraad hiervoor een onderlinge verzekering te starten. De voorzitter van de wijkraad heeft vernomen dat de prijs van een nieuwe kliko € 120 bedraagt.
 Afgelopen jaar heeft de wijkraad bijgehouden hoe vaak er een kliko gestolen werd. Bij de 500 huishoudingen die er zijn werden er 35 kliko’s gestolen en/of vernield. Tijdens de vergadering besluiten 50 huishoudingen niet mee te doen met de verzekering. De kans dat een kliko gestolen of vernield wordt, is bij mensen die zich aangesloten hebben bij de onderlinge verzekering net zo groot als bij mensen die zich daar niet bij aangesloten hebben.

Bereken de jaarpremie die een huishouden moet betalen.

Slide 40 - Tekstslide

Oefening (kliko's)
Bereken de jaarpremie die een huishouden moet betalen.
  • bij de 500 huishoudingen die er zijn werden er 35 kliko’s gestolen en/of vernield
  • kans op schade = 35 / 500 x 100 = 7%
  • prijs van een nieuwe kliko € 120
  • premie = kans op schade x uitkeringsbedrag bij schade
  • premie = 0,07 x € 120 = € 8,40


Slide 41 - Tekstslide

Oefening (kliko's)
In het begin van een nieuw jaar blijkt dat er het laatste jaar niet 35 kliko’s maar 50 kliko’s zijn gestolen of vernield en dat de prijs van een kliko is gestegen met 10%. De gestolen of vernielde kliko’s zijn gelijk verdeeld over zowel de verzekerden als zij die zich niet verzekerd hebben.

Hoeveel geld komt de wijkraad te kort voor de verzekering?
  • oude premie = € 8,40
  • nieuwe premie zou nu moeten zijn:
  • kans op schade = 50 / 500 = 10%
  • nieuwe prijs van een nieuwe kliko = € 120 x 1,10 = € 132
  • nieuwe premie = 10% x 132 = €13,20
  • tekort = € 13,20 - € 8,40 = € 4,80 x 450 personen = € 2.160 tekort

Slide 42 - Tekstslide