laatste voorbereiding les TW2

VOORBEREIDINGSLES TOETS KUA1
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

VOORBEREIDINGSLES TOETS KUA1

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Lesdoelen:
- je hebt extra geoefend met antwoord geven via de kop-romp-staart methode.
- je weet wat er van je verwacht wordt op je toets.
- je hebt een aantal accenten herhaald. 

Lesplan:
- Mededelingen voor proefwerk
- vragen stellen, wat is er nog onduidelijk?
- Oefenen met antwoorden kop-romp-staart (a.d.h.v. hardop denken)
- Herhaling aantal accenten, wat weet je nog?
- oefenen met formuleren, wat is goed?

Slide 2 - Tekstslide

Mededelingen...
  1. Neem zelf een chromebook mee + oortje
  2. Je mag een Nederlands woordenboek meenemen, om moeilijke begrippen in op te zoeken.
  3. Maak  met typen je antwoorden overzichtelijk (dus geen lappen tekst aan elkaar) maar werk met opsommingstekens en/of nummer je antwoorden.
  4. Waarschijnlijk overbodig, maar je mag geen andere programma's openen dan het toets programma op de computer. (zorg ook dat er geen andere tabbladen open staan)
  5. Log in via je school mail op je chromebook
  6. Als aan het einde van de toets de tijd om is, lever je toets dan in! Doe je dit niet en de docent sluit hem af kan het zijn dat je laatste antwoord niet bewaard blijft.

Slide 3 - Tekstslide

Toets voorbereiding
De twee belangrijkste dingen voor je toets voorbereiding
LEER:
- De accenten (haal uit de doelstellingen en PowerPoints)
- De analyse begrippen 
OEFENEN:
- Met antwoord geven via kop-romp-staart  (PowerPoints)
- Met de analyse begrippen toepassen (PowerPoints)

Slide 4 - Tekstslide

Zijn er nog vragen/ onduidelijkheden/ dingen die je graag wilt behandelen?

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

oefenvraag 1
In het filmfragment  hoor je een actrice die Balls gedicht Karawane voordraagt. Net als Hugo Ball destijds maakt zij hierbij bewust gebruik van spel- en voordrachttechnieken. Zo varieert ze bijvoorbeeld in volume om te verrassen en/of om spanning op te wekken. Bovendien sluit de voordracht aan op de typografie van het gedicht.

Leg uit op welke manier de voordracht aansluit op de typografie van het gedicht op de afbeelding.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Leg uit op welke manier de voordracht aansluit op de typografie van het gedicht op de afbeelding.

Slide 13 - Open vraag

De manier waarop de voordracht aansluit bij de typografie van het gedicht is, één van de volgende:
- De actrice spreekt met verschillende stemmetjes met elk een unieke spreekwijze en een uniek stemgeluid. Dit sluit aan op de typografie van het gedicht waarbij elke regel in een ander lettertype en/of andere grootte is vormgegeven.
 - De actrice speelt verschillende typetjes met elk een unieke spreekwijze en een uniek stemgeluid. Dit sluit aan op de typografie van het gedicht waarbij elke regel in een ander lettertype en/of andere grootte is vormgegeven.
- De actrice neemt verschillende houdingen aan / beweegt steeds anders bij elk lettertype lijkt ze een specifiek typetje bedacht te hebben. Dit sluit aan op de typografie van het gedicht waarbij elke regel in een ander lettertype en/of andere grootte is vormgegeven.
- De actrice verandert steeds van mimiek bij elk lettertype lijkt ze een specifiek typetje bedacht te hebben. Dit sluit aan op de typografie van het gedicht waarbij elke regel in een ander lettertype en/of andere grootte is vormgegeven.

Slide 14 - Tekstslide

oefenvraag 2

Op afbeelding 2 zie je Wache (bewaker), een van de figuren die de Zwitserse kunstenares Sophie Taeuber in 1918 maakte als onderdeel van een marionettentheater waarmee ze optrad in Cabaret Voltaire. Taeubers marionet lijkt te verwijzen naar de oorlog.
Leg aan de hand van twee aspecten van de VORM uit op welke manier de marionet lijkt te verwijzen naar de oorlog.  

