5/9 formele brief aan docent schrijven over jezelf (gebruiksaanwijzing)

  1. Pak in stilte je iPad en log in op de LessonUP.
  2. Draai je iPad om.
  3. Pak dan je werkboek, schrift, leesboek en  etui.
  4. Ga in stilte lezen.
timer
10:00
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

  1. Pak in stilte je iPad en log in op de LessonUP.
  2. Draai je iPad om.
  3. Pak dan je werkboek, schrift, leesboek en  etui.
  4. Ga in stilte lezen.
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Formele brief schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Wat kan ik al?
Ik kan al:

  • Correct toepassen van het gebruik van leestekens  en hoofdletters. 
  • Correct schrijven van de werkwoordspelling.

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel:
Aan het einde van deze les:
  • weet je wat de conventies (afspraken) zijn over het schrijven van een informele brief.
     (ik weet hoe een formele brief is opgebouwd)
  • heb je geoefend met het schrijven van een formele brief volgens de conventies die afgesproken zijn binnen de Nederlandse taal.

Blauw is kennen = kennis = leren
Oranje is kunnen = kennis toepassen = oefenen

Slide 4 - Tekstslide

Waarom een formeel schrijven?
Er zijn veel reden waarom je een formele brief of formeel moet kunnen schrijven.
Bijvoorbeeld:

Lesstof:
- correct leren spellen en formuleren (toepassen (werkwoord)spelling, woordenschat, grammatica, formulering, lezen, schrijven)
- tekstopbouw en tekstdoelen kennen en toepassen (hoort bij lezen en schrijven)
- herkennen en toepassen van de functies van alinea's (ook makkelijk bij het opzoeken van informatie of beantwoorden van vragen tijdens een toets)

Praktisch:
- oefenen voor als je een docent een bericht wil sturen
- je gaat later sollicitatie- of motivatiebrieven moeten schrijven
- in de bovenbouw ga je betoog/beschouwing/uiteenzetting moeten schrijven en die zijn ook formeel en volges een vaste opbouw

Slide 5 - Tekstslide

Waar denk je aan bij
een brief?

Slide 6 - Woordweb

Wat is het verschil tussen een
formele en informele
brief, denk je?

Slide 7 - Woordweb

Zakelijke brief: opbouw
1. Formele taal
2. Vaste indeling
3. Vast woordgebruik

Slide 8 - Tekstslide

Leespubliek:
Voor wie schrijf je?

Je let op je woordgebruik en zinsbouw.

Bijvoorbeeld:
Kinderen: korte zinnen en makkelijk te gebruiken woorden
Volwassenen: samengestelde/langere zinnen en moeilijkere woorden

Slide 9 - Tekstslide

Tekstdoel
Waarom schrijf je de tekst?  Dus met welk doel!

Bijvoorbeeld:

  • Je wilt een stukje schrijven voor de schoolkrant
  • Je moet een verslag schrijven voor Geschiedenis

Slide 10 - Tekstslide

Indeling
Een brief heeft een vaste indeling. Hieronder volgen de conventies die daarover afgesproken zijn.

Slide 11 - Tekstslide

Als eerste
Naam, adres, postcode, woonplaats en eventueel jouw e-mailadres en/of telefoonnummer van de afzender (jij).
          (Witregel/enter)
Plaats waar je de brief schrijft, een komma en na de komma de datum wanneer je het schrijft (maand uitschrijven in letters).
          (Witregel/enter)
Naam, adres, postcode en woonplaats van de ontvanger.
          (Witregel/enter)
Onderwerp noteren. Betreft:...
          (Witregel/enter)
Aanhef (zie volgende dia

Slide 12 - Tekstslide

De aanhef
Een brief begin je (na de witregel onder het onderwerp (betreft;...) met een begroeting. Dat kan je op drie manieren doen:
Formeel
  • Geachte meneer...    --> je kent de persoon dan niet.
  • Beste mevrouw...      Beste (naam).... --> je kent de persoon wel al.
Informeel
  • Lieve (naam)...     Hoi (naam) --> je kent de persoon heel goed 
Let op: nu weer een witregel/enter!

Slide 13 - Tekstslide

Inleiding/eerste alinea: waarom schrijf je de brief?
Je begint de eerste alinea met een inleiding, met andere woorden: waarom schrijf ik u deze brief.
Je begint NOOIT met het woord 'ik' in een brief, dus formuleer je zin anders.

Niet: Ik schrijf u deze brief, omdat...
Wel: Deze brief schrijf ik u, omdat...

Slide 14 - Tekstslide

De inhoud - de kern/ het middenstuk
Daarna volgen alinea's met een kort stukje over jezelf en eigenschappen en hoe je daar het beste mee om kan gaan (de gebruiksaanwijzing). Dit zijn dus vier alinea's.

Voor jullie brief denk je dan aan:
  • elke alinea vertelt iets over een eigenschap of iets over jou
  • een alinea is nooit een, twee of drie regel
  • na elke alinea een witregel/enter, dus ook na de laatste alinea van het middenstuk/kern!

  • Voorbeeld van een derde alinea uit de kern
Een ander opvallend puntje aan mij is dat ik over het algemeen een vrolijk en positief persoon ben. Het leven is een feest, maar je moet zelf de slingers ophangen of, als je het liever hebt, een dag niet gelachen, is een dag niet geleefd! Het kan natuurlijk een enkele keer echt wel voorkomen dat ik een beetje chagrijnig of ben, zonder dat ik het door heb. Dan is een grapje als ' bent u met uw verkeerde been uit bed gestapt', op een beleefde en vriendelijke toon (het is immers de toon die de muziek maakt), mij helpen om eroverheen te stappen. Vaak is zo'n zinnetje voor mij genoeg om weer vrolijk te worden of er in elk geval op te letten dat ik minder kortaf ben.



