Intro beschouwing & p2 - 6V

ma. 21 nov. - 4e uur - 6V
  • Terugblik periode 1
  • Opstart periode 2
  • Uitleg SE schrijfvaardigheid (beschouwing)
  • Start oefenbeschouwing 
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

ma. 21 nov. - 4e uur - 6V
  • Terugblik periode 1
  • Opstart periode 2
  • Uitleg SE schrijfvaardigheid (beschouwing)
  • Start oefenbeschouwing 

Slide 1 - Tekstslide

Resultaten SE poëzie
zijn er op z'n vroegst do. 24 nov.

Het SE was te lang en daar zullen we rekening mee houden bij de normering.

Slide 2 - Tekstslide

Resultaten betogen
  • gemiddelde: 7,3
  • laagste: 5,0
  • hoogste: 8,4
  • één onvoldoende
  • twee inhalers --> waarschijnlijk volgende week

Slide 3 - Tekstslide

Periode 2
SE schrijfvaardigheid ~ beschouwing

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een beschouwing?

Slide 6 - Woordweb

Verschillen tussen betoog en beschouwing

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Les 1: introductie

Maak de drie vragen bij les 1 in je reader.

Slide 9 - Tekstslide

Vragen bij les 1 "Introductie"
  1. Waarom schrijf je een beschouwing?
  2.  Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen een betoog en een beschouwing?
  3. Wat is de grootste valkuil bij het schrijven van een beschouwing?
  4. Waarover zou je een beschouwing willen schrijven?

Slide 10 - Tekstslide

di. 22 nov. - 6V - 4e uur
  • Terugblik les 1: introductie
  • Les 2: bronnenonderzoek en bronvermelding

Slide 11 - Tekstslide

Terugblik les 1: introductie
  • Waarom schrijf je een beschouwing?
  • Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen een betoog en een beschouwing?
  • Wat is de grootste valkuil bij het schrijven van een beschouwing? 

Slide 12 - Tekstslide

Les 2: bronnenonderzoek en bronvermelding

  • Waarom bronnenonderzoek?
  • Hoe pak je dat aan?
  • Hoe verzamel je je bronnen?

--> Aan de slag met de opdracht bij les 2: zie Classroom én blz. 8 v.d. reader

Slide 13 - Tekstslide

vr. 25 nov. - 6V - 4e uur
  • Resultaten SE poëzie
  • Terugblik les 2: bronnenonderzoek en bronvermelding
  • Les 3: hoofdvraag formuleren en inleiding schrijven

Slide 14 - Tekstslide

Resultaten SE poëzie
  • gemiddelde = 6,4
  • hoogste = 9,0
  • laagste = 4,4
  • zeven onvoldoendes

Slide 15 - Tekstslide

Terugblik les 2: bronnenonderzoek en bronvermelding

  • Waarom bronnenonderzoek?
  • Hoe pak je dat aan?
  • Hoe verzamel je je bronnen?

--> Nog niet bij iedereen drie bronnen zichtbaar in document bij les 2 op Classroom. Kopieer de volledige bron in dat document! 



Slide 16 - Tekstslide

Les 3: hoofdvraag formuleren + inleiding schrijven

  • Waar in het schrijfproces formuleer je de hoofdvraag?
  • Waarom een hoofdvraag?
  • Criteria voor een goed hoofdvraag
  • Typen hoofdvragen
  • Inleiding schrijven


Slide 17 - Tekstslide

Waar in het schrijfproces formuleer je de hoofdvraag?

  • Nadat je je hebt georiënteerd op de opdracht en informatie hebt gezocht.
  • Voordat je gaat beginnen met onderzoeken en schrijven. 

Slide 18 - Tekstslide

Waarom een hoofdvraag?
Werken met een hoofdvraag is doelgericht:
  • de rode draad is helder voor de lezer
  • de rode draad is helder voor de schrijver
  • geeft structuur aan je onderzoek en je tekst
  • maakt het onderzoek- en schrijfproces makkelijker en efficiënter.
--> Opdr. blz. 9: Welke hoofdvraag is beter en waarom?

