5H Zuren en basen les 2

H8.2 Zuren in water
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H8.2 Zuren in water

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling H8.1

Maak opdracht 3a en b op blz 220 van de afsluiting van dit hoofdstuk. Lever je resultaten in op de volgende pagina in LessonUp.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord vaag 3a en 3b

Slide 3 - Open vraag

3a) De blauwe kleur wijst op pH < 5, het regenwater is dus zuur.

3b) De rode kleur wijst op een pH > 6,5, het mengsel is dus basisch.
Leerdoelen H8.2
Je kunt na afloop van de les:
  • uitleggen wat het verschil is tussen een sterk en een zwak zuur;
  • de reactie van een sterk zuur met water weergeven in een reactievergelijking;
  • de reactie van een zwak zuur met water weergeven in een reactievergelijking;
  • de notaties geven voor oplossingen van sterke en zwakke zuren.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat hebben deze zuren gemeenschappelijk?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat hebben deze zuren gemeenschappelijk?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waterstofchloride 

  • Een zuur is een deeltje dat een H+ kan afstaan
  • Een zure oplossing is een oplossing waar H+ (=H3O+) ionen in opgelost zijn: [H3O+] > [OH-].
  • Een H3O+ ion wordt een oxoniumion genoemd



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alle zure oplossingen:
  • Hebben een zure smaak
  • Beinvloeden de kleur van zuur-base-indicatoren
  • Geleiden elektrische stroom
  • Hebben een pH-waarde die kleiner is dan 7

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(Sterke) zuren in water
Wanneer zuren opgelost worden in water, vallen ze uiteen in ionen, terwijl zuren moleculaire stoffen zijn!!
Ze vallen dan uiteen in H+ en het zuurrest-ion:
                        HCl --> H+ + Cl-
                        H2SO4 --> 2H+ + SO42-
Hoe meer H+, hoe zuurder!

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PHET-colorado opdracht

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie PHET
1. Wat gebeurt er met een zuur met het molecuul in een wateroplossing?

2. Wat is er anders aan wat er gebeurt met een zwak zuurmolecuul en wat er gebeurt met een sterk zuurmolecuul?

3. Als je de concentratie van een zuur verhoogt, welke veranderingen in beide soorten zuren?



Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sterke en zwakke zuren
Sterk zuur
Zwak zuur
Zeer zwak of geen zuur

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sterke en zwakke zuren

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zuren Binas Tabel 49

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sterke zuren: alle zuurmoleculen 'ioniseren' (worden H+ (=H3O+).

Zwakke zuren: een klein deel van de zuurmoleculen ioniseert. 
  • sterk: zoutzuur, salpeterzuur, zwavelzuur. 
  • zwak: fosforzuur, koolzuur, azijn

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sterke zuren
Sterk zuur (aflopende reactie)




Algemene zuur ionisatiereactie:

 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zwakke zuren
Zwak zuur (evenwichtsreactie)




Algemene zwak zuur ionisatiereactie:

 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

FT H7.1 - H7.2

heb je paragraaf 7.1 en 7.2 goed begrepen?

Maak de volgende opgaven in LessonUp

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Azijn is een oplossing van azijnzuur in water. Joke verdunt in een erlenmeyer wat azijn met water. Geef de oplosvergelijking.

Leg uit of [H+] in de vloeistof in de erlenmeyer door het verdunnen groter of kleiner wordt of gelijk blijft.

Slide 19 - Open vraag

Door verdunnen wordt de oplossing minder zuur. De [H+] wordt dus kleiner.
Azijn is een oplossing van azijnzuur in water. Joke verdunt in een erlenmeyer wat azijn met water.
Leg uit wat er met de pH van de vloeistof gebeurt bij verdunnen.

Slide 20 - Open vraag

De [H+] wordt kleiner. De pH wordt dus groter.
Joke gaat nu de pH van de verdunde azijn bepalen. Ze doet in twee reageerbuizen wat verdunde azijn. Vervolgens doet zij in de ene reageerbuis een druppel van de indicator methyloranje, in de andere een druppel van de indicator broomkresolgroen. In de buis met methyloranje kleurt de oplossing oranjegeel. In de buis met broomkresolgroen kleurt de oplossing groen.

Leg uit tussen welke waarden de pH van de verdunde azijn ligt.

Slide 21 - Open vraag

Zie Binas tabel 52 A.

Als methyloranje oranjegeel kleurt, geldt: pH > 4,4.

Als broomkresolgroen groen kleurt, geldt: 3,8 < pH < 5,4.

De pH ligt dus tussen 4,4 en 5,4.
Huiswerk
Maak de volgende opdrachten:
Lees HS8.2 (blz. 13-15)
Maak de vragen 8 t/m 16 (blz. 16-18)
Kijk de opdrachten goed na, wanneer je ze gemaakt hebt.
Maak een notitie van de vragen die je niet snapte of waarvan je meer uitleg wil hebben.
Stel deze vragen de volgende les.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie Leerdoelen H7.2
  • Je kan de volgende begrippen definiëren: waterstofion, zuurrestion, sterke zuren, zwakke zuren.
  • Je kunt de eigenschappen van sterke en zwakke zuren op macro- en microniveau verklaren.
  • Je kunt de namen en de bijbehorende formules van de zes zuren in tabel 7.9 (blz. 201) noemen en herkennen.
  • Je kunt de vergelijking opstellen van de reactie die optreedt wanneer een sterk en/of zwak zuur oplost in water en van de ontstane oplossingen de juiste notatie geven.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies