TH en HA1 - Week 1 les 2 (lockdown) - hh grammar


Welcome to Mrs Dijkstra's
(online) classroom
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1,2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 24 min

Onderdelen in deze les


Welcome to Mrs Dijkstra's
(online) classroom

Slide 1 - Tekstslide

Rules
- Zie overzicht hiernaast.

- LessonUp


- Goed om te noemen:
We starten niet met lezen, we eindigen hiermee als er tijd over is.
(http://english-e-books.net)

Slide 2 - Tekstslide


How are you doing?

Slide 3 - Woordweb

Grammar herhaling 
Chapter 2

Slide 4 - Tekstslide


Questions & Negations

Slide 5 - Tekstslide

Revision:
De present simple = de tegenwoordige tijd
De belangrijkste regel is de SHIT-rule:
Bij She, He en IT komt er een -s achter het werkwoord. 

I work at this school.
She works at this school too. 

Slide 6 - Tekstslide

Questions
Auxiliary verbs: 
  • to be (zijn)
  • can (kunnen/mogen)
  • may (mogen)
  • will (zullen)

Slide 7 - Tekstslide

Questions
Er zijn 2 manieren om vragen te maken:

1. Bij een auxiliary verb zet je het werwoord vooraan in de zin

He is my friend. --> Is he my friend?
I can go to the party. --> Can I go to the party?
There will be a lot of people. --> Will there be a lot of people? 

Slide 8 - Tekstslide

Questions
2. Bij alle andere werkwoorden begin je de vraag met Do of Does.        Does gebruik je alleen bij She, He en IT (SHIT) 

 You like watching series. --> Do you like watching series?
He plays football. --> Does he play football?
Suzy hates cooking. --> Does Suzy hate cooking? 

Slide 9 - Tekstslide

Questions
Remember:
Na do of does komt het hele w.w. zonder -s!!!

Een vraag eindigt altijd met een ?

Slide 10 - Tekstslide

Negations
Negation = ontkenning --> Not

2 manieren:
1. met auxiliary verb
2. zonder auxiliary verb

Slide 11 - Tekstslide

Negations
1. Met auxiliary verb: Zet het woordje not achter het werkwoord. 

He is my brother. --> He is not my brother.
You may borrow my pen. --> You may not borrow my pen.
I will help you. --> I will not help you. 


Slide 12 - Tekstslide

Short forms
is not = isn't
are not = aren't
can not = can't /cannot
will not = won't


Slide 13 - Tekstslide

Negations
1. Zonder auxiliary verb: gebruik don't of doesn't + hele w.w.
Doesn't gebruik je alleen bij She, He, It. 

He likes playing games. --> He doesn't like playing games.
They practice every week. --> They don't practice every week.
It works. --> It doesn't work.



Slide 14 - Tekstslide

Let's practice

Slide 15 - Tekstslide

Does he studies a lot?

Deze vraag is...
A
Goed
B
fout

Slide 16 - Quizvraag

We can not come to your party tonight.
Deze ontkenning is...
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quizvraag

Which sentence is not right?
A
My dad doesn't work here.
B
Kevin doesn't have got a dog.
C
I don't like geography.
D
He can't play the guitar.

Slide 18 - Quizvraag

I understand the use of negations and questions in the present simple...
A
Perfectly!
B
Quite well, need to study a bit more.
C
Not really, I need to study a lot.
D
Not at all! Can you help me?

Slide 19 - Quizvraag

Woordvolgorde
De normale volgorde van woorden in het Engels is:
wie + doet + wat/wie + waar + wanneer

Sem works at Mc Donald's on Sundays.
My parents are going on holiday to Malta tomorrow.
I gave flowers to my girlfriend last week.

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de juiste woordvolgorde in het Engels?
A
plaats voor tijd
B
tijd voor plaats

Slide 21 - Quizvraag


grammar - word order

Slide 22 - Tekstslide

Please start reading :)

Slide 23 - Tekstslide

Baby shark

Slide 24 - Tekstslide