B1e les 13: Ecrire ex. 24-26

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

On a besoin de quoi?
un stylo
un cahier
le livre (B)
un ordinateur
pas de portable!

Slide 2 - Tekstslide

Aujourd'hui, on va:

  • Répétition: passé composé
  • Ex. 24 en classe: un jeu
  • Une explication
  • Ex. 25, 26

Slide 3 - Tekstslide

wij hebben
je
tu
il
ils
mang
regard
écout
e
es
ons
ez
ent
j'ai
as
é
a
avez
avons
nous
vous
ont

Slide 4 - Sleepvraag

hij heeft geluisterd / hij luisterde
je
tu
il
ils
mang
regard
écout
e
es
ons
ez
ent
j'ai
as
é
a
avez
avons
nous
vous
ont

Slide 5 - Sleepvraag

zij hebben
je
tu
il
ils
mang
regard
écout
e
es
ons
ez
ent
j'ai
as
é
a
avez
avons
nous
vous
ont

Slide 6 - Sleepvraag

ik heb gegeten
je
tu
il
ils
mang
regard
e
es
ons
ez
ent
j'ai
as
é
a
avez
avons
nous
vous
ont

Slide 7 - Sleepvraag

Zij heeft

Slide 8 - Open vraag

Zij heeft gedanst

Slide 9 - Open vraag

Jij hebt

Slide 10 - Open vraag

Jij hebt gepraat

Slide 11 - Open vraag

Ik heb mijn vrienden ontmoet.

Slide 12 - Open vraag

Est-ce qu'on va...
...écouter la prof? 
...travailler en silence?
... ou travailler ensemble?

Slide 13 - Tekstslide

On va...
...écouter la prof! 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Instruction
Quoi: Ex. 24
Comment: Dans un groupe de 2 à 3 personnes - vul de vakjes in met passende Franse etenswaar / drinken. Heb je iets wat niet niemand anders heeft? Punt! Hebben anderen het ook? Dan streept iedereen (ook in de andere groepjes) dat woord weg! 
Wijs in elk duo / groepje één schrijver aan.
Le but: Répéter le vocabulaire
Combien de temps: 5 minutes pour noter des mots


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Est-ce qu'on va...
...écouter la prof? 
...travailler en silence?
... ou travailler ensemble?

Slide 18 - Tekstslide

On va...
...écouter la prof! 

Slide 19 - Tekstslide

Aujourd'hui, on va:
  •  faire exercice 24 en classe
  • Une toute petite explication (répétition)
  • Faire exercice 25 seuls + corriger
  • Faire exercices 26, 27

Slide 20 - Tekstslide

Je mange du sucre.
Ik eet suiker.
Tu manges de la confiture.
Jij eet jam.
Il boit de l'eau.
Hij drinkt water.
Elles mangent des fraises.
Zij eten aardbeien.


J'aime le sucre.
Ik hou van suiker.
Tu préfères la confiture.
Jij hebt liever jam.
Il déteste l'eau.
Hij heeft een hekel aan water.
Elles adorent les fraises.
Zij zijn dol op aardbeien.

Slide 21 - Tekstslide

Je mange du sucre.
Ik eet suiker.
Tu manges de la confiture.
Jij eet jam.
Il boit de l'eau.
Hij drinkt water.
Elles mangent des fraises.
Zij eten aardbeien.


J'aime le sucre.
Ik hou van suiker.
Tu préfères la confiture.
Jij hebt liever jam.
Il déteste l'eau.
Hij heeft een hekel aan water.
Elles adorent les fraises.
Zij zijn dol op aardbeien.

Slide 22 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'il faut faire? (p. 69)

Slide 23 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'il faut faire? (p. 69)

Slide 24 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'il faut faire? (p. 69)

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Aujourd'hui, on va:
  •  faire exercice 24 en classe
  • Une toute petite explication (répétition)
  • Faire exercice 25, 26 seuls

Slide 27 - Tekstslide

Est-ce qu'on va...
...écouter la prof? 
...travailler en silence?
... ou travailler ensemble?

Slide 28 - Tekstslide

On va...
... travailler ensemble!

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Nous aimons / On aime les bonbons bleus.

Slide 31 - Tekstslide

Nous aimons / On aime les bonbons bleus.
Marie préfère la salade verte.

Slide 32 - Tekstslide

Nous aimons / On aime les bonbons bleus.
Marie préfère la salade verte.
Je déteste les carottes chaudes.

Slide 33 - Tekstslide

Nous aimons / On aime les bonbons bleus.
Marie préfère la salade verte.
Je déteste les carottes chaudes.
Ils / Elles adorent les glaces délicieuses.

Slide 34 - Tekstslide

Nous aimons / On aime les bonbons bleus.
Marie préfère la salade verte.
Je déteste les carottes chaudes.
Ils / Elles adorent les glaces délicieuses.
Omdat de werkwoorden aimer, adorer, préférer en détester gebruikt worden (en het dus in het algemeen bedoeld wordt).

Slide 35 - Tekstslide

Merci et à la prochaine! 
Et n'oubliez pas les devoirs: 
Leren: Herhalen: app. 1 +2 p. 72
Maken: ex. 26 p. 70



Slide 36 - Tekstslide