week 36 - les 1

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 2

Die Planung 

1. afgelopen week, overhoren

2. Fragewörter

3. die Aussprache

3. Klassensprache

5

• Je kunt vraagwoorden begrijpen en gebruiken
• Je hebt de eerste Duitse woorden en zinnen geleerd
  

Wat weet je nog over lidwoorden in het Duits?

Lidwoorden

Der = mannelijk

Die = vrouwelijk 

Das = onzijdig

Wanneer gebruik een hoofdletter in het Duits?

Hoofdletter Duits

-Begin van de zin

-Zelfstandige naamwoorden

- Namen (van landen) 

die Aussprache

wat is een Umlaut?

Umlaut 

Hoe spreken we een Umlaut uit?

Bij welke letters kan een umlaut komen?

Umlaut

• Het Duitse alfabet heeft letters met een trema (puntjes) erop. In het Duits noem je dat een Umlaut. De Umlaut krijg je alleen op de letters a,o en u!

Tipp: Alleen de klinkers uit het woord AUtO kunnen een Umlaut krijgen!

Umlaut

A der Name, die Adresse

Ä Käse, das gefällt mir

U null

Ü fünf

O kommen, wohnen

Ö Österreich, können

Zie ook: blz 182 (eerste 4 afbeeldigen

Overhoren

Iedereen staat op

Ik noem een woord

Weet je het woord, steek je vinger op

Heb je het woord goed? Ga zitten

Hoe lang duurt het voordat iedereen weer zit?

Minder dan 2 minuten? Iedereen krijgt een snoepje

 

4- Wörter, 5 & 6 Lesen

Invalsuur - gelukt?

Fragewörter

Blok C Seite  18 Fragewörter

Beginnen allemaal met een W. Wat betekenen de woorden?

Was               

Warum         

Wer               

Wo                 

Wie                

Woher   

Wohin

     

..... heißt deine Schwester?
(...... heet jouw zus)

1. Wo?
2. Wann?
3. Wer?
4. Wie?

..... ist deine Handynummer?
(..... is jouw mobiel nummer)

1. Wer?
2. Was?

..... alt bist du?
(..... oud ben je)

1. Wie?
2. Wo?
3. Was?
4. Wer?

..... ist das? Das ist Henk, mein Vater.
(...... is dat? Dat is Henk, mijn vader)

1. Wie?
2. Wer?

..... kommt er? Er kommt aus Stuttgart.
(....... komt hij? Hij komt uit Stuttgart)

1. Warum?
2. Wo?
3. Woher?

C 8 Seite  18

Was?               Aufgabe 8 Grammatik

Wie?                in Paaren von 2 

Wie lange?     5 Minuten

Fertig? Lerne die Wörterliste B Seite 40

                    

die Aussprache: ringel S

Ringel S

Deze wordt gebruikt na lange klinkers: Fuß, Gruß, Maß, Straße, Soße, stoßen, groß, gießen, fließen.

Klassensprache

Wat zeg je als je het lokaal binnenkomt in het Duits?

Hoe vraag je of je naar de wc mag gaan?

Wat zeg je als je het lokaal verlaat? Hoe zeg je: tot morgen?

Klassensprache

Elke les voeg ik een paar zinnen toe.

Guten Tag, hallo!

Darf ich bitte auf die Toilette gehen?

Bis zum nächsten Mal,  Bis morgen, tschüss

Schrijf op achterin je schrift!

Wat betekent Entschuldigung

1. Alsjeblieft
2. Sorry
3. Graag
4. Dank je

Wie heißt das Mädchen?

1. Anja
2. Tanja
3. Katja
4. Anita

Woher kommt der Junge?

1. Berlin
2. München
3. Köln
4. Hamburg

Was studiert das Mädchen?

1. Medizin
2. Englisch
3. Deutsch
4. Kunst

Wie alt ist der Junge?

1. 27
2. 26
3. 25
4. 24

Wie alt ist das Mädchen?

1. 27
2. 26
3. 25
4. 24

                                 TSCHÜSS

Bis ......