Lesuitvoering en evaluatie 09

U rijdt met een negatief faalangstige leerling buiten de bebouwde kom en komt plotseling terecht in een complexe verkeerssituatie . Wat kunt als reactie van de leerling verwachten.
A
De leerling vraagt of hij met deze les mag stoppen.
B
De leerling rijdt gewoon door.
C
De leerling kijkt de instructeur angstig aan en zal vragen wat hij moet doen.
1 / 60
volgende
Slide 1: Quizvraag
RijopleidingBeroepsopleiding

In deze les zitten 60 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

U rijdt met een negatief faalangstige leerling buiten de bebouwde kom en komt plotseling terecht in een complexe verkeerssituatie . Wat kunt als reactie van de leerling verwachten.
A
De leerling vraagt of hij met deze les mag stoppen.
B
De leerling rijdt gewoon door.
C
De leerling kijkt de instructeur angstig aan en zal vragen wat hij moet doen.

Slide 1 - Quizvraag

U rijdt met een leerling op de autosnelweg met 2 rijstroken.Schuin achter aan de linkerkant van LL rijdt een auto .De leerling kijkt voordat hij gaat inhalen en wisselt vervolgens van rijstrook. Omdat de leerling het snelheidverschil verkeerd heeft ingeschat,stuurt hij abrupt weer terug. Wat heeft de leerling verkeerd gedaan?
A
Waarnemen
B
Voorspellen
C
Evalueren

Slide 2 - Quizvraag

Je leerling heeft bet eenvoudige kruispunten gehad. Je merkt dat je leerling veel opsteekt als je hem laat zien wat hij moet doen. Hoe ga je die aanpakken?
A
Je geeft de leerling als huiswerk mee een schets te maken.
B
Je gaat de leerling de oefening verduidekijken met een situatie tekening.
C
Je laat de leerling een paar keer eenvoudige kruispunten oefenen.

Slide 3 - Quizvraag

Je gaat met je leerling rotondes oefenen. Je laat de leerling hard op denk methode toepassen.In welk fase zit je als rijinstructeur?
A
Corrector fase
B
Demonstratie fase
C
Mentor fase

Slide 4 - Quizvraag

Je zegt belangrijke stappen en kritieke punten voor. De leerling moet de handeling uitvoeren en tevens aandacht hebben voor andere weggebruikers.In welke fase zit de leerling?
A
DMMM
B
DOMA
C
DOA

Slide 5 - Quizvraag

je leerling is in een fase belandt, dat je alleen bijspringt bij belangrijke punten. in welke fase wordt lesgegeven?
A
D.O.A.
B
D.O.M.A.
C
D.Z.A.

Slide 6 - Quizvraag

je hebt een leerling die nu moet oefenen in de tussenfase van DOMA. wat is jouw bijdrage in deze fase?
A
je geeft korte aanwijzingen of je zegt alleen steekwoorden
B
je zegt niks en laat de leerling zijn gang gaan
C
je zegt af en toe wat

Slide 7 - Quizvraag

je gaat je leerling leren parkeren op een helling maar de band kan de stoep raken. tijdens het uitvoeren vertel je ook nog dat de wielen recht moeten staan bij de nadering van de rijbaan. wat zal hier van het gevolg zijn?
A
leerling weet nu precies hoe hij moet parkeren
B
leerling zal tijdens het uitvoeren fouten maken
C
leerling raakt meer gemotiveerd

Slide 8 - Quizvraag

een gevorderde leerling komt aanrijden bij een onoverzichtelijke voorrangskruispunt. na het kijken voor, links en rechts heeft de leerling een fietser die van recht komt niet gezien. wat is hier niet goed gegaan?
A
de leerling heeft weinig aandacht besteed aan nog een keer extra naar voor, links en rechts te kijken
B
je hebt de leerling niet goed begeleid
C
er is onvoldoende aandacht besteed aan kijktechniek

