Kennisquiz les 12 + 13

Kennisquiz les 12 + 13
Ablativus zelfstandig naamwoord
Ablativus bijvoeglijk naamwoord
Gebruik ablativus
Onregelmatige werkwoorden velle, nolle, malle en ferre 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Kennisquiz les 12 + 13
Ablativus zelfstandig naamwoord
Ablativus bijvoeglijk naamwoord
Gebruik ablativus
Onregelmatige werkwoorden velle, nolle, malle en ferre 

Slide 1 - Tekstslide

Ablativus zelfstandig naamwoord

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de ablativus enkelvoud van:
dolus
A
dolum
B
doli
C
dolo
D
dolus

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de ablativus enkelvoud van:
vox, vocis
A
voce
B
vox
C
voci
D
vocem

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de ablativus enkelvoud van:
matrona
A
matronam
B
matronae
C
matronis
D
matrona

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de ablativus enkelvoud van:
ingenium
A
ingeniis
B
ingenio
C
ingenium
D
ingenii

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de ablativus enkelvoud van:
res
A
res
B
rem
C
re

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het getal en naamval van
imperatorium (van imperator, -is)
A
gen mv
B
acc ev
C
nom mv
D
dat ev

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het getal en naamval van
toga
A
dat ev
B
acc ev
C
nom ev
D
abl ev

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het getal en naamval van
campos
A
nom mv
B
acc ev
C
nom ev
D
acc mv

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het getal en naamval van
civitate (van civitas, -is)
A
abl ev
B
dat ev
C
nom ev
D
acc ev

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het getal en naamval van
terga
A
nom mv
B
acc mv
C
nom ev
D
abl ev

Slide 12 - Quizvraag

Ablativus bijvoeglijk naamwoord

Slide 13 - Tekstslide

Welk bijv. nmw. congrueert met
custodibus (van custos, custodis)
A
boni
B
bonis
C
bonas
D
bonos

Slide 14 - Quizvraag

Welk bijv. nmw. congrueert met
aquam
A
fortem
B
forte
C
fortis
D
forti

Slide 15 - Quizvraag

Welk bijv. nmw. congrueert met
deo (van deus)
A
fortis
B
forte
C
fortem
D
forti

Slide 16 - Quizvraag

Welk bijv. nmw. congrueert met
nocte (van nox, noctis)
A
forte
B
forti
C
fortem
D
fortis

Slide 17 - Quizvraag

Welk bijv. nmw. congrueert met
filiae
A
bonam
B
bona
C
bonarum
D
bonae

Slide 18 - Quizvraag

Gebruik ablativus

Slide 19 - Tekstslide

Wat is de betekenis van het voorzetsel
e(x)
A
1 weg van, vanaf 2 door (toedoen van)
B
(samen) met
C
in, op, bij
D
uit, van(uit)

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het voorzetsel
de
A
samen (met)
B
uit, van(uit)
C
1 over 2 wegens 3 vanaf
D
1 weg van, vanaf 2 door (toedoen van)

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het voorzetsel
cum
A
1 weg van, vanaf 2 door (toedoen van)
B
(samen) met
C
in, op, bij
D
uit, van(uit)

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het voorzetsel
sine
A
zonder
B
in, op, bij
C
1 weg van, vanaf 2 door (toedoen van)
D
uit, van(uit)

Slide 23 - Quizvraag

Onregelmatige werkwoorden

Slide 24 - Tekstslide

Wat is de persoon, getal, modus, tijd van
non vis
A
3e ev ind prs
B
2e ev ind prs
C
2e ev ind perf
D
3e ev ind perf

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de persoon, getal, modus, tijd van
tuleramus
A
1e mv ind plusq pf
B
2e mv ind pf
C
1e mv ind pf
D
2e mv ind plusq pf

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de persoon, getal, modus, tijd van
voluit
A
1e ev ind pf
B
3e ev ind pf
C
3e ev ind prs
D
2e ev ind prs

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de persoon, getal, modus, tijd van
noli
A
1e ev ind prs
B
ev imp prs
C
inf prs
D
2e ev ind prs

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de persoon, getal, modus, tijd van
vult
A
3e ev ind prs
B
ev imp prs
C
2e ev ind prs
D
1e ev ind prs

Slide 29 - Quizvraag