Formatieve toets: zuren, basen en pH berekenen (7.1, 7.2 en 7.4)

Formatieve toets Hoofdstuk 7

Het is handig om je rekenmachine, binas, pen en papier klaar te leggen.
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Formatieve toets Hoofdstuk 7

Het is handig om je rekenmachine, binas, pen en papier klaar te leggen.

Slide 1 - Tekstslide

Par 7.1 Wat is maagzuur
De belangrijkste theorie uit par 7.1

Slide 2 - Tekstslide

7.1 Wat is maagzuur?
Leerdoelen van deze paragraaf:
  • Je kent de plaats van zure, neutrale en basische oplossingen op de pH-schaal.
  • Je kan werken met rood en blauw lakmoespapier en universeel indicator papier.
  • Je kan werken met de zuur-base indicatoren uit binas tabel 52A.
  • Je weet dat een zure oplossing H+ ionen bevat. 
  • Je weet dat een zuur een deeltje is dat een H+ ion kan afstaan.
  • Je kent de namen van zes veelgebruikte zuren.
  • Je weet hoe je een oplossing van sterk zuur moet noteren.
  • Je weet hoe je een oplossing van een zwak zuur moet noteren.

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 1) De pH kan je meten met...
A
Custard
B
Zuur-base indicatoren
C
pH meter
D
Zuur-base indicatoren en een pH meter

Slide 4 - Quizvraag

Vraag 2)
Sleep de termen naar de juiste plaats op de pH schaal.
zuur
neutraal
basisch

Slide 5 - Sleepvraag


Vraag 3)
Noteer de naam van de leerling met het juiste idee.

Slide 6 - Open vraag

BASE
ZUUR
Vraag 4) 
Zuur of base? Sleep de formules naar het juiste vak. 

Slide 7 - Sleepvraag

Vraag 5) Een zure stof is...
A
...een stof met een pH lager dan 7
B
...een stof met en pH hoger dan 7
C
...een stof die een H+ kan opnemen
D
...een stof die een H+ kan afstaan

Slide 8 - Quizvraag

Vraag 6) Een basische oplossing is...
A
...een oplossing met een pH lager dan 7
B
...een oplossing met en pH hoger dan 7
C
...een stof die een H+ kan opnemen
D
...een stof die een H+ kan afstaan

Slide 9 - Quizvraag

7) Wanneer je een zure oplossing verdunt met water ...
A
... wordt de pH lager.
B
blijft de pH gelijk.
C
... wordt de pH hoger.

Slide 10 - Quizvraag

Vraag 8) Bij een neutralisatie reactie wordt een...
A
H+ overgedragen van een zuur naar een base.
B
OH- overgedragen van een zuur naar een base.
C
H+ overgedragen van een base naar een zuur.
D
OH- overgedragen van een base naar een zuur,

Slide 11 - Quizvraag

Vraag 9) Tommy wil de pH bepalen van een oplossing. Hij mengt in 4 reageerbuizen steeds een beetje oplossing met een indicator.
Geef zo precies mogelijk aan tussen welke grenzen de pH van de oplossing ligt. Gebruik binas T52A.
A
3,8 < pH < 5,5
B
3,8 < pH < 4,4
C
5,4 < pH < 5,5
D
4,4 < pH < 4,8

Slide 12 - Quizvraag

Vraag 10) Sleep de formule naar de juiste naam.
chloride
fosfaat
fosforzuur
zwavelzuur
acetaat
nitraat
carbonaat
sulfaat
koolzuur
salpeterzuur
azijnzuur
waterstofchloride

Slide 13 - Sleepvraag

Vraag 11)
Als je het gas HCl door water leidt, ontstaat de oplossing die hiernaast schematisch is weergegeven. Deze oplossing heet zoutzuur.

Je noteert zoutzuur als:
A
H+ (aq) + Cl-(aq)
B
H+ (g) + Cl-(g)
C
HCl (aq)
D
HCl (g)

Slide 14 - Quizvraag

Sterke en zwakke zuren
Een sterk zuur is volledig in ionen gesplitst. De oplosreactie is: 


In een oplossing van een zwak zuur zijn maar weinig moleculen gesplitst. De oplosreactie is:


In Binas T49 staan in de linker kolom op beide bladzijden de zuren. 
De bovenste 7 zuren zijn sterke zuren!!  
Alle zuren daaronder zijn zwakke zuren (alleen de 5 onderste formules doen niet mee).
(dit hoef je niet te weten, maar is misschien handig: de zuurconstante is een maat voor het percentage v/d moleculen dat in een oplossing in ionen is gesplitst)
HNO3(l)>H+(aq)+NO3(aq)
CH3COOH(l)>CH3COOH(aq)

Slide 15 - Tekstslide

Vraag 12) Ik los 1,0 mol van een sterk zuur en 1,0 mol van een zwak zuur op in water.

Welke oplossing geleidt de stroom het beste en waarom?

Slide 16 - Open vraag

Vraag 13) Noem een sterk zuur en een zwak zuur uit Binas T49. Noteer je antwoord als:
Sterk zuur: ...
Zwak zuur ...

Slide 17 - Open vraag

Vraag 14)Wat is de juiste notatie van een oplossing van zwavelzuur?