Slide 9 - Quizvraag

een gevorderde leerling rijdt binnen, de bebouwde kom. de leerling schakelt mis, maar corrigeert daarna meteen zijn fout. hoe ga je handelen?
A
je zegt niks en bespreekt het aan het einde van de les
B
je wijst hem direct op zijn gemaakte fout
C
je gaat weer met je leerling opschakelen en terug schakelen oefenen

Slide 10 - Quizvraag

leerling leert bocht achteruit rijden. leerling maakt keer op keer fout. rijinstructeur corrigeert de leerling niet. wat zal het gevolg zijn ?
A
de leerling krijgt extra tijd voor de rij taak
B
leerling leert de rij taak gebrekkig aan
C
leerling ziet het niet meer zitten

Slide 11 - Quizvraag

je vertelt aan je leerling alleen wat hij fout heeft gedaan. wat voor gevolg heeft dot voor de leerling?
A
leerling raakt gedemotiveerd
B
hij weet nu wat zijn sterke en zwakke punten zijn
C
de leerling weet wat zijn zwakke punten zijn

Slide 12 - Quizvraag

de instructeur laat een leerling fouten maken op verschillende rijopdrachten zonder dat hij de leerling corrigeert. wat zijn de gevolgen hiervan?
A
de leerling leert de rijopdrachten gebrekkig
B
leerling zal zelf zijn fouten uiteindelijk ontdekken
C
fouten maken hoort bij het leerproces

Slide 13 - Quizvraag

je gaat met je een beginnende leerling afslaan afslaan van bochten oefenen. tijdens het afslaan van een bocht komt de leerling op het andere helft van de weg. wat moet je commentaar zijn?
A
einde les bespreken
B
je zegt : ''je had de bocht niet ruim moeten nemen''
C
je zegt: ''als je eerder had gestuurd was je beter uitgekomen''

Slide 14 - Quizvraag

een leerling maakt eerst een bocht naar links en dan weer een bocht naar rechts en daarbij geeft hij geen richting aan. waarmee heeft dit te maken?
A
te weinig aandacht besteed aan richting geven..
B
sociaal gedrag onjuist
C
scannen is onjuist

Slide 15 - Quizvraag

je oefent met een leerling eenvoudige verkeerssituaties. tijdens de rit passeer je een zwarte auto die stilstaat/ geparkeerd staat aan de rechterkant van de weg. het passeren gebeurd met zeer weinig tussenruimte. wanneer corrigeer je de leerling
A
aan het einde van de les
B
je corrigeert je leerling tijdens het rijden..
C
je laat de leerling meteen stoppen na de uitgevoerde handelingen en corrigeert meteen

Slide 16 - Quizvraag

je rijdt met een leerling complexe verkeersituatie. je leerling moet tijdens de les tot stilstand komen achter een vrachtwagen. dit doet de leerling echter te dicht op de vrachtwagen. wanneer bespreek je deze handeling?
A
je spreekt je leerling er meteen op aan dat het een foute manier van stoppen is
B
je bespreekt het aan het eind van de les met je leerling en vraagt naar de mening van de leerling wat hij van zijn keuze vond
C
je bespreekt het niet

Slide 17 - Quizvraag

je oefent met een leerling complexe verkeersituatie. je rijdt op een lange rechte weg met 2 rijstroken met tegemoetkomend verkeer. eventuele zijwegen zijn zeer slecht op merkbaar door de vele bomen langs de weg. je geeft je leerling opdracht om te keren. je leerling rijdt door totdat hij/zij de mogelijkheid heeft om te keren via een zijweg. hoe reageert je hier op tegen de leerling?
A
je geeft de leerling een complimenten geeft de opdracht om verder te rijden
B
je vraagt de leerling om uitleg voor deze keuze van handelen en vult dan zelf verder aan over de belangrijke& gevaarlijke punten van zulke verkeerssituatie en daarbij vertel je dat op deze locatie veel ongevallen kunnen plaatsvinden en dat hij juist heeft gehandeld..
C
je reageert niet