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Leg aan de hand van twee aspecten van de VORM uit op welke manier de marionet lijkt te verwijzen naar de oorlog.

Slide 17 - Open vraag

De mariot lijkt te verwijzen naar de oorlog, aan de hand van de VORM, twee antwoorden: 
- De geometrische / cilindrische vorm verwijst naar mechanische
oorlogsvoertuigen zoals bijvoorbeeld tanks met kanonnen die ze in de oorlog gebruiken.
De lange cilindrische vormen/ buisvormen verwijzen naar stokken
waarmee soldaten slaan / naar armen/tentakels met stokken die aanvallen.
 - De onderste cilindrische vormen verwijzen naar marcherende benen zoals in de oorlog gebeurt als troupen langs komen.
De cilindrische vorm waar bovenop kleine, blauwe, getrapte kolommen
gemonteerd zijn, verwijst naar een geabstraheerd meerkoppig wezen
zonder gezicht  waar het anonieme en onmenselijke karakter van de
(mechanische) oorlogvoering terug komt.


Slide 18 - Tekstslide

Stukje herhaling....
Wat weet je nog van de ACCENTEN?


Slide 19 - Tekstslide

KUBISME
DE STIJL
BAUHAUS
CONSTRUCTIVISME

Slide 20 - Sleepvraag

Waarom kleeft er een Negatief imago aan de Jazz? (dans en/of muziek)

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Wat is GEEN kenmerk van de jazz muziek
A
syncopische ritme
B
gebruik van blue note
C
korte solo’s door verschillende instrumenten
D
Veel gebruik van slaginstrumenten

Slide 23 - Quizvraag

Hoe noem je in de blues/jazz een noot die onzuiver begint en naar de juiste hoogte glijdt?
A
dissonant
B
blue note
C
syncope
D
grondtoon

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het effect van een syncope in de jazzmuziek?
A
het klinkt somber
B
er kan hierdoor geïmproviseerd worden
C
je kan het makkelijker meezingen
D
het ritme verschuift waardoor het swingt

Slide 25 - Quizvraag

Wat zijn de ideeën/ idealen van Brecht met zijn Episch theater?

Slide 26 - Open vraag

De ideeën/ idealen van Brecht met zijn Episch theater zijn:

Het theater stuk gaat in op sociale en politieke vraagstukken.
   -> hij wilde de de wereld verbeteren door de mensen maatschappelijk en politiek meer bewust te maken (maatschappelijke structuur zichtbaar te maken), mensen laten nadenken en/of mensen een spiegel voor te houden.

Slide 27 - Tekstslide

Hoe deed hij dat?
De toeschouwer mocht zich niet te veel inleven en objectief een mening gaan vormen.
1. De acteurs stellen zich afstandelijk op en analyseren hun rol of de situatie tijdens de voorstelling zo nu en dan;
2. De spelers houden bewust afstand van hun rol, ze mogen zich niet te zeer inleven
3. De acteurs spreken het publiek direct aan;
4. De regisseur maakt regelmatig gebruik van een verteller;
5. Er wordt gebruik gemaakt van "vervreemdingseffecten".




Slide 28 - Tekstslide

Leg uit wat het verschil is tussen 'lage' en 'hoge' kunst. EN leg uit waarom het verschil steeds meer vervaagd in de Massacultuur.

Slide 29 - Open vraag

In de massacultuur vervaagt het verschil tussen ‘lage’ en ‘hoge’ kunsten 

  • HOGE kunst wordt gezien als kunst voor de Elite. 
  • LAGE kunst wordt gezien als kunst voor de ‘gewone’ mens. 
  • Kunst- en cultuurvormen die voorheen slechts voor de elite waren bestemd (‘hoge’ kunst) worden onderdeel van de massacultuur.  
  • Ook komt de (‘lage’ kunst) via kunstenaars als Keith Haring en Andy Warhol in het museum terecht waardoor het ook wordt geaccepteerd door de elite.  

Slide 30 - Tekstslide

Wat zijn kenmerken die horen bij de Massacultuur?
A
Welvaart, dagelijks leven, vernieuwing, onbegrensde mogelijkheden, oppervlakkigheid
B
Welvaart, goede handel, pracht en praal, adel.
C
inhoud boven vorm, hoe hogere sociale klasse hoe succesvoller, populaire massamedia
D
men zocht antwoorden over de aard van de kunst van het leven, verzet tegen traditionele opvattingen.