Tip: kijk in T49 of zwavelzuur een sterk of zwak zuur is.
A
H2SO4(aq)
B
2H+(aq)+SO42(aq)

Slide 18 - Quizvraag

Vraag 15) Wat is de juiste notatie van een oplossing van fosforzuur?
Tip: kijk in tabel 49 of fosforzuur een sterk of zwak zuur is.
A
H3PO4(aq)
B
H+(aq)+H2PO4(aq)

Slide 19 - Quizvraag

Par 7.2 Basen 
de belangrijkste theorie uit par 7.2

Slide 20 - Tekstslide

7.2 Basen
Leerdoelen van deze paragraaf zijn:
  • Je weet dat een base een deeltje is dat een H+ kan opnemen.
  • Je weet dat een basische oplossing OH- ionen bevat.
  • Je kent de namen van vijf veelvoorkomende basen.
  • je kent de triviale namen: natronloog, kaliloog en kalkwater.

Slide 21 - Tekstslide

Vraag 9) Sleep de formule naar de juiste naam.
hydroxide
oxide
ammoniak
carbonaat
waterstofcarbonaat
koolzuur
ammonium
natronloog
kaliloog
kalkwater
Na+ (aq) + OH-(aq)
K+ (aq) + OH-(aq)
Ca2+ (aq) + 2 OH- (aq)

Slide 22 - Sleepvraag

vraag ..)
Je kan kalkwater op twee manieren maken, door calciumhydroxide of door calciumoxide aan water toe te voegen. Geef voor beide manieren de reactievergelijking.

Slide 23 - Open vraag

Par 7.3  Zuur-base reacties
De belangrijkste theorie uit par 7.3

Slide 24 - Tekstslide

Een reactie tussen een zuur en een base wordt neutraal

Slide 25 - Tekstslide

LEREN!!

Slide 26 - Tekstslide

Reactie tussen zoutzuur en natronloog
Reactie tussen 2 oplossingen

Slide 27 - Tekstslide

Stel voordat je naar de volgende dia gaat de reactievergelijking op. Controleer deze op de volgende dia.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

reactie tussen ammoniak en zwavelzuur
We leiden ammoniak gas door een oplossing van zwavelzuur. Stel de reactievergelijking op en controleer deze op de volgende dia.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

reactie tussen calciumcarbonaat en azijnzuur
We brengen de vaste stof calciumcarbonaat in een oplossing van azijnzuur. Stel de reactievergelijking op en controleer deze op de volgende dia.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

reactie tussen calciumoxide en salpeterzuur 
We brengen de vaste stof calciumoxide in de salpeterzuur oplossing. Stel de reactievergelijking op en controleer deze op de volgende dia

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Stappenplan zuur-base reacties
  1. Noteer: H+
  2. Noteer de 'kale' formule van de base: O2-, CO32-, OH-, NH3
  3. Noteer de standaard zuur-base reactie (opgave 18 blz 129 uitwerking staat op de ELO)
  4. Als de beginstoffen oplossingen waren: KLAAR
  5. Als 1 van de beginstoffen een vaste stof was: VERVANG DE FORMULE VAN HET ION DOOR DE FORMULE VAN DE VASTE STOF
  6. Maak de reactievergelijking af (let op het +ion dat na de pijl hoort)

Slide 36 - Tekstslide

7.4 Zuur-base reacties
Leerdoelen:
Opstellen van een eenvoudige zuur-base reactie m.b.v van de standaard zuur-base reacties.
OH-   H+  -->  H2O
O2-  +  2H+  -->  H2O  
CO32-   +    2H+  -->  CO2  +  H2O
NH3  +   H+  -->  NH4+

Slide 37 - Tekstslide

Par 7.4 pH
De belangrijkste theorie uit par 7.4

Slide 38 - Tekstslide

7.4 pH
Leerdoelen
  • Je kunt de pH van een zure oplossing berekenen 
  • Je kunt [H+] van een zure oplossing berekenen 
  • Je kunt de pOH van een basische oplossing berekenen
  • Je kunt de OH- van een basische oplossing berekenen
  • Je weet dat pH + pOH = 14,00

Slide 39 - Tekstslide

Vraag ..) De pH van een oplossing is 10,0. deze oplossing wordt tienmaal verdund. Elisa gaat de pH van de verdunde oplossing berekenen.

Hieronder staat haar berekening. In welke stap zit een denkfout?
(Lees in de volgorde A-B-C-D)

A
[H+]=1010,0=1,01010
B
Als de oplossing tienmaal wordt verdund, wordt de [H+] tienmaal zo klein.
C
Nieuwe[H+]=1,01011
D
De nieuwe pH is 11,0.

Slide 40 - Quizvraag

Vraag ..a) Antonio voegt aan 1,0 liter natronloog waarin 0,22 mol NaOH per liter is opgelost 1,0 liter water toe.
Wat gebeurt er met de pH bij het verdunnen?
A
de pH daalt
B
de pH blijft gelijk
C
de pH neemt toe

Slide 41 - Quizvraag

Vraag ..b) Antonio voegt aan 1,0 liter natronloog waarin 0,22 mol NaOH per liter is opgelost 1,0 liter water toe.

Je gaat in de volgende dia de pH van de verdunde oplossing berekenen.
Kan je nu vast zeggen hoeveel decimalen je in de pH waarde van je eindantwoord moet opschrijven?

Slide 42 - Open vraag

Vraag ..c) Antonio voegt aan 1,0 liter natronloog waarin 0,22 mol NaOH per liter is opgelost 1,0 liter water toe.

Bereken de pH van de oplossing na het verdunnen.

Slide 43 - Open vraag

Vraag ..) Fred heeft 1,0 mL natronloog met pH = 12,60. Voor een proefje heeft hij natronloog nodig met pH 11,30.

Bereken hoeveel water hij moet toevoegen.
Tip: bereken de [OH-] voor en na verdunnen.

Slide 44 - Open vraag

Einde formatieve toets

Slide 45 - Tekstslide