Slide 18 - Quizvraag

je oefent met een leerling een eenvoudige verkeerssituatie. tijdens de ritnader je een rotonde. je leerling geeft richting aan naar rechts maar richting valt uit. hoe reageer je hierop?
A
je zegt: ''zo mogen we de rotondes niet oprijden hoor''
B
je zegt: ''geeft niks als je fouten maakt''
C
je zeg: '' maak je niet druk achter ons hebben ze vast wel gezien naar welke kant ze willen gaan''

Slide 19 - Quizvraag

je oefent met een leerling complexe verkeersituaties, tijdens het rijden schakelt je leerling structureel mis. hoe handel je in deze situatie?
A
je zegt niets. het komt wel weer te zijner tijd wel goed
B
je vraagt je leerling alle deelstappen op te noemen van het op- en terug schakelen
C
later in de opleiding ga je schakelen oefenen

Slide 20 - Quizvraag

je oefent met een leerling eenvoudige verkeerssituaties. je komt aan in een drukke winkelstraat waarbij het verkeer stilstaat rondom een VOP. je leerling sluit netjes aan en komt tot stilstand voor de VOP er niet erop.
hoe reageer je hier op?
A
je zegt niets
B
je complimenteert de leerling en leg uit hoe voortaan te handelen in zulke situaties
C
je complimenteert de leerling

Slide 21 - Quizvraag

je wilt de autosnelweg oprijden met een leerling die tegen de einde van zijn rijopleiding zit. hij komt in een complexe situatie terecht . op dat moment begint hij te zweten en heeft hij moeite met het invoegen, terwijl hij vaker complexe situatie goed heeft opgelost. waar is hier sprake van
A
faalangst
B
de leerling moet meer oefenen en invoegen automatiseren
C
de leerling is intrinsiek gemotiveerd

Slide 22 - Quizvraag

een leerling moet wisselen van rijstrook naar links en direct daarna weer naar rechts , hij vergeet daarbij richting aan te geven naar links, wat doe je?
A
je zegt niets en geeft de leerling de kans om zijn te herstellen
B
je wijst hem direct op zijn gemaakte fout
C
je zegt niets en verteld het aan het einde van de les

Slide 23 - Quizvraag

de rijinstructeur zegt de vorige les hebben wij 2 seconden volgafstand geoefend. je hield vaak minder dan 2 seconden volgafstand. wij gaan deze les verder met ruimte kussen. wat voor informatie heeft de leerling reeds?
A
de leerling weet wat hij fout deed
B
de leerling weet onder andere welke vaardigheden hij moet gebruiken bij ruimte kussen
C
de leerling weet wat hij goed fout deed

Slide 24 - Quizvraag

je ziet een kruispunt met verkeerslichten. 1 rijstrook voor linksaf hoog, 2 rijstroken voor rechtdoor, waarvan 2 hoog en 1 rijstrook voor rechtsaf laag. verkeerslichten staan op groen. net voorbij verkeerslicht een vrachtwagen voor. fietser met een uitstekende wiel op de rijbaan . u nadert met uw leerling deze kruising met een snelheid van ongeveer 50 km/h. plotseling duwt de wachtende fietser zijn wiel naar voren. welk onderdeel van de rij taak word hier bemoeilijkt voor de leerling?
A
ruimtekussen aanhouden
B
snelheidsregeling
C
scannen

Slide 25 - Quizvraag

je geeft steeds opdrachten aan je leerling die iets boven zijn niveau is. hoe noem je deze manier van les geven?
A
zone van naast ontwikkeling
B
sturing naar zelfstandigheid
C
sturing naar niveauhoging

Slide 26 - Quizvraag

een nerveuze leerling houdt met zijn voet het koppelingspedaal in gedrukt. waar ligt dit aan?
A
de leerling heeft weinig aandacht besteed aan de koppeling
B
de instructeur heeft geen rekening gehouden met het twijfelend gedrag van de leerling
C
de rijinstructeur heeft weinig aandacht besteed aan de koppeling

