3.3 deel 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 1

Welkom 1B!

Start de LessonUp op!

We gaan aan de slag met 1.3

Zit je telefoon in de tas?

Welkom 1B

Wat gaan we doen?

Leerdoelen 3.3

- Je herkent alinea's 

- Je wijst de kernzin in een alinea aan.

- Je kunt hoofd- en bijzaken onderscheiden.

- Je herkent signaalwoorden die een tegenstelling aangeven.

Wat is een alinea?

Zo herken je een alinea

1. Een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel

2. De laatste zin in een alinea loopt meestal niet helemaal door tot het eind van de regel

3. De eerste regel springt soms in

4. Soms staat er een witregel tussen twee alinea’s

Wat is een kernzin?

Kernzin - De belangrijkste zin van een alinea

Toelichting - Een uitleg of een voorbeeld bij een kernzin

Hoofdzaken
Waar denk je aan?

Hoofdzaken en bijzaken

Hoofdzaken en bijzaken van een tekst

Een leestekst bestaat altijd uit hoofdzaken en bijzaken. 

De Hoofdzaak

Is het belangrijkste

Bijzaken 

Geven meer informatie of uitleg

Bijvoorbeeld De titel van een tekst is: Weer veel nieuwe aanmeldingen voor Yuverta Oegstgeest.

Dat is dan de hoofdzaak; dat we veel nieuwe leerlingen krijgen. 

Bijzaken zouden kunnen zijn: 

- de vakken die gegeven worden

- de leuke docenten die er rondlopen 

- dat het gebouw klein is en een open uitstraling heeft

Hoofdzaken vind je vooral in:

1. De kernzin
2. De toelichting

Wat zijn signaalwoorden ook alweer?
(Je mag een voorbeeld noemen)

Signaalwoorden en tekstverbanden

Opsomming

- en, verder, ook, daarnaast

Tegenstelling

- maar, echter, toch, integendeel

Tegenstelling

Lisa kan goed voetballen, maar haar broer kan er helemaal niets van.

Een woord dat het tegenovergestelde van een ander woord betekent

Welk signaalwoord bij een tegenstelling vind je in de zin?
Ik wil wel afspreken, maar ik mag niet.

1. ik
2. afspreken
3. maar
4. mag niet

Welk setje bestaat NIET uit een tegenstelling?

1. mooi - lelijk
2. goedkoop - duur
3. zon - regen
4. Vloeken - schelden

Aan de slag!

Maak opdracht

Klaar?

Aan de slag met 3.3

K: 

Opdracht 11 t/m 13, 16, 17

Klaar: 

20 t/m 24 + test jezelf

GL: 

Opdracht 13 t/m 15

Klaar: 

20 t/m 24 + test jezelf

Matthijs

10, 16, 17

Klaar:

20 t/m 24 + test jezelf

Hoe vind je dat je zelf hebt gewerkt vandaag?

😒🙁😐🙂😃

Hoe vind je dat mevrouw Van der Voet deze les heeft gegeven?

😒🙁😐🙂😃