Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
3HV Grammaire chapitre 2
Grammaire
3HV D'accord chapitre 2 (HMA)
1 / 39
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
In deze les zitten
39 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Grammaire
3HV D'accord chapitre 2 (HMA)
Slide 1 - Tekstslide
Futur = toekomende tijd (1)
HERHALING: De regels voor regelmatige ww:
1) STAM = hele ww
2) Uitgangen: zie présent 'avoir': -ai/-as/-a/-ons/-ez/-ont
Bijv. je donnerai (ik zal geven), tu choisiras (jij zal kiezen).
Let op! Voor de onregelmatige ww moet je de stam van de futur uit je hoofd leren!
Slide 2 - Tekstslide
Futur = toekomende tijd (2)
Hele onregelmatige ww:
stam futur:
- AVOIR (hebben)
aur
-
- ÊTRE (zijn)
ser
-
- ALLER (gaan)
ir
-
- FAIRE (doen/maken)
fer
-
- VOULOIR (willen)
voudr
-
- POUVOIR (kunnen/mogen)
pourr
-
Zie TB p. 37 voor de andere ww die je moet kennen.
Leer de stam van elk onregelmatig ww uit je hoofd!
Slide 3 - Tekstslide
Op welke letter eindigt de stam van de futur altijd?
Slide 4 - Woordweb
Vul de juiste vorm van het ww in:
tu (avoir, futur)
A
aurai
B
auras
C
irai
D
iras
Slide 5 - Quizvraag
Vul de juiste vorm van het ww in:
nous (aller, futur)
A
aurons
B
auront
C
irons
D
iront
Slide 6 - Quizvraag
Vul de juiste vorm van het ww in:
Max (pouvoir, futur)
A
pourrai
B
pourras
C
pourra
D
pourront
Slide 7 - Quizvraag
Vul de juiste vorm van het ww in:
Vous (être, futur)
A
serez
B
ferez
C
verrez
D
irez
Slide 8 - Quizvraag
2 nieuwe onregelmatige ww!
- connaître (kennen)
- croire (geloven)
Leer de vormen uit je hoofd. Zie TB p. 37.
De volgende tijden: présent + passé composé
Slide 9 - Tekstslide
Zet in de goede vorm:
elle (connaître, présent)
Slide 10 - Open vraag
Zet in de goede vorm:
ils (connaître, passé composé)
Slide 11 - Open vraag
Zet in de goede vorm:
vous (croire, passé composé)
Slide 12 - Open vraag
Zet in de goede vorm:
le prof (croire, présent)
Slide 13 - Open vraag
Zet in de goede vorm:
nous (croire, présent)
Slide 14 - Open vraag
Zet in de goede vorm:
je/j' (connaître, passé composé)
Slide 15 - Open vraag
Maak nu ex 44 en 45 (5 min)
TB p. 37
WB p. 31
Slide 16 - Tekstslide
Herhaling: bijvoeglijk nw
- plaats
- vorm
Wat weet jij nog over dit onderwerp?
Check ook TB p. 37+38
Slide 17 - Tekstslide
Kies het juiste bijv. nw:
Le livre est (intéressant)
A
intéressant
B
intéressante
C
intéressants
D
intéressantes
Slide 18 - Quizvraag
Kies het juiste bijv. nw:
Les livres sont (intéressant)
A
intéressant
B
intéressante
C
intéressants
D
intéressantes
Slide 19 - Quizvraag
Kies het juiste bijv. nw:
Madame Legrand est (petit)
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites
Slide 20 - Quizvraag
Kies het juiste bijv. nw:
Madame Legrand est (jeune)
A
jeune
B
jeunes
C
jeunee
D
jeunees
Slide 21 - Quizvraag
Kies het juiste bijv. nw:
Les acteurs sont (français)
A
français
B
française
C
françaiss
D
françaises
Slide 22 - Quizvraag
Sleep de bijvoeglijke nw naar de goede plek.
La femme est .........
Les films sont ........
Le prof est ..........
Les maisons sont .........
belle
blanches
nouveau
longs
bonnes
Slide 23 - Sleepvraag
Vul het juiste bijv. nw in.
La fille est (sportif)
Slide 24 - Open vraag
Vul het juiste bijv. nw in.
La pizza est (cher)
Slide 25 - Open vraag
Vul het juiste bijv. nw in.
La dame est (vieux)
Slide 26 - Open vraag
Vul het juiste bijv. nw in.
La route est (long)
Slide 27 - Open vraag
Vul het juiste bijv. nw in.
Les routes sont (dangereux)
Slide 28 - Open vraag
Komt het bijv. nw vóór of achter het zelfstandig nw?
voor
achter
beau
haut
joli
petit
premier
gros
anglais
orange
triste
intelligent
massif
bon
Slide 29 - Sleepvraag
Maak nu ex 46 (5 min)
TB p. 38
WB p. 31
Slide 30 - Tekstslide
Bijwoord (1)
Wat is het verschil tussen een
bijvoeglijk naamwoord
en een
bijwoord
?
Exemple:
Een
beleefde
jongen. Un garçon
poli
.
Hij groet
beleefd
. Il salue
poliment
.
Slide 31 - Tekstslide
Bijwoord (2)
Een bijwoord zegt iets over:
- een werkwoord
il skie
bien
- een bijvoeglijk nw
un
très
bon skieur
- een ander bijwoord
il skie
vraiment
bien
Slide 32 - Tekstslide
Bijwoord (3)
Hoe maak je een bijwoord in het Frans?
Gebruik het
bijvoeglijk naamwoord!
1) Eindigt het bijv. nw op een klinker?
bijv. poli > poli
ment
2) Eindigt het bijv. nw op een medeklinker?
bijv. lent > lente > lente
ment
Slide 33 - Tekstslide
Wat is het juiste bijwoord?
vrai > ......
Slide 34 - Open vraag
Wat is het juiste bijwoord?
heureux > ......
Slide 35 - Open vraag
Wat is het juiste bijwoord?
premier > ......
Slide 36 - Open vraag
Bijwoord (4)
Let op de volgende uitzonderingen:
Un
bon
photographe > Il photographie
bien (goed)
Un
mauvais
photographe > Il photographie
mal (slecht)
Un
meilleur
photographe > Il photographie
mieux (beter)
Hier is het bijwoord dus
zonder
'-ment'
Slide 37 - Tekstslide
Sleep de woorden naar de goede plek!
goed
slecht
beter
mal
bon
mieux
meilleur
bien
mauvais
Slide 38 - Sleepvraag
Maak nu ex 47 en 48 (10 min)
TB p. 38
WB p. 31
Slide 39 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Havo 3 chapitre 2 Grammaire
Februari 2021
- Les met
44 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
3HV Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden
September 2020
- Les met
22 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
le lundi 22 novembre
November 2021
- Les met
24 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
3tvm- les 2 - Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden
Januari 2021
- Les met
31 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Classe 2 grammaire des verbes boire et croire
April 2021
- Les met
18 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatica SE2
Januari 2022
- Les met
17 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
le vendredi 26 novembre
November 2021
- Les met
17 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
A2 Taaltraining Frans 6 ce qui/ce que, Futur, bijwoord/bijvoeg.vnw
Januari 2023
- Les met
29 slides
Frans
Enseignement Professionnel