Slide 27 - Quizvraag

elke keer als je leerling in een situatie dregt te komen dat hij een fout gaat maken spring je bij om te begeleiden. wat voor effect heeft dit op de leerling?
A
hij krijgt meer zelfvertrouwen
B
hij zal nooit zelfstandig initiatief tonen tijdens het rijden
C
hij word optimaal mogelijk begeleid

Slide 28 - Quizvraag

een 18 jarige vrouw komt bij je lessen. hoe ga je bepalen hoeveel lessen zij nodig heeft?
A
na de eerste les
B
aan de hand van geslacht en leeftijd
C
aan de hand van de kenmerken van de vrouw

Slide 29 - Quizvraag

er zit een gespannen leerling in de auto en het is nogal stil. de instructeur maakt een grapje. wat zal het gevolg kunnen zijn bij deze leerling?
A
leerling raakt geirriteerd
B
leerling wordt nerveus
C
leerling komt los

Slide 30 - Quizvraag

je schrijft de vorderingen van je leerling op een instructie kaart. wat is het effect bij de leerling?
A
hij kan zien hoeveel lessen hij nog nodig heeft
B
hij kan zien hoe ver hij is
C
hij kan zien wanneer hij weer les krijgt

Slide 31 - Quizvraag

je ziet een weg met water in het midden. aan de rechterzijde zie je bomen en enkele auto's. bij het water is het schuin parkeerplaatsen aangebracht. een persoon met watervrees komt bij je lessen. het is zijn eerste rijles, maar hij/zij heeft al ruim 10 jaar een rijbewijs. hoe ga je didactisch handelen?
A
links stoppen met de leerling ( dicht bij het water)
B
rechts zo dicht mogelijk langs de huizen en bomen rijden
C
enkele malen rondrijden met de leerling

Slide 32 - Quizvraag

je ziet een foto van een autosnelweg met invoegstrook. je ziet dat het heel druk is op de weg. je rijdt met met de leerling en je oefent eenvoudige verkeerssituaties met deze leerling. wat voor invloed heeft dit op de leerling?
A
de leerling raakt gemotiveerder
B
dit heeft geen invloed op de leerling
C
dit is te hoog gegrepen voor de leerling of te hoog voor zijn/haar niveau (dit kan tot angst lijden)

Slide 33 - Quizvraag

als rijinstructeur heeft u morgen een leerling in de auto en deze heeft haar telefoon aan staan tijdens de les, aangezien een vriendin straks zal bellen. wat kan de rijinstructeur het beste doen in zo'n situatie?
A
het gedrag negeren
B
stoppen langs de kant van de weg en een gesprek aangaan over de overeengekomen afspraken
C
zorgen voor functionele regels en afspraken

Slide 34 - Quizvraag

de rijinstructeur rijd met een gevorderde leerling in een woonwijk. hij wordt rechts ingehaald door een aantal bromfietsers. het gedrag van de bromfietsers kon worde leerling hen aangemerkt als asociaal gedrag. de leerling houdt geen rekening met de bromfiets, omdat hij van mening is dat hij goed zit. de leerling maakt bovendien de opmerking: ''ik zit niet fout". wat zeg je als rij- instructeur?
A
je spreekt hem aan op zijn gedrag
B
wat zou jij doen als jij de bromfietser was en doe je het wel weleens ook in het verkeer
C
je geeft hem gelijk

Slide 35 - Quizvraag

tijdens de les gaat de telefoon over. je neemt op en het blijkt dat een andere leerling gebeld heeft met een vraag. je geeft aan de leerling een opdracht om te parkeren. vervolgens bel je de leerling terug en je gaat zijn vraag volledig beantwoorden. wat zal het vervolg zijn voor deze leerling?
A
de leerling leert zelfstandig parkeren
B
het gaat ten koste van de effectieve leertijd van de leerling die op dat moment aan het lessen is
C
dat je tegemoet komt aan de wensen van de leerling die gebeld had

