uitleg les 3 fase en fase veranderingen

kader en mavo 3 natuurkunde (nask 1)
fase en fase verandering (moleculair)
Goedendag, fijn dat jullie er zijn
  • Telefoon in de telefoontas
  • Schrift en pen op tafel.
  1. boek
  2. schrift
  3. werkboek
  4. pen
  5. potlood
  6. rekenmachine
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NaskMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

kader en mavo 3 natuurkunde (nask 1)
fase en fase verandering (moleculair)
Goedendag, fijn dat jullie er zijn
  • Telefoon in de telefoontas
  • Schrift en pen op tafel.
  1. boek
  2. schrift
  3. werkboek
  4. pen
  5. potlood
  6. rekenmachine

Slide 1 - Tekstslide

Starter for ten, maak de vraag in je schrift.
(Herhaling)
Noteer in je schrift:
  1. wat is een molecuul?
  2. wat is de fase van water in een glas die je aan het drinken bent
  3. wat is de fase van het water als je er op kunt schaatsen

denken
Werk stil (geen overleg).
Noteer de vraag eerst en daarna het antwoord.
Denk goed na.
antwoorden
  1. het kleinste deeltje van de stof die nog alle eigenschappen van de stof heeft
  2. vloeistof of vloeibare stof
  3. vaste stof

Slide 2 - Tekstslide

Doelen, wat gaan we doen.
  • Het begrip molecuul model begrijpen en kunnen gebruiken
  • De namen van de fase van een stof kennen (3)
  • De fase van een stof kunnen uitleggen met het molecuulmodel
  • De namen van de fase overgangen kennen (6)
  • De fase overgangen kunnen uitleggen met het molecuulmodel

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn moleculen?
Een molecuul is het kleinste deeltje van een stof.
Iedere stof heeft zijn eigen specifieke moleculen.
Moleculen bepalen de stofeigenschappen.
Je kunt een molecuul zien als een balletje. (Dit noemen we molecuulmodel)

Voorbeeld:
Zuiver goud bestaat uit goud moleculen en al deze goud moleculen zijn hetzelfde.
Zuiver water bestaat uit water moleculen en al deze water moleculen zijn hetzelfde.
(Zuiver water wordt ook gedestilleerd water genoemd)
De goud moleculen en water moleculen zijn verschillend van elkaar.

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn moleculen?
We maken voor natuurkunde de volgende drie afspraken over moleculen:
  1. De moleculen veranderen niet.
  2. De moleculen bewegen voortdurend. (Hoe warmer, des te sneller de moleculen bewegen)
  3. De moleculen trekken elkaar aan (Hoe dichterbij elkaar, des te harder trekken ze aan elkaar)

Slide 5 - Tekstslide

Fase
Iedere stof kan op drie manieren voorkomen. 
Dit zijn de fase van een stof.

De fase van de stof wordt bepaald door de manier waarop de moleculen van de stof bewegen.

Slide 6 - Tekstslide

De drie fasen

Slide 7 - Tekstslide

Een vaste stof
Het symbool voor een vaste stof is de letter s (solid)

De moleculen zitten op een vaste plaats en trillen.
De moleculen zitten heel dicht bij elkaar, tegen elkaar aan.
De aantrekkingskracht tussen de moleculen is zeer groot.
Een vaste stof kun je niet samenpersen en (bijna) niet vervormen.
(ze zitten niet stil)

Alleen bij het absolute nulpunt (koudste temperatuur die bestaat) zitten de moleculen volledig stil.  Absolute nulpunt = -273 oC  of 0 Kelvin

Slide 8 - Tekstslide

Een vloeibare stof (vloeistof)
Het symbool voor een vloeibare stof is de letter l (liquid)

De moleculen bewegen langzaam door elkaar binnen een klein gebied.
De afstand tussen de moleculen is klein. Ze blijven elkaar wel min of meer aanraken.
De aantrekkingskracht tussen de moleculen is klein
Een vloeibare stof kun je (bijna) niet samenpersen, wel vervormen.



Slide 9 - Tekstslide

Een gasvormige stof (gas)
Het symbool voor een gasvormige stof is de letter g (gaseous)

De moleculen bewegen zeer snel door de gehele ruimte.
De afstand tussen de moleculen is groot.
De aantrekkingskracht tussen de moleculen is zeer klein (bijna geen aantrekkingskracht)
Een gasvormige stof kun je makkelijk samenpersen en is makkelijk te vervormen.

Hoe meer warmte er in een molecuul gestopt wordt, des te sneller gaat hij bewegen.
Hierdoor ontstaan de fase overgangen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Fase overgangen

Slide 12 - Tekstslide

Wat bepaalt in welke fase een stof is
A
de moleculen
B
de beweging van moleculen
C
de grootte van de moleculen
D
de stofeigenschappen van de moleculen

Slide 13 - Quizvraag

Bij welke fase bewegen de moleculen langzaam door elkaar heen
A
vaste stof
B
vloeibare stof
C
gasvormige stof
D
geen fase

Slide 14 - Quizvraag

Bij welke fase bewegen de moleculen langzaam door de ruimte op grote afstand van elkaar
A
vaste stof
B
vloeibare stof
C
gasvormige stof
D
geen fase

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het symbool voor een vaste stof
A
v
B
s
C
l
D
g

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het symbool voor een vloeistof
A
v
B
s
C
l
D
g

Slide 17 - Quizvraag

Hoe noem je de faseovergang van een vloeibare stof naar een vaste stof
A
bevriezen
B
stollen
C
smelten
D
dooien

Slide 18 - Quizvraag

Hoe noem je de faseovergang van een gasvormige stof naar een vaste stof
A
rijpen
B
stollen
C
smelten
D
condenseren

Slide 19 - Quizvraag

Welke fase kun je goed samenpersen
A
l
B
s
C
g

Slide 20 - Quizvraag

Bij welke stof lijken de moleculen stil te zitten. De moleculen trillen wat maar blijven op dezelfde plaats.
A
l
B
s
C
g

Slide 21 - Quizvraag

Ga nu verder werken aan: maken vragen paragraaf 2.1
Vraag 1 t/m 7

Slide 22 - Tekstslide

Doelen, wat gaan we doen.
  • Ik begrijp het woord molecuulmodel en kan het gebruiken
  • Ik ken de namen van de fases (3)
  • Ik kan met het molecuulmodel uitleggen welke fase van de stof je hebt.
  • Ik kan uitleggen wat de moleculen doen (hoe ze bewegen, hoe snel ze bewegen en hoe ver ze van elkaar zitten) bij een bepaalde fase.
  • Ik ken de namen van de faseovergangen (6)
  • Ik kan met het molecuulmodel uitleggen welke faseovergang je hebt.

Slide 23 - Tekstslide

Belangrijke woorden
  • molecuul
  • molecuulmodel
  • fase
  • vaste stof
  • vloeibare stof (vloeistof)
  • gasvormige stof (gas)
  • faseovergang
  • smelten
  • verdampen
  • vervluchtigen
  • stollen
  • condenseren
  • rijpen
Vaardigheden
  • gebruiken van een model (nu molecuulmodel)

Slide 24 - Tekstslide

Afronden
Ruim je spullen op.
Schuif je stoel aan.
Vergeet je telefoon niet.
Dank voor je aanwezigheid.


Slide 25 - Tekstslide