Slide 19 - Tekstslide

Criteria voor een goede hoofdvraag:

  • onderzoekbaar
  • interessant
  • geeft specifiek aan waar je beschouwing over gaat
  • is een open vraag
  • bevat alle kernwoorden uit het thema
  • is alles overkoepelend 

Slide 20 - Tekstslide

Twee typen hoofdvragen:
  • Type 1: Vergelijkende vraag (naar verschillen / overeenkomsten tussen twee of meer verschijnselen)
  • Type 2: Evaluerende vraag (naar voordelen / nadelen van een verschijnsel)

--> Opdr. blz. 10: Formuleer met behulp van je gevonden bronnen een vergelijkende of evaluerende hoofdvraag.

Slide 21 - Tekstslide

Elementen inleiding:
  • aandachttrekker
  • introductie + definitie van je onderwerp
  • hoofdvraag

--> Opdracht: bestudeer blz. 11 en ga aan de slag met opdracht bij les 3 in Classroom, schrijf een inleiding van ongeveer 100 woorden. 

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk ma. 28/11
Opdrachten bij les 2 en 3 in Classroom zijn af en ingeleverd:
  • drie bronnen verzameld over fatshaming
  • hoofdvraag bedacht
  • inleiding van +/- 100 woorden geschreven

Slide 23 - Tekstslide

ma. 28 nov. - 6V - 4e uur
                     Les 4: citeren/parafraseren en slot schrijven

  • Bespreken huiswerk: hoofdvraag & inleiding
  • Uitleg citeren/parafraseren
  • Uitleg slot
  • Slot schrijven

Slide 24 - Tekstslide

Slot
Schrijf het slot van je oefenbeschouwing over 5G. Neem de volgende elementen erin op:
  • korte samenvatting middenstuk / genoemde punten
  • de beantwoording van je hoofdvraag
  • eigen visie 
  • krachtige slotzin (uitsmijter)
Gebruik een kleine honderd woorden.


Slide 25 - Tekstslide

Welke elementen bevat een inleiding?

  • aandachttrekker
  • introductie + definitie van je onderwerp
  • hoofdvraag 

Slide 26 - Tekstslide

Inleiding schrijven: aandachttrekker
De aandachttrekker gaat over de inhoud van je stuk.
Een zin als ‘Dit moet je lezen!’ lijkt eerder op een goedkope reclameadvertentie dan een interessant stuk.
Als je stuk over privacy gaat, dan denk je na over een passende aandachttrekker. ‘Google weet wat je vanavond gaat eten’, is een voorbeeld van een aandachttrekker dat gaat over inhoud van je beschouwing én toch interessant is.

Slide 27 - Tekstslide

Inleiding schrijven: intro + definitie ow
Als je eenmaal de aandacht van je lezer hebt, moet je proberen deze aandacht te houden.
Waarom is het voor de lezer van belang om jouw beschouwing te lezen? Welk probleem stel je aan de kaak? Dit wordt de introductie en definiëring van het onderwerp genoemd.

Leg in de inleiding bijvoorbeeld uit wat schending van privacy precies inhoudt en waarom het een belangrijk onderwerp is.

Slide 28 - Tekstslide

Inleiding schrijven: hoofdvraag
Eindig de inleiding met je hoofdvraag.

Voordat je je hoofdvraag opschrijft is het wel belangrijk om een mooie overgang te maken. De hoofdvraag moet niet uit de lucht komen vallen.

Slide 29 - Tekstslide

Bespreken inleiding 3x
Let op de zaken die zojuist genoemd zijn bij aandachttrekker, introductie onderwerp en hoofdvraag.

Slide 30 - Tekstslide

Huiswerk di. 29 nov.
Werk aan je slot.

Slide 32 - Tekstslide

di. 29 nov. - 6V - 4e uur
Les 5: oefenbeschouwing fatshaming schrijven

  • Drie verschillende versies van een slot bespreken.
  • Toelichten opdracht oefenbeschouwing
  • Zelfstandig werken aan oefenbeschouwing

Slide 33 - Tekstslide

Welke elementen moet het slot bevatten?

  • korte samenvatting middenstuk / genoemde punten
  • de beantwoording van je hoofdvraag
  • eigen visie 
  • krachtige slotzin (uitsmijter)
Gebruik een kleine honderd woorden.