Slide 36 - Quizvraag

u heeft vandaag een vol geplande lesdag en u bent vanmorgen vergeten te tanken. tijdens een les in de middag begint het brandstof lampje te branden. wat zou u nu moeten doen.
A
na deze rijles tanken
B
nu direct tijdens de les gaan tanken
C
later tijdens de middag pauze tanken

Slide 37 - Quizvraag

wat doe je als de afdeling planning van de rijschool je tijdens de les belt.
A
je handelt het telefoontje snel af
B
je neemt niet op
C
je neemt wel op maar kapt het gesprek snel af

Slide 38 - Quizvraag

je had je leerling als huiswerk opdracht complexe rotonde gegeven, dit is nu al de 3e keer dat hij zijn huiswerk niet heeft gedaan. hoe ga je didactisch gezien handelen?
A
je geeft hem een korte uitleg en gaat rotondes oefenen
B
je zegt niks en gaat verder met de volgende les.
C
je gaat vragen stellen over rotondes

Slide 39 - Quizvraag

je zoontje is ziek en je moet naar hem toe. je belt met je volgende leerling, maar hij neemt niet op. wat doe je?
A
je spreekt zijn voicemail in en je belt hem later nogmaals op
B
je spreekt alleen zijn voicemail in
C
je belt hem later op

Slide 40 - Quizvraag

je had je leerling als huiswerk opdracht complexe rotondes opgegeven, dit is nu al de 3e keer dat hij zijn huiswerk niet heeft gedaan. hoe ga je handelen?
A
je geeft hem een korte uitleg en gaat rotondes oefenen
B
je zegt niks en gaat verder met de volgende de les
C
je gaat vragen stellen over de rotondes

Slide 41 - Quizvraag

elke keer belt je leerling om door te geven dat hij op een andere plaats op gehaald moet worden dan afgesproken, dit is nu al de 4e keer dat dit gebeurd. hoe ga je handelen?
A
je vertelt hem gelijk aan de telefoon dat hij zijn gedrag moet gaan veranderen
B
je zegt niks en gaat verder met de volgende les
C
je haalt he

Slide 42 - Quizvraag

je hebt een leerling tot 3 maal toe opdracht gegeven om huiswerk te maken. hij heeft geen gevolggegeven aan je opdracht. je stelt een vraag over het onderdeel en de leerling knikt. hoe ga je in deze situatie didactisch gezien handelen?
A
het onderdeel niet oefenen
B
eerst het onderdeel uitleggen en vervolgens oefenen, nadat je hem hebt aangesproken.
C
een oude vaardigheid oefenen

Slide 43 - Quizvraag

leerling gaat tekeer voor een scoot- mobiel. wat doe je met deze leerling?
A
meteen aan spreken op zijn houding
B
gewoon door laten rijden
C
einde les bespreken over deze situatie

Slide 44 - Quizvraag

een leerling merkt op dat het lampje van het brandstof begint te branden. wat doe je?
A
hij heeft nog 10 min te gaan. je laat de leerling gelijk tanken
B
je tankt aan het einde van de les
C
je gaat zelf tanken tussen de lessen in. (je komt wel te laat bij de volgende leerling)

Slide 45 - Quizvraag

elke keer als je bij de leerling aankomt, is hij 5 minuten te laat. wat heeft dit als gevolg voor jou?
A
organisatie en management
B
je belt de eerst volgende leerling om te zeggen dat je ietsjes later komt
C
geen gevolgen

Slide 46 - Quizvraag

theorieles begint om half 4. op dat moment waren slechts 4 leerlingen aanwezig. om 4uur komen andere leerlingen binnen en zeggen dat de les om 4 uur zou beginnen.
wat moet de rijinstructeur veranderen?
A
indeling van de dag veranderen
B
hanteren van bruikbare regels en afspraken
C
handhaven van afspraken en regels

