Onbegrepen gedrag bij mensen met dementie (inleiding en probleemgedrag)

Onbegrepen gedrag bij mensen met dementie
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2,3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Onbegrepen gedrag bij mensen met dementie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dementie betekent letterlijk
A
Geestelijke aftakeling
B
Psychische aftakeling
C
Somatische aftakeling
D
Sociale aftakeling

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen de ziekte van alzheimer en dementie?
A
Alzheimer is geen dementie
B
Dementie is een verzamelnaam

Slide 3 - Quizvraag

Verzamelnaam van meer dan 50 ziekten. Meest voorkomend is Alzheimer
Daarnaast:
Vasculaire dementie,
Frontotemporale dementie en Lewy body dementie
Welk deel van de hersenen is beschadigd bij frontaalkwabdementie?
A
Het voorste gedeelte
B
Het achterste gedeelte?
C
Het middelste gedeelte?

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vasculaire dementie kan het gevolg zijn van
A
Een hartinfarct
B
Een longembolie
C
Een beroerte

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De symptomen bij Lewy body - dementie vertonen vaak overlap met:
A
De ziekte van Parkinson
B
De ziekte van Alzheimer
C
De ziekte van Korsakov
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel mensen met dementie hebben onbegrepen gedrag?
A
40 tot 50 %
B
60 tot 70 %
C
70 tot 80 %
D
80 tot 90 %

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kunnen mensen met dementie nog nieuwe dingen leren?
A
Ja
B
Nee
C
niet in een vergevorderd stadium

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer spreek je over dementie op jonge leeftijd?
A
Diagnose gesteld onder de 35 jaar
B
Diagnose gesteld onder de 45 jaar
C
Diagnose gesteld onder de 55 jaar
D
Diagnose gesteld onder de 65 jaar

Slide 9 - Quizvraag

We spreken van dementie op jonge leeftijd wanneer de diagnose dementie is gesteld onder de 65 jaar. Dementie op jonge leeftijd begint meestal tussen de 40 en 65 jaar. Voor mensen onder de 65 jaar duurt het gemiddeld maar liefst vierenhalf jaar voordat zij de diagnose dementie krijgen. 
Waar of niet waar: het eten van een rood bord zorgt ervoor dat mensen met de ziekte van Alzheimer beter eten?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Onderzoek heeft aangetoond dat mensen met de ziekte van Alzheimer 25 procent meer voedsel tot zich nemen wanneer tafelgerei een meer opvallendere kleur heeft
De behandeling bij dementie richt zich vooral op het verbeteren van de kwaliteit van leven
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke fase is voorzichtig lichamelijk contact extra belangrijk?
A
Het verdwaalde ik
B
Het verzonken ik
C
Het verborgen ik
D
Het bedreigde ik

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke vorm van dementie is een vast dag ritueel van extra groot belang?
A
Bij frontotemporale dementie
B
Bij de ziekte van Alzheimer
C
Bij vasculaire dementie
D
Bij Lewy body dementie

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als een cliënt vraagt of jij zijn moeder wil zijn, kun je het beste 'ja' zeggen
A
Dat is waar
B
Dat is niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onbegrepen gedrag

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Probleemgedrag = Onbegrepen gedrag
Alle gedrag dat gepaard gaat met lijdensdruk of gevaar voor de persoon met dementie of voor mensen in zijn of haar omgeving

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedragscategorieën 
  • Psychotisch gedrag
  • Depressief gedrag
  • Angstig gedrag
  • Geagiteerd gedrag
  • Apathisch gedrag 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Psychotisch gedrag
  • Wanen en hallucinaties 
  • Lijdensdruk hangt samen met inhoud
  • Zeer belastend en beangstigend
  • Kan leiden tot ontregeld gedrag 
  • Gevaar veroorzaken

Slide 22 - Tekstslide

Psychotisch gedrag bestaat uit wanen en/of hallucinaties. Wanen zijn overtuigingen en aannames die niet op waarheid berusten en niet te corrigeren blijken. Bij hallucinaties ziet, voelt, hoort, proeft of ruikt iemand dingen die er niet zijn.
Depressief gedrag
  • Onderscheid depressief gedrag (40-50%)  en depressieve stemmingsstoornis (10-20 %)
  • Moeilijke diagnose door overlap depressie en dementie
  • Mensen kunnen moeilijk aangeven wat ze voelen
  • Uiten in DSM criteria, maar ook in sociale isolatie/ terugtrekken en prikkelbaarheid
  • Vermindert kwaliteit van leven, zelfverwaarlozing, doodswensen, belasting verwanten en begeleiders

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Angstig gedrag
  • Meest voorkomende problemen (8 - 71 % angstsymptomen/ 5-21 % angststoornis)
  • Komt vaak voor in combinatie met andere vormen van probleemgedrag
  • Gaat samen met ernstige functionele beperkingen
  • Verminderd sociaal functioneren
  • Verhoogt kans op opname verpleeghuis
  • Verlaagt kwaliteit van leven 
  • Belastend voor naasten, mantelzorgers en begeleiders

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geagiteerd gedrag
  • Naam voor verschillende soorten rusteloos of prikkelbaar gedrag. 
  • Fysiek of verbaal
  • Agressief of niet-agressief
  • Nachtelijke onrust
  • Verschillende factoren (aard en ernst dementie, pijn, fysiek ongemak, delier, psychose, angst of depressie. onvoldoende aansluiting bij specifieke behoefte)
  • Lagere kwaliteit van leven
  • Meer psychofarmaca/ vrijheidsbeperkende maatregelen 
  • Grotere belasting zorgverleners en verwanten

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nachtelijke onrust
  • Leidt tot uitputting mantelzorg waardoor versnelling opname
  • Cognitieve, affectieve en fysieke negatieve gevolgen 

Slide 26 - Tekstslide

Affectieve = stemming en emoties
Apathisch gedrag
  • Verminderd initiatief
  • Verminderde bereidheid tot deelname activiteiten
  • Minder interesse 
  • Emotionele afvlakking
  • Leidt tot conditieverlies, sociale isolatie en zelfverwaarlozing 
  • Verminderde kwaliteit (niet in laatste fase)

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intervisie (intercollegiale bevraging)
  1. Kies een voorzitter, deze bewaakt het intervisieproces
  2. Lees de casus: 'Het zingen van Johanna' (individueel) - de vraag is: welke interventies kun je bedenken bij deze casus?
  3.  Analyseer het probleem
  4. Bedenk een plan van aanpak en presenteer deze aan elkaar
  5. Voer een discussie over meest geschikte interventie
  6. Voorzitter schrijft uitkomsten op en sluit discussie af door samenvatting geschikte interventies

Zie: link bij thema

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je van deze bijeenkomst?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Geef een cijfer voor deze eerste bijeenkomst
0100

Slide 31 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

TOPS en TIPS naar aanleiding van deze bijeenkomst

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgende keer
  • Week 10 periode 1
  • Bekijk de filmpjes over het thema
  • Verdiep je alvast in de bronnen
  •  Lees het examen en de formatieve toets goed door en neem vragen mee naar de les.
  • Vragen tussendoor: maak een afspraak of laat een bericht achter in de chat van teams. 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies