In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Beeldspraak
- vergelijking
- metafoor
Slide 1 - Tekstslide
Beeldspraak
Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik. Je bedoelt niet letterlijk wat je zegt, maar gebruikt beelden om iets sterker uit te drukken.
Je leert nu de vergelijking en de metafoor.
Slide 2 - Tekstslide
De vergelijking
Bij een vergelijking gebruik je eenbeeldom
eigenschappen van iets of iemand (het object)
te benadrukken.
Hoe groot een hond (object)is, bijvoorbeeld,
kun je aangeven door hem te vergelijken
met een kalf (beeld).
Slide 3 - Tekstslide
De vergelijking
Een ander voorbeeld:
Hij is na het zonnen zo rood als een kreeft.
object beeld
Slide 4 - Tekstslide
"De jongen die een tien had gehaald was zo trots als een pauw." Wat is hier het object?
A
De jongen
B
een pauw
Slide 5 - Quizvraag
"Het 'neuzen' van eskimo's is al zo oud als de weg naar Rome." Wat is hier het beeld?
A
Het 'neuzen' van eskimo's
B
de weg naar Rome
Slide 6 - Quizvraag
De metafoor
De metafoor is ook een vorm van beeldspraak.
Hij lijkt ook een beetje op de vergelijking, maar het objectontbreekt hierbij: alleen het beeld wordt genoemd. Spreekwoorden en veel vaste uitdrukkingen zijn metaforen. Denk bijvoorbeeld aan:
'De appel valt nooit ver van de boom.'
Slide 7 - Tekstslide
Welke zin bevat een metafoor?
A
Jouw ogen zijn als sterren.
B
Wat een boom van een kerel.
C
Als het kalf verdronken is, dempt men de put.
D
Dat meisje lijkt wel een prinses, zo elegant!
Slide 8 - Quizvraag
"Wie de schoen past, trekke hem aan." Is dit een metafoor of een vergelijking?
A
metafoor
B
vergelijking
Slide 9 - Quizvraag
"Dat oude dametje is zo mager als een lat." Is dit een metafoor of een vergelijking?
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.