week 1 les 2 1/9

Chromebook en boek pakken
Ga naar aerobe en ga in klas Lessonup
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Chromebook en boek pakken
Ga naar aerobe en ga in klas Lessonup

Slide 1 - Tekstslide

Fragewörter

Slide 2 - Tekstslide

Die Planung 
1. Overhoren
2. Fragewörter
3. die Aussprache
4. Wörter
5. Klassensprache


5
  • Je kunt vraagwoorden verstaan en gebruiken
  • Je leert hoe je de umlaut en de ringel S moet uitspreken
  • Je hebt nieuwe woorden geleerd
  • Je hebt nieuwe Duitse zinnen geleerd die je gaat gebruiken in de les.

Slide 3 - Tekstslide

Wat betekent 'bedeuten'
A
bekijken
B
spenderen
C
bedoelen
D
beduvelen

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent 'keine Ahnung'
A
Geen idee
B
weinig hulp
C
geen aanhang

Slide 5 - Quizvraag

'übersetzen'
A
goede zet
B
schakelen
C
gaan zitten
D
vertalen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de vergrotende en overtreffende trap van 'schön'
A
schöner - um schönsten
B
schöner - am schönsten
C
schöner - im schönsten

Slide 7 - Quizvraag

Welk lidwoord hoort bij 'Buchstabe'
A
der
B
die
C
das

Slide 8 - Quizvraag

Welk lidwoord hoort bij 'Wort'
A
der
B
die
C
das

Slide 9 - Quizvraag

Welk lidwoord hoort bij 'Frage'
A
der
B
die
C
das

Slide 10 - Quizvraag

Welk(e) woord of woorden is/zijn fout geschreven?

A
unterstriechen
B
deutschland
C
lesen
D
horen

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord is fout geschreven?
A
ankreuzen
B
beantwoorten
C
fragen
D
sagen

Slide 12 - Quizvraag

Blok C Seite  16 Fragewörter
Beginnen allemaal met een W. Wat betekenen de woorden?
Was               
Warum         
Wer               
Wo                 
Wie                
Woher   
Wohin
Welch-
Wann      

Slide 13 - Tekstslide

Wat?
Wie?
Waar?
Wanneer?
Waarom?
Waarvandaan?
Hoe?
Was?
Wer?
Wo?
Wann?
Warum?
Woher?
Wie?

Slide 14 - Sleepvraag

..... heißt deine Schwester?
(...... heet jouw zus)
A
Wo?
B
Wann?
C
Wer?
D
Wie?

Slide 15 - Quizvraag

..... ist deine Handynummer?
(..... is jouw mobiel nummer)
A
Wer?
B
Wann?
C
Was?
D
Warum?

Slide 16 - Quizvraag

..... alt bist du?
(..... oud ben je)
A
Wie?
B
Wo?
C
Was?
D
Wann?

Slide 17 - Quizvraag

..... bist du geboren?
(..... ben je geboren)
A
Wann?
B
Woher?
C
Wie?
D
Wer?

Slide 18 - Quizvraag

..... ist das? Das ist Henk, mein Vater.
(...... is dat? Dat is Henk, mijn vader)
A
Wie?
B
Was?
C
Wann?
D
Wer?

Slide 19 - Quizvraag

..... kommt er? Er kommt aus Stuttgart.
(....... komt hij? Hij komt uit Stuttgart)
A
Warum?
B
Welche?
C
Wo?
D
Woher?

Slide 20 - Quizvraag

..... bist du nicht in der Schule?
(.............. ben je niet op school?)
A
Wohin?
B
Wie?
C
Warum?
D
Was?

Slide 21 - Quizvraag

C 8 und 9 Seite  16
Was?               Aufgabe 8 a und b Fragewörter

Wie?                in Paaren von 2 

Wielange?     10 Minuten
                    
timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide

die Aussprache: ringel S


Slide 23 - Tekstslide

Ringel S
Deze wordt gebruikt na lange klinkers: Fuß, Gruß, Maß, Straße, Soße, stoßen, groß, gießen, fließen.

Slide 24 - Tekstslide

die Aussprache
wat is een Umlaut?

Slide 25 - Tekstslide

Umlaut 
Hoe spreken we een Umlaut uit?

Slide 26 - Tekstslide

Umlaut

  • Het Duitse alfabet heeft letters met een trema (puntjes) erop. In het Duits noem je dat een Umlaut. De Umlaut krijg je alleen op de letters a,o en u!


Tipp: Alleen de klinkers uit het woord AUtO kunnen een Umlaut krijgen!

Slide 27 - Tekstslide

Umlaut
A der Name, die Adresse
Ä Käse, das gefällt mir
U null
Ü fünf
O kommen, wohnen
Ö Österreich, können

Slide 28 - Tekstslide

Aussprache
Übung 33 a und b

Fertig (klaar)? Wörter 6 Seite 15.




Slide 29 - Tekstslide

Klassensprache
Wat zeg je als je het lokaal binnenkomt in het Duits?

Hoe vraag je of je naar de wc mag gaan?

Wat zeg je als je het lokaal verlaat? Hoe zeg je: tot morgen?



Slide 30 - Tekstslide

Klassensprache
Guten Tag, hallo.


Darf ich bitte auf die Toilette gehen?

Bis zum nächsten Mal, Bis morgen, tschüss

Slide 31 - Tekstslide

Klassensprache: neue Sätze
Schreib die Hausaufgaben in dein Notizbuch / Notiere die Hausaufgaben.

Es tut mir leid, ich habe die Hausaufgaben nicht gemacht / gelernt.

Slide 32 - Tekstslide

Notiere die Hausaufgaben!

WL A n>d  & vraagwoorden leren

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Wat betekent Entschuldigung
A
Alsjeblieft
B
Sorry
C
Graag
D
Dank je

Slide 35 - Quizvraag

Wie heißt das Mädchen?
A
Anja
B
Tanja
C
Katja
D
Anita

Slide 36 - Quizvraag

Woher kommt der Junge?
A
Berlin
B
München
C
Köln
D
Hamburg

Slide 37 - Quizvraag

Was studiert das Mädchen?
A
Medizin
B
Englisch
C
Deutsch
D
Kunst

Slide 38 - Quizvraag

Wie alt ist der Junge?
A
27
B
26
C
25
D
24

Slide 39 - Quizvraag

Wie alt ist das Mädchen?
A
27
B
26
C
25
D
24

Slide 40 - Quizvraag