H4 Woche 11
1 / 26
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Welke voorzetsels horen bij welke categorie? Slepen maar!
Präpositionen mit dem Dativ
Präpositionen mit dem Akkusativ
durch
nach
entgegen
mit
für
ohne
bei
zu
seit
bis
von
um
aus
gegen
gegenüber
außer
Slide 8 - Sleepvraag
Wechselpräpostionen: Als er sprake is van zich bevinden, welke naamval krijg je dan?
A
Dativ
B
Akkusativ
Slide 9 - Quizvraag
Wechselpräpostionen: Als er sprake is van een beweging ergens naartoe, welke naamval krijg je dan?
A
Dativ
B
Akkusativ
Slide 10 - Quizvraag
An welch…… Tag haben wir die Prüfung?
A
Dativ
B
Akkusativ
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Der Baum steht neben d…… Haus.
A
Dativ
B
Akkusativ
Slide 13 - Quizvraag
Auf d…… Foto stehe ich zwischen mein…… Freunde……
A
Dativ, Dativ
B
Akkusativ, Akkusativ
C
Dativ, Akkusativ
D
Akkusativ, Dativ
Slide 14 - Quizvraag
Ich schwimme in d…… Wasser.
A
Dativ
B
Akkusativ
Slide 15 - Quizvraag
Ich gehe in d…… Kino.
A
Dativ
B
Akkusativ
Slide 16 - Quizvraag
Ich schaue über d…… Mauer.
A
Dativ
B
Akkusativ
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Die Zuschauer strömten in d………. Stadion.
A
dem
B
das
Slide 23 - Quizvraag
Auf ein………. Bank (w) auf d………. Bahnsteig (m) wartete er auf d………. Zug (m).
A
eine, dem, dem
B
einer, dem, dem
C
eine, dem, den
D
einer, dem, den
Slide 24 - Quizvraag
Der Vater wachte bis in d………. Morgen am / ans Bett seines kranken Sohnes
A
dem, am
B
dem, ans
C
den, am
D
den, ans
Slide 25 - Quizvraag
Verstehst du die Wechselpräpositionen?
A
Ja
B
Ungefähr
C
Was ist das überhaupt?
