In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Programm, Montag 12.12.
Keuzevoorzetsels
Lesen
Gimkit
Ihr könnt die Wechselpräpositionen korrekt gebrauchen. Ihr könnt einen Cito Text lesen.
Slide 2 - Tekstslide
PW toetsweek
Keuzevoorzetsel (zonder spiekbriefje)
Wörterlisten 1 + 2 NL>D
Lesen
Slide 3 - Tekstslide
Eigen woordenboek meenemen!!!
Slide 4 - Tekstslide
Die Wechselpräpositionen
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Wanneer krijg je een Dativ / Akkusativ bij de keuzevoorzetsels?
Dativ (3e naamval)
Akkusativ (4e naamval)
Slide 7 - Sleepvraag
Die Wechselpräpositionen
Drukt het zinsdeel een positie uit? Is het zinsdeel het antwoord op wo? of wann? - Dativ, 3de naamval
Am Donnerstag haben wir Deutsch.
> Wann haben wir Deutsch?
> Dativ
Der Lehrer sitzt hinter dem Baum.
> Wo sitzt der Lehrer?
> Dativ
Slide 8 - Tekstslide
Die Wechselpräpositionen
Drukt het zinsdeel een verandering van positie uit? Is het zinsdeel het antwoord op wohin? - Akkusativ, 4de naamval
Wohin setzt er sich? Er setzt sich auf den Stuhl. 4de
Wo sitzt er? Er sitzt auf dem Stuhl. 3de
Slide 9 - Tekstslide
Let op de werkwoorden!
setzen - sitzen Opa setzt sich in den Sessel.
Opa sitzt im (in dem) Sessel.
legen - liegen Ich lege den Stift auf den Tisch.
Der Stift ligt auf dem Tisch.
stellen - stehen Er stellt sich in die Reihe.
Er steht in der Reihe.
Slide 10 - Tekstslide
3de nv
4de nv
Wo?
Wann?
setzen
Wohin?
stellen
sitzen
stehen
legen
liegen
Slide 11 - Sleepvraag
De 7/2 regel
Voorbeeld:
Ik wacht op mijn vriend.
Ich warte auf mein..... Freund.
Als je zou zeggen "Ich warte auf meinem (3e naamval) Freund". Dan zit je letterlijk op je vriend en wacht je daar, dus als je wilt zeggen dat je vriend er nog niet is en dat je dus op hem wacht, dan zeg je dus: "Ich warte auf meinen Freund".
Op de volgende dia zie je nog een voorbeeld.
Slide 12 - Tekstslide
7 /2 regel:
7 Präpositionen regieren den Dativ > an, hinter, in, neben, unter, vor, zwischen
2 Präpositionen regieren den Akkusativ > auf, über
z.B.
Wir freuen uns auf d... Wochenende.
> wo? wann? wohin? geen antwoord
> figuurlijk letterlijk maken. Geen antwoord
> 7/2 > Akkusativ
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
naar
nach, zu, in
Slide 15 - Tekstslide
naar = Welche drei deutschen Wörter?
Slide 16 - Open vraag
Wann gebraucht man in, nach, zu?
Slide 17 - Open vraag
nach
Ich fahre nach....
Städte Köln, Berlin, Amsterdam
Länder Deutschland, Frankreich, Amerika
Richtung rechts, links, oben, Norden
Hause = naar huis
Slide 18 - Tekstslide
zu
Ich gehe zu....
Personen meinen Eltern, Oma, Peter, Arzt
Dingen/gebouwen Schule, Bahnhof, Schrank
Ich bin zu Hause = thuis
Slide 19 - Tekstslide
in
Ich fahre ...
Landen met lidwoordin die Schweiz, in die Türkei
Ich gehe....
vaste uitdrukkingen ins Kino, in die Schule, ins Theater
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.