2h/v H1.13 Samenvatting Bevolking

H1.13 Samenvatting Bevolking
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H1.13 Samenvatting Bevolking

Slide 1 - Tekstslide

Bevolking

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Bevolkingsdichtheid 
Bevolkingsdichtheid
Aantal inwoners per vierkante kilometer
  • Dichtbevolkte gebieden
    = hoge bevolkingsdichtheid
  • Dunbevolkte gebieden
    = lage bevolkingsdichtheid
 


Slide 4 - Tekstslide

Bevolkingsdichtheid 
bevolkingsdichtheid = aantal inwoners per km². 

Berekenen Bevolkingsdichtheid
Inwoners delen door oppervlakte = bevolkingsdichtheid 

Slide 5 - Tekstslide

Bevolkingsdichtheid berekenen
Bevolkingsdichtehied betekenis: 
Het gemiddelde aantal inwoners per vierkante kilometer (inw/km2).

Formule --> aantal inwoners : oppervlakte = bevolkingsdichtheid

Even oefenen!
inwoners: 17.000.000
Oppervlakte land: 41.500 km2
Wat is de bevolkingsdichtheid van dit land? 

Slide 6 - Tekstslide

Bevolkingsdichtheid
Bevolkingsdichtheid bereken je als volgt:

      Aantal mensen
----------------------    = bevolkingsdichtheid
oppervlakte in km2


Slide 7 - Tekstslide

Hoge bevolkingsdichtheid

  • Vlakke gebieden
  • Natte gebieden
  • Langs mondingen van rivieren
  • Aan zee
Lage bevolkingsdichtheid

  • Koude gebieden
  • Bergachtige gebieden
  • Droge gebieden

Slide 8 - Tekstslide

Bevolkingsspreiding:
De manier waarop de bevolking over een gebied verspreid is

Bevolkingsspreiding
De manier waarop de bevolking verspreid is over een gebied

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer is 'overbevolking'?
  • draagkracht van de aarde = het vermogen van de natuur om mensen te voorzien in hun bestaan.
  • Als de natuur dat niet meer kan (in een gebied) ➡ overbevolking
  • Kenmerken overbevolking:
    - werkloosheid
    - honger en ziekte
    - ernstige milieuvervuiling

Slide 10 - Tekstslide

Begrip: Demografische transitie 
= de overgang van een situatie met hoge geboorte- en sterftecijfers naar een situatie met lage geboorte- en sterftecijfers


Slide 11 - Tekstslide

Natuurlijke bevolkingsgroei in Nederland

2019 = 465 geboorten - 416 sterften -> ...?...
2020 = 461 geboorten - 461 sterften -> ...?...

(1 minuut!)

Slide 12 - Tekstslide

Natuurlijke bevolkingsgroei in Nederland

2019 = 465 geboorten - 416 sterften -> ...?...
2020 = 461 geboorten - 461 sterften -> ...?...

(1 minuut!)

Slide 13 - Tekstslide

Bevolkingsgrafiek
Grafiek met lagen van leeftijdsopbouw. 

leeftijdsopbouw
Inwoners land kun je indelen in leeftijdsgroepen.

Slide 14 - Tekstslide

Leeftijdsopbouw

Slide 15 - Tekstslide

Demografische druk(4)
Leg uit wat 'demografische druk' is en maak een bevolkingsdiagram waarbij er sprake is van demografische druk.

Slide 16 - Tekstslide

Sociale migratie
Ecologische migratie

Slide 17 - Tekstslide

Immigratie en emigratie

Twee hoofdvormen migratie:
  • Binnenlandse migratie: verhuizen binnen een land
  • Buitenlandse migratie: Verhuizen naar een ander land

Emigratie: Verlaten van je land
Immigratie:  Nieuw land binnenkomen 

Slide 18 - Tekstslide

push en pull factoren
pushfactor = een reden om te vertrekken
pullfactor = een reden om ergens te gaan wonen

Slide 19 - Tekstslide

Migratiesaldo
Als de immigratie groter is dan de emigratie is er sprake van een positief migratiesaldo

Als de immigratie kleiner is dan de emigratie is er sprake van een negatief migratiesaldo

Slide 20 - Tekstslide

Migratiestromen

We hebben gebieden met een vertrekoverschot en gebieden met een vestigingsoverschot.

Slide 21 - Tekstslide

In de onderstaande afbeelding zijn een aantal migratiestromen naar Nederland weergeven. Geef bij elk van deze migratiestromen aan wat voor soort soort migratievorm dit is. Geef hierbij een toelichting.

Slide 22 - Tekstslide