Slide 47 - Quizvraag

de rijinstructeur heeft tussen de lessen door administratieve ruimte ingepland. wat voor effect heeft dit op de leerling?
A
geen effect
B
de rijinstructeur verdient meer
C
minder lestijd voor de leerling

Slide 48 - Quizvraag

je belt aan bij een leerling. zijn moeder doet open en zegt: "moest hij rijden, hij zit tot elf uur op school". hoe had de rijinstructeur het beter kunnen aanpakken?
A
afspraken en regels duidelijker maken
B
zich berusten in deze situatie
C
onbekend

Slide 49 - Quizvraag

waarom doet u als instructeur een meting over de vorige lessen.
A
om het vereiste begin bedrag te kunnen bepalen
B
om na te gaan of de leerling de al behandelde leerstof beheerst.
C
om de leerling te motiveren voor de nieuwe les

Slide 50 - Quizvraag

u hebt met uw leerling afgesproken dat hij een toets krijgt over 'rijden in CVS' de leerling belt deze les af. wat gaat u de eerste volgende les doen?
A
u stelt vragen aan de leerling over voorgaande lessen
B
u geeft de eerste les 'rijden in complexe verkeersituaties'
C
u toetst de leerling praktisch 'in eenvoudige verkeersituaties'

Slide 51 - Quizvraag

de leerling heeft vandaag een toets, maar belt af. wat doe je de eerst volgende les?
A
de vorige les herhalen
B
doorgaan met de volgende les
C
als nog de toets afnemen nadat je de leerling op de hoogte hebt gebracht

Slide 52 - Quizvraag

je hebt een leerling in de eindfase van eenvoudige kruispunten en je wilt hem toetsten. je neemt hem mee naar een route met complexe kruispunten. wat zal het gevolg zijn?

A
de leerling ziet het als een uitdaging en doet beter zijn best
B
dit doet hem meer motiveren
C
de leerling word hierdoor minder gemotiveerd

Slide 53 - Quizvraag

waar moet een rijinstructeur rekening mee houden bij het afnemen van een praktijktoets.
A
dat zo veel mogelijk examenonderdelen worden getoetst
B
dat alle onderwerpen van beoordeling worden getoetst
C
dat zowel examenonderdelen en alle onderwerpen van beoordelingen worden getoetst

Slide 54 - Quizvraag

wanneer wordt tijdens een toets hints gegeven.
A
ter afwending van dreigend gevaar
B
als de opgave door de leerling niet behoren kan worden uitgevoerd
C
hints geven is niet toegestaan

Slide 55 - Quizvraag

je gaat met de leerling fileparkeren oefenen aan de hand van deze foto's. wat is de juiste didactische volgorde qua moeilijkheidsgraad. foto 1. 30 km zone (rijbaan + trottoir) foto 2. rijbaan van asfalt met as streep. foto 3. winkelstraat
A
foto 1,2,3
B
foto 1,3,2
C
foto 2,1,3

Slide 56 - Quizvraag

bij welke instructiestrategie is de leerling het meest actief.
A
de voordrachtsvorm
B
de gespreksvorm
C
de opdrachtvorm

Slide 57 - Quizvraag

het betreft de 1e rijles van een leerling. de leerling is gespannen. de rijinstructeur maakt een grapje. wat zal het gevolg zijn.
A
de leerling lacht mee en heeft meer zin om verder te gaan
B
leerling raakt nog meer gespannen
C
leerling raakt geirriteerd

Slide 58 - Quizvraag

de rijinstructeur geeft huiswerk opdracht aan de leerling. waar moet hij rekening mee houden.
A
leerstijl van de leerling en allochtone ouders
B
leertempo en milieu waar je ouders vandaan komen
C
leeftijd

Slide 59 - Quizvraag

bij welke leerling zal je momentaanpak moeten toepassen.
A
negatief faalangstige leerling
B
een beginnende leerling
C
een leerling die zich in de fase van CVS bevindt en de veel fouten maakt

Slide 60 - Quizvraag