Les 4 deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord

Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Doel:
Na deze les weet je:
Wat een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord is
Hoe je een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord moet schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

In iedere zin staan twee vormen van hetzelfde werkwoord. Leg uit waarom ze verschillend gespeld zijn.
a Abel vergrootte nogmaals de al eerder vergrote foto op zijn beeldscherm.
b Theresa beantwoordde de mailtjes over de beantwoorde brieven.

Slide 3 - Open vraag

Theorie
Van voltooide en onvoltooide deelwoorden kun je een bvnw maken.

• Soms moet je een -e achter het woord zetten. Spel het bijvoeglijk naamwoord zo kort en eenvoudig mogelijk:
– passen – gepast (vd) – een gepast (bn) truitje
– passend (od) – het passende (bn) kozijn
– verwoesten – verwoest (vd) – het verwoeste (bn) huis (niet: verwoestte) 
– branden – verbrand (vd) – de verbrande (bn) hand (niet: verbrandde) – brandend (od) – een brandend (bn) haardvuur








Slide 4 - Tekstslide

Theorie
– vergroten – vergroot (vd) – de vergrote (bn) kamer (niet: vergrootte) – vergrotend (od) – een vergrotend (bn) effect
• Soms moet je voor de uitspraak -tt- of -dd- schrijven: – bezetten – bezet (vd) – een bezette (bn) stoel (niet: bezete) – bekladden – beklad (vd) – het bekladde (bn) behang (niet: beklade)
Let op: voltooide deelwoorden die op -en eindigen, veranderen niet als je ze als bijvoeglijk naamwoord gebruikt. De -n blijft dus staan: – verliezen – verloren (vd) – de verloren (bn) zoon – bakken – gebakken (vd) – het gebakken (bn) ei








Slide 5 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in dat is gemaakt van het werkwoord.
betalen.
De ... klant
timer
0:20

Slide 6 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in dat is gemaakt van het werkwoord.
betalen.
De ... rekening
timer
0:20

Slide 7 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in dat is gemaakt van het werkwoord.
coachen
De ... coach
timer
0:20

Slide 8 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in dat is gemaakt van het werkwoord.
coachen
De ... speler
timer
0:20

Slide 9 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in dat is gemaakt van het werkwoord.
vieren
De ... verjaardag
timer
0:20

Slide 10 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in dat is gemaakt van het werkwoord.
schrijven
Het ... boek
timer
0:20

Slide 11 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in dat is gemaakt van het werkwoord.
schrijven
de ... vrouw
timer
0:20

Slide 12 - Open vraag

Aan het werk
Flex boek 1 havo/vwo
blz. 165
opdracht 3 + 4

Slide 13 - Tekstslide