Slide 31 - Quizvraag

Leg aan de hand van twee aspecten uit waarom het gebouw op de afbeelding postmodern genoemd kan worden.

Slide 32 - Open vraag

Twee aspecten van het gebouw die postmodern genoemd kunnen worden zijn: 
Vermenging van stijlen; verschillende architecten werken samen aan een gebouw waarin verschillende stijlen zijn verenigd.
Stijl citaten; gebruik van (historische) citaten zoals een toren, poort of vestingwerk en deze in een andere context plaatsen.
Decoratieve vormgeving; gebouw is erg kleurrijk, ook al omdat het voor een deel bedekt is met goudkleurige platen en veel geglazuurd tegenwerk.
Contrast vormgeving met de omgeving; de opvallende ligging van het museum in een sterk contrasterende omgeving (in het water en in een negen­tiende -eeuwse wijk).

Slide 33 - Tekstslide

MODERNISME

"less is more"
POSTMODERNISME

"less is a bore"

Slide 34 - Tekstslide

Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen het MODERNISME en het POSTMODERNISME op het gebied van VORMGEVING

Slide 35 - Open vraag

               MODERNISME

  • Geometrische vormen.
  • Functioneel
  • “de vorm volgt de functie”

  • Sobere en elementaire kleuren.
  • Origineel

           POSTMODERNISME

  • Organische vormen
  • Versierend
  • De vorm is belangrijker dan de functie
  • Bonte kleuren en patronen

  • “kitscherig”

Slide 36 - Tekstslide

Wat is GEEN kenmerk van het postmodernisme?
A
Veel kleur contrasten
B
Vermenging van stijlen
C
"less is a bore"
D
Stijl citaten

Slide 37 - Quizvraag

vraag 1.
Deze film wordt gekenmerkt door een expressionistische en experimentele vormgeving.

In de scènes wordt een gevoel van beklemming gecreëerd. 
Geef voor twee aspecten van LICHT hoe er een gevoel van beklemming wordt gecreëerd. 

Slide 38 - Tekstslide

Bespreek met je groepje...
Welk antwoord is GOED en waarom?
A
Weinig licht en vooral een warme kleur die toch een uiting heeft op het spannende
B
Er word donker licht gebruikt, zoals je kan zien in de video is er heel weinig verlichten en is er niet veel ruimte te zien waardoor het zo beklemmend voeld.
C
Door aan het einde van de scéne het podium een felle kleur licht te geven en alleen het deel van het poduim licht te geven vallen de acteurs erg op en zie je erg goed wat er wordt gedaan en wat ze proberen af te spelen.
D
Er zijn spots gebruikt op de mensen. De rest van de ruimte was donker waardoor je het gevoel kreeg dat je gevangen zaten in het licht.

Slide 39 - Quizvraag

vraag 1.
Deze film wordt gekenmerkt door een expressionistische en experimentele vormgeving.

In de scènes wordt een gevoel van beklemming gecreëerd. 
Geef voor twee aspecten van RUIMTE hoe er een gevoel van beklemming wordt gecreëerd. 

Slide 40 - Tekstslide

Bespreek met je groepje...
Welk antwoord is GOED en waarom?
A
de ruimte is suggestief, dat kan je zien aan dat het exprssief is, de ruimte niet realistisch is maar het is wel sprekend door de vervoormingen hebben ze het sprekender gemaakt
B
De acteurs spelen zich af in een drukke ruimte met weinig licht en veel mensen. Dit zorgt ervoor de kijker dat het er erg onrustig uit ziet.
C
De beklemming wordt veroorzaakt door alle muren een soort van scheef te plaatsen en het decor zo in een soort ruimte in het midden af te laten spelen lijkt het net of de acteurs daar eigenlijk niet weg komen
D
De ruimtes waar ze staan / het decor is allemaal heel klein en zit tegen elkaar, omdat alles zo tegen elkaar aan zit en zo klein voelt het allemaal zo beklemmend alsof je niet in de een ruimtes hoort te staan.

Slide 41 - Quizvraag