Slide 15 - Tekstslide

De inhoud
Voor elk onderdeel gebruik je een nieuwe alinea.
Je moet er wel voor zorgen dat de alinea's op elkaar aansluiten, zodat de brief goed te lezen is. Daarvoor gebruik je signaalwoorden. Die woorden zorgen ervoor dat de verbanden in de tekst gelegd worden: Tekstverbanden en dat help de lezer bij het lezen van de tekst.

Bijvoorbeeld:
  • Om te beginnen
  • Daarnaast
  • Ook
  • Verder
  • Tot slot



Slide 16 - Tekstslide

Slotalinea
In je slotalinea schrijf je wat je van de ontvanger terug verwacht. Dus: wat wil je van de ontvanger?

Bijvoorbeeld:
Hopelijk schrijft u mij snel terug, zodat ik ook weet hoe het met u gaat.

Let op: ja, je raadt het al... weer een witregel/enter!

Slide 17 - Tekstslide

Slot begroeting
Je eindigt natuurlijk altijd met een begroeting.  Zorg ervoor dat je begroeting altijd eindigt met een komma en daaronder twee witregels/enters voor  je handtekening en tot slot je naam.
Bijvoorbeeld:
Informeel

Veel liefs,                   Hartelijke groet,              Warme groet,   

Soraya                       Soraya                            Soraya  

Formeel

Met vriendelijke groet,             Groet,                       Hoogachtend,

Soraya Hooi                             Soraya Hooi.            Soraya Hooi




Slide 18 - Tekstslide

Bijlagen
Mocht je nog iets bij de brief willen toevoegen dan doe je onder je naam weer een witregel/enter en dan noteer je

Bijlage: (naam van wat je erbij voegt)




Slide 19 - Tekstslide

Belangrijk!
Tussen de aanhef, de alinea's en de slotgroet doe je altijd witregels (alleen na je groet twee witregels)!

Slide 20 - Tekstslide

Compleet
Als laatste lees je jouw brief nog een keer na en controleer je de volgende punten:
  • Heb ik de conventies gevolgd?
  • Is het goed leesbaar (zinsbouw, alinea opbouw, tekstverbanden)
  • Is de spelling correct?
  • Zijn de leestekens en hoofdletters  goed gebruikt?

Slide 21 - Tekstslide

In het kort
Opbouw van een formele brief
1. Je eigen naam + adres
2. Dagtekening: plaats, datum
3.  Naam + adres van de geadresseerde
4. Betreft: onderwerp
5. Aanhef: Geachte .... of Beste ...
6. 1ste alinea: voorstellen + aanleiding (waarom schrijf je de brief) 
7. Middenstuk/kern: 2de en volgende alinea's: de inhoud (uitwerking onderwerp in deelonderwerpen)
8.Slotalinea: Je geeft nogmaals af wat je verwacht en/of bedankt alvast voor de moeite
9. Afsluiten en naam: Met vriendelijke groet/Hoogachtend
10. Bijlage (eventueel)

Denk aan de witregels!

Slide 22 - Tekstslide

Brief aan je docent
  1. In de inleiding vertel waarom je de brief schrijft en je vertelt wat over je gezin en leven (alinea 1).
  2. In het middenstuk vertel je over tenminste twee eigenschappen van jezelf en hoe de docent daar het beste mee om kan gaan. Let op: geen rare dingen (alinea 2 t/m 4).
  3. In het slot spreek je je verwachtingen uit (alinea 5).
  4. De brief is in correct Nederlands (woorden, (werkwoord)spelling en formulering) en formeel taalgebruik geschreven.
  5. De brief is volgens de regels van het schrijven van een brief opgebouwd (Inleiding, midden, slot).

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Werk voor de deze les + huiswerk: 

  1. Je gaat nu je brief schrijven.
  2. Noteer eerst kort wat je over jezelf wil gaan vertellen en welke eigenschappen je wil beschrijven met tips over hoe je er het beste mee om kan gaan (de gebruiksaanwijzing)
  3. Ga dan je brief schrijven.

  4. In het middenstuk schrijf jeover jezelf wil gaan vertellen en welke eigenschappen je wil beschrijven met tips over hoe je er het beste mee om kan gaan.
  5. In het slot schrijf je wat je verwachting is (bijvoorbeeld: Ik hoop dat deze brief u een beter beeld geeft van wie ik ben...)
  6. Eindig met een groet en daaronder je voor- en achternaam.


Wat niet af is = huiswerk

timer
15:00

Slide 26 - Tekstslide

Lesdoel:
Aan het einde van deze les:
  • weet je wat de conventies (afspraken) zijn over het schrijven van een informele brief.
     (ik weet hoe een formele brief is opgebouwd)
  • heb je geoefend met het schrijven van een formele brief volgens de conventies die afgesproken zijn binnen de Nederlandse taal.

Blauw is kennen = kennis = leren
Oranje is kunnen = kennis toepassen = oefenen

Slide 27 - Tekstslide

Volgorde formele brief
Eigen adres
Plaats en datum
Geadresseerde
Onderwerp
Aanhef
Inleiding
Middenstuk
Slot

Slide 28 - Sleepvraag

Ik weet hoe een informele brief is opgebouwd.
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Reflectie:
Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
Wat kan nog iets beter? Wat ga je daarvoor doen?

Slide 30 - Open vraag

Feedback
Wat vond je fijn/goed aan deze les?
Wat zou je liever anders zien?

Slide 31 - Open vraag