3.3 Verder

Wat weet je over woordenschat
(denk aan de soep in je
hoofd!)
1 / 14
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat weet je over woordenschat
(denk aan de soep in je
hoofd!)

Slide 1 - Woordweb

Je hersenen bevatten meer woorden dan je denkt! 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is verkennend lezen?
Wat doe je dan?

Slide 3 - Woordweb

Verkennend lezen
  1. Je leest de titel en de tussenkopjes
  2. Je bekijkt de plaatjes
  3. Je leest de eerste alinea 

Slide 4 - Tekstslide

Wat denk je dat
'nauwkeurig lezen'
betekent?

Slide 5 - Woordweb

Nauwkeurig lezen 
Je leest ELK WOORD

Als je een leesboek leest, dan lees je elk woord. Dat is dus een vorm van nauwkeurig lezen. 

(Nauwkeurig betekent 'precies'.)

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdzaken en bijzaken van een tekst

Een leestekst bestaat altijd uit hoofdzaken en bijzaken. 

De hoofdzaak is het belangrijkste. Bijzaken geven meer informatie, of leggen dingen uit. 

Slide 7 - Tekstslide

Bijvoorbeeld De titel van een tekst is: Weer veel nieuwe aanmeldingen voor Yuverta Oegstgeest.
Dat is dan de hoofdzaak; dat we veel nieuwe leerlingen krijgen. 

Bijzaken zouden kunnen zijn: 
- de vakken die gegeven worden
- de leuke docenten die er rondlopen 
- dat het gebouw klein is en een open uitstraling heeft

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn signaalwoorden ook alweer?
(Je mag een voorbeeld noemen)

Slide 9 - Woordweb

Deze les hebben we het over het tekstverband 'tegenstelling' 

We hebben het tekstverband 'opsomming' in het vorige hoofdstuk behandeld. Nu gaan we het hebben over de tegenstelling. 

Bij de tegenstelling horen woorden als: 
maar  - echter - toch -  integendeel

Slide 10 - Tekstslide

Wat is in deze zin het signaalwoord die hoort bij de tegenstelling:
Ik wil wel afspreken, maar ik mag niet.
A
ik
B
afspreken
C
maar
D
mag niet

Slide 11 - Quizvraag

Maken:
3.3 

GL:  11 t/m 18 


Klaar? Start met de leestaak 
(die volgt na de gemaakte opdrachten)


timer
20:00
Veel succes!

Slide 12 - Tekstslide

Hoe vind je dat je zelf hebt gewerkt vandaag?

Slide 13 - Open vraag

Als iemand aan je vraagt: ‘Wat heb je vandaag bij Nederlands geleerd of gedaan?’ Wat is dan jouw antwoord?

Slide 14 - Open vraag