Slide 34 - Tekstslide

Drie verschillende versies van een slot bespreken

Slide 35 - Tekstslide

Schrijfplan
onderwerp = fatshaming
schrijfdoel = opiniëren
hoofdgedachte = vraag = .................................................
Totaal aantal woorden = 550 - 800
Inl: aandachttrekker + intro onderwerp + hoofdvraag
Kern: 
        V1 =..........................................................
        V2 =..........................................................
        T1 = ..........................................................
        T2 = ..........................................................
Slot: korte samenvatting + beantwoording hoofdvraag + eigen visie + uitsmijter

Slide 36 - Tekstslide

Argumenten vóór
  1. Geef de visie van de voorstanders in 1 of 2 zinnen.
  2. Onderbouw deze visie met drie inhoudelijk verschillende argumenten.
  3. Gebruik voor elk argument een nieuwe alinea.
  4. Gebruik in elke alinea een opsommend signaalwoord.
  5. Neem ten minste één citaat op in je tekst.
  6. Het middenstuk bevat 450 - 600 woorden; de argumenten vóór bevatten 225 - 300 woorden (100 - 150 woorden per alinea).
  7. Citaten volledig overnemen = anders citeren dan bij leesvaardigheid.

Slide 37 - Tekstslide

Maak een begin met je middenstuk.

Slide 38 - Tekstslide

vr. 2 dec. - 6V - 4e uur
Les 6: oefenbeschouwing fatshaming schrijven

  • Doornemen richtlijnen beschouwing schrijven
  • Zelfstandig werken aan oefenbeschouwing
  • Groepjes maken voor superbeschouwing

Slide 39 - Tekstslide

Zelfstandig werken aan oefenbeschouwing


  • Werk in stilte 
  • Hulp of advies nodig? Steek je vinger op.
  • Inleveren oefenbeschouwing do. 8 dec. 17.00 uur

Slide 40 - Tekstslide

Groepjes oefenbeschouwing
  • Vier groepjes van vier leerlingen
  •  Twee groepjes van vijf leerlingen

Je hebt a.s. maandag en dinsdag nog om in de les aan je oefenbeschouwing te werken.

Slide 41 - Tekstslide

di. 6 dec. - 6V - 4e uur
  • Werken aan oefenbeschouwing 
  • Maak gebruik van mijn aanwezigheid voor hulp!

Slide 42 - Tekstslide

vr. 10 dec. - 6V - 5e uur

  • Richtlijnen beschouwing herhalen
  • Afmaken oefenbeschouwing -->                                                     uiterlijk vandaag om 23.59 uur inleveren
  • Uitleg superbeschouwing 
  • Aanmelden examensite

Slide 43 - Tekstslide

vr. 9 dec. - 6V - 4e uur
Opstart superbeschouwing

intekenen afspraak superbeschouwing dzl

Slide 44 - Tekstslide

Superbeschouwing
  1. Ga in je groepje bij elkaar zitten.
  2. Deel je beschouwing met je groepsleden.
  3. Lees elkaars beschouwingen aandachtig. Je leest dus drie beschouwingen.
  4. Gebruik hierbij de checklist oefenbeschouwing op blz. 18.
  5. Maak bij elke beschouwing aantekeningen / opmerkingen.
  6. Schrijf op basis van wat je geleerd hebt van elkaars oefenbeschouwingen een volledig nieuwe beschouwing: inleveren uiterlijk 16/12 - 15 uur CR

Slide 45 - Tekstslide

Werken aan superbeschouwing
  • maandag 12 december - 4e uur
  • vrijdag 16 december - 4e uur 

Slide 46 - Tekstslide

vr. 16 dec. - 6V - 4e uur

Verder werken aan superbeschouwing
of
oefenen op examenblad.nl


Vandaag uiterlijk 15 u. inleveren superbeschouwing Classroom

Slide 47 - Tekstslide

Nota bene
Ofwel: Neem notitie van het volgende:
  • LET OP: je levert niet één hele beschouwing van iemand in, maar jullie schrijven een NIEUWE op basis van jullie beschouwingen. Je levert dus per groepje één beschouwing in.
  • De superbeschouwing kijk ik volledig na en becijfer ik. Na de vakantie bespreek ik met elk groepje hun superbeschouwing.

Slide 48 - Tekstslide