3.3 Tekens bij woorden

SPELLING H3
3.1 Hoofdletters
3.2 Leestekens
3.3 Tekens bij woorden
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

SPELLING H3
3.1 Hoofdletters
3.2 Leestekens
3.3 Tekens bij woorden

Slide 1 - Tekstslide

3.3 Tekens bij woorden
LESDOEL:
Je gebruikt apostrofs en trema's op de goede manier.

Slide 2 - Tekstslide

Welke tekens?
  • apostrof                  '  (de 'hoge komma')
  • trema                       ë, ï, ü

Slide 3 - Tekstslide

Apostrof
  • als je het woord anders verkeerd zou 
      uitspreken
    : taxi's, drama's, Tiny's baby'tje

Slide 4 - Tekstslide

Apostrof
  • bij meervoud en bezit na a, o, i, u, y
      agenda's, logo's, tosti's, accu's,
      Danny's auto

Slide 5 - Tekstslide

Apostrof
  • om bezit aan te geven na een s-klank
      Lex' vader, Annelies' tas

Slide 6 - Tekstslide

Apostrof
  • bij weglating
      's avonds (des avonds),
      's-Hertogenbosch (Des Hertogenbosch)

Slide 7 - Tekstslide

Trema
  • om aan te geven dat je de letter apart
      uitspreekt

      financiële, egoïstisch, reünie

Slide 8 - Tekstslide

Welke is goed?
A
Tessas fiets
B
Tessa's fiets

Slide 9 - Quizvraag

Welke is goed?
A
industriele
B
industriële

Slide 10 - Quizvraag

Welke is goed?
A
patiënt
B
patient

Slide 11 - Quizvraag

Welke is goed?
A
Bas verjaardag
B
Bas' verjaardag

Slide 12 - Quizvraag

Welke is goed?
A
Belgie
B
belgië
C
België

Slide 13 - Quizvraag

Maken
Boek B, blz. 178, opdracht 1 t/m 4

Slide 14 - Tekstslide

Klassikaal nabespreken
Boek B, blz. 174, opdracht 1 t/m 9

Slide 15 - Tekstslide

Lesdoel behaald?
Je gebruikt apostrofs en trema's op de goede manier.

Slide 16 - Tekstslide