In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Welkom klas 2C
Zitten volgens plattegrond
Tas onder je tafel.
Spullen op tafel: etui en schrift
Slide 1 - Tekstslide
les van vandaag
uitleg
Samenwerking opdracht
Zelfstandig werken
Slide 2 - Tekstslide
GEZOND ETEN
Slide 3 - Tekstslide
Voedingsstoffen
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Slide 13 - Tekstslide
Wat heb je opgeschreven?
Slide 14 - Tekstslide
Wat is gezond eten?
A
gevarieerd, volgens de schijf van 5
B
Veel fruit eten en patat
C
Geprepareerd volgens de schijf van 8
D
gevarieerd, met een hoge vetinname
Slide 15 - Quizvraag
Gezond eten is voor alle dieren (en dus ook mensen) niet belangrijk.
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quizvraag
Voedingstoffen bevatten voedingsmiddelen?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quizvraag
Welke voedingstoffen zie je hier vooral?
A
Koolhydraten
B
Eiwitten
C
Vetten
D
Vitaminen
Slide 18 - Quizvraag
Voedingstoffen kunnen verschillende functie hebben, ze kunnen namelijk dienen als ....
A
bouwstof of brandstof
B
brandstof, reservestof
of bouwstof
C
reservestof, beschermende stof
of bouwstof
D
bewaarstof, beschermende stof,
bouwstof of brandstof
Slide 19 - Quizvraag
Wat zijn voedingsmiddelen?
A
Gezond leren eten
B
Middelen om voeding te maken
C
Alles wat we eten
D
Alles wat we eten en drinken
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
In welke voedingsmiddelen zitten koolhydraten en vetten?
Koolhydraten
Vetten
Slide 23 - Tekstslide
Energie
Voedsel geeft energie.
--> Wat gebeurt er als je te veel energie binnen krijgt?
Veel voedsel wordt gebruikt als brandstof. Brandstof geeft energie.
Slide 24 - Tekstslide
Energie
Bij verbranding ontstaat water, koolstofdioxide en energie.
Je lichaam gebruikt die energie.
Bijvoorbeeld:
om te bewegen
om warm te blijven.
Alle organen in je lichaam hebben energie nodig.
Slide 25 - Tekstslide
Voedingsmiddelen en energie
Bijna alle voedingsmiddelen bevatten energie.
Een bevat meer energie dan een
De hoeveelheid energie wordt aangegeven in de kCal
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Energie in voedingsmiddelen herkennen
Hoeveel energie heb je nodig?
De eenheid van energie is joule (J). In 100 ml siroop zit 153 kJ energie (kJ = kilojoule = 1000 joule). Eronder staat nog iets anders: 37 kcal. De calorie (cal) is een verouderde eenheid voor energie. In de wetenschap gebruiken ze de joule.
Slide 28 - Tekstslide
kCal en kJ.
1. De hoeveelheid energie in voedsel wordt aangegeven in kJ (kilojoule) --> je kan ook kCal gebruiken (kilocalorieën) 1 kCal = 4,2 kJ
Slide 29 - Tekstslide
Oefenen met rekenen
Hoeveel kJ is 25 kcal?
1 kcal = 4,2 kJ
Dus 25 kcal= 25 * 4,2 = 105 kJ
Slide 30 - Tekstslide
Energie
1 kcal = 4,2 kJ
100 kcal is dus .... kJ
420 kJ is dus ... kcal
T100 x 4,2 = 420 kJ
420 kJ = 100 kcal
Slide 31 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Hoe?
Maak 7.2
Tot
Vraag 1 tot 7
Klaar?
Kijk of je alles af hebt van
Zelfstandig werken
Rood
Stil
Oranje
Fluisteren
Groen
Overleggen
timer
15:00
Slide 32 - Tekstslide
Wat is een kcal?
A
De hoeveelheid energie in voedsel
B
Het gewicht van het stuk voedsel
C
Hoeveel gram suiker er in zit
Slide 33 - Quizvraag
Wanneer gebruik je veel energie?
A
Als je slaapt
B
Als je sport
C
Als je eet
Slide 34 - Quizvraag
Welkom klas 2C
Zitten volgens plattegrond
Tas onder je tafel.
Spullen op tafel: etui en schrift
Slide 35 - Tekstslide
herhalen herhalen herhalen
Om goed te kunnen onthouden
moet je dingen heel vaak herhalen.
Slide 36 - Tekstslide
Hoeveel Kj is een Kcal
A
3,5 KJ
B
4,2 KJ
C
2,2 KJ
D
4,8 KJ
Slide 37 - Quizvraag
20 kcal = ...kJ
A
4,8 kJ
B
20 kJ
C
84 kJ
D
12 kJ
Slide 38 - Quizvraag
Wordt hier veel energie verbruikt? Leg uit.
Slide 39 - Tekstslide
Lesdoel:
begrijpen hoe suiker tandbederf veroorzaakt
Oorzaken overgewicht
Het belang van goede mondhygiëne en gezonde voeding