Introductie

ECONOMIE H3
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

ECONOMIE H3

Slide 1 - Tekstslide

Voorstellen
Naam: Joshua Bello
Woonachtig: Arnhem
Carrière: geen middelbare school, MBO, HBO 2x, Master, HBO economie en bedrijfseconomie

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat verwachten jullie van het vak economie?

Slide 4 - Open vraag

Wat verwacht ik van jullie?

Slide 5 - Open vraag

Verwachtingen
Boeken mee
Koop aub A4- Schrift
Onduidelijkheden vragen aub?!

Slide 6 - Tekstslide

economische vragen
1 Wat is er sinds 1 september weer voor studenten?
2 Wie maakte deze week bekent FATBIKES niet meer te willen verzekeren?
3 Hoe groot is de kans dat een FATBIKE in Amsterdam wordt gestolen?
4 In een krantenartikel stond dat Nederland op weg is naar meer armoede... om hoeveel personen in Nederland zou het gaan?

Slide 7 - Tekstslide

Economische vragen
4 Wat is een recessie?
5 Wat is inflatie?
6 Volgens een krantenartikel komen er de komende 5 jaar x aantal miljonairs in Nederland erbij.. om hoeveel personen gaat dat?
7 Waardoor worden deze mensen miljonair?

Slide 8 - Tekstslide

Economie helemaal nieuw? Niet echt! 

Slide 9 - Tekstslide


Welk land heeft laatst de Europese Unie verlaten?
A
België
B
Groot Brittannië
C
Kroatië
D
Zwitserland

Slide 10 - Quizvraag


Welk EU land betaalt niet met de euro?
A
Estland
B
Letland
C
Polen
D
Litouwen

Slide 11 - Quizvraag


Welke bijbaan kiezen de meeste 13-jarige jongens?
A
Vakken vullen
B
Helpen op een boerderij
C
Oppassen
D
Een krantenwijk

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel korting krijg je wanneer je vier producten koopt en je slechts drie producten hoeft te betalen?
A
15%
B
20%
C
25%
D
33%

Slide 13 - Quizvraag


Wie krijgt er het meeste zakgeld?
A
Jeroen krijgt € 5 zakgeld per week
B
Niels krijgt € 20 zakgeld per maand
C
Merel krijgt € 60 zakgeld per kwartaal

Slide 14 - Quizvraag

Hoe rond je het getal 5,49 correct af op een geheel getal?
A
5
B
5,50
C
5,5
D
6

Slide 15 - Quizvraag

Wat hebben we nodig?
  • Boek, Pincode, tekstboek, economie, 6e editie onderbouw havo
  • Schrift
  • Rekenmachine

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Pincode bestaat uit 8 hoofdstukken

  • Meestal vier paragrafen per hoofdstuk
  • Begrippen
  • Oefenopgaven
  • Verdiepingsopgaven
  • Rekenen

Slide 18 - Tekstslide

Belangrijk!
  • Antwoord altijd in hele zinnnen. 
  • Schrijf altijd je berekeningen op.
  • Beantwoord een meerkeuzevraag altijd met een hoofdletter.
  • Gebruik de juiste symbolen zoals: %, $, €
  • Rond antwoorden correct af. Mensen op gehele getallen, geld op twee decimalen, procenten op één decimaal en alle overige getallen op één decimaal. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht A3 Formaat
 Teken 1 piramides zoals op blz 8

2 een piramide voor jullie samen, in deze piramide gaan jullie per behoeften aangeven wat voor jullie deze behoeften zijn als jullie rond de 30 jaar zijn.

3 Afbeeldingen mogen uiteraard afgedrukt worden.

timer
15:00

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

economie
personen die kopen noemen wij nu consumenten en zij consumeren!

Slide 29 - Tekstslide

Welke goederen en diensten heb ik onlangs gekocht?

Slide 30 - Tekstslide

Verschil
Goederen; zijn over het algemeen tastbaar
Diensten: een handeling die wordt gedaan door iemand anders waarvan jij gebruik kan maken

Slide 31 - Tekstslide

overleg met elkaar
Schrijf op; welke goederen of diensten zijn bij jullie thuis het afgelopen jaar aangeschaft?
Met welke goederen of diensten ben jij het meest tevreden?
Wat is het verschil tussen gebruiksgoederen en verbruiksgoederen?

Slide 32 - Tekstslide

Wat is geen behoeften?
A
eten
B
auto
C
huis
D
bekeuring

Slide 33 - Quizvraag

Als je niet zonder inspanningen in de behoefte kunt voorzien noemen wij dat?
A
Koopkracht
B
Schaarste
C
Consumeren
D
Armoede

Slide 34 - Quizvraag

Middelen voor verschillende dingen inzetten noemen wij?
A
Prioriteiten stellen
B
Goederen inkopen
C
Goederen kopen
D
Alternatief aanwendbaar

Slide 35 - Quizvraag

Dit zijn geen huishoudelijke uitgaven
A
Een nieuwe wasmachine
B
De huur
C
Fruit van de markt
D
Brood van de bakker

Slide 36 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van gebruiksgoederen
A
auto
B
wc-papier
C
wegwerp mondkapje
D
handzeep

Slide 37 - Quizvraag

Wat zijn gebruiksgoederen?
A
goederen die je maar een keer kunt gebruiken.
B
goederen die je meerdere keren kunt gebruiken
C
goederen die je helemaal niet kunt gebruiken
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 38 - Quizvraag

Waar of niet waar. Verbruiksgoederen zijn duurzamer dan gebruiksgoederen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quizvraag