4.2 Waterstofbruggen

Welke binding verbreekt bij het ontleden van een stof?
A
Atoombinding
B
Waterstofbrug
C
Metaalbinding
D
Vanderwaalsbinding
1 / 33
volgende
Slide 1: Quizvraag
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welke binding verbreekt bij het ontleden van een stof?
A
Atoombinding
B
Waterstofbrug
C
Metaalbinding
D
Vanderwaalsbinding

Slide 1 - Quizvraag

Voorspel het kookpunt van H2O

H2S: molecuulmassa 34,08 u en kookpunt 213 K
H2O: molecuulmassa 18,02 u en kookpunt ?
A
140K
B
213 K
C
283 K
D
Het antwoord staat er niet tussen

Slide 2 - Quizvraag

Welke binding wordt er verbroken tijdens een chemische reactie?
A
Vanderwaalsbinding
B
Atoombinding
C
Waterstofbrug
D
Ionbinding

Slide 3 - Quizvraag

Vanderwaalsbinding is sterker van een waterstofbrug
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Ethanol kan waterstofbruggen vormen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Welke binding is NIET aanwezig in methaan?
A
Waterstofbruggen
B
Atoombindig
C
Vanderwaalsbinding

Slide 6 - Quizvraag

Van welk molecuul is het kookpunt hoger?
A
Molecuul 1
B
Molecuul 2

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Welke binding verbreekt bij het verdampen van een stof?
A
Atoombinding
B
Ionbinding
C
Metaalbinding
D
Vanderwaalsbinding

Slide 10 - Quizvraag

C4H10 is bij kamertemperatuur een vloeistof.

De VdW-binding wordt verbroken als deze stof verdampt.

Slide 11 - Tekstslide

Welke stof heeft het hoogste kookpunt
op basis van molecuulmassa?


H20 (18,015 u)
H2S (34,081 u)
A
H2O, omdat de atoombinding sterker is
B
H2S, omdat de atoombinding sterker is
C
H2O, omdat de vanderwaalsbinding sterker is
D
H2S, omdat de vanderwaalsbinding sterker is

Slide 12 - Quizvraag

Molecuulmassa en kookpunt
Hoe hoger de molecuulmassa, hoe sterker de vanderwaalsbinding, hoe hoger het kookpunt. 

Echter:
H2S      34,081                -60 graden Celsius (210 K)
H2O     18,015                100 graden Celsius (373 K)

Slide 13 - Tekstslide

Er blijkt dus nog iets 
van invloed te zijn...

Slide 14 - Tekstslide

Waarom heeft H2O een hoger kookpunt dan H2S?
  • De verdeling van de elektronen zorgt voor 
    elektronegativiteit.
  • Hierdoor ontstaat een polaire atoombinding
    waardoor de ene kant van het molecuul een beetje
    posititief wordt en de andere kant negatief.

    In het algemeen kunnen we zeggen dat moleculen met
    OH-, en/of NH-bindingen polaire stoffen zijn.

Slide 15 - Tekstslide

Extra:
Met behulp van de polaire atoombinding kunnen we nu ook dit verklaren:

Slide 16 - Tekstslide

Tekst
Extra:
Met behulp van de polaire atoombinding kunnen we nu ook dit verklaren:

Slide 17 - Tekstslide

Waterstofbruggen
  • Tussen de watermoleculen ontstaat een nieuwe (extra) binding;
    De waterstofbrug (of H-brug)

  • De waterstofbrug is een veel sterkere binding
    dan de vanderwaalsbinding, maar is ook een
    binding tussen moleculen.

  • Door de waterstofbrug(gen) wordt het
    kookpunt van een stof veel hoger.



Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Waterstofbruggen worden ook gevormd 
bij NH-bindingen.

Slide 20 - Tekstslide

Waterstofbruggen
Kortom 1: waterstofbruggen vormen zich alleen bij moleculen 
die polaire bindingen (OH- en/of NH-bindingen) bevatten.

Slide 21 - Tekstslide

Waterstofbruggen
Kortom 1: waterstofbruggen vormen zich alleen bij moleculen 
die polaire bindingen (OH- en/of NH-bindingen) bevatten.

Kortom 2: Hoe meer polaire bindingen, hoe meer waterstofbruggen er gevormd kunnen worden, hoe hoe hoger het kookpunt




heeft 1 OH-groep (3 H-bruggen)
heeft 4 NH-groepen (6 H-bruggen)

Slide 22 - Tekstslide

Regels waterstofbruggen tekenen
  • Van -H in een molecuul naar -O-/N-  in een ander molecuul
  • Van een -O-/N in een molecuul naar de -H in een ander molecuul

  • -O- kan twee H-bruggen aangaan
  • -H en N allebei maar één H-brug 
                 
  • De H-brug tekenen met 
    stipjes of streepjes

Slide 23 - Tekstslide

Regels waterstofbruggen tekenen
  • Van -H in een molecuul naar -O-/N-  in een ander molecuul
  • Van een -O-/N- in een molecuul naar de -H in een ander molecuul

  • -O- kan twee H-bruggen aangaan
  • -H en N- allebei maar één H-brug 

  • De H-brug tekenen met 
    stipjes of streepjes
  • -H - - -  -O-/N-
     -O-/N - - - -H
  • -O- max. 2x H-brug
     -H en N 1x H-brug
  • H-brug  - - - of . . . .

Slide 24 - Tekstslide

methaanamine ziet er als volgt uit: 
  • -H - - -  -O-/N-
     -O-/N- - - - -H
  • -O- max. 2x H-brug
     -H en N 1x H-brug
  • H-brug  - - - of . . . .

Slide 25 - Tekstslide

methaanamine ziet er als volgt uit: 
Overleg in 2-tallen en noteer wat in de andere tekeningen;

- al wel goed gaat
- er nog beter kan
  • -H - - -  -O-/N-
     -O-/N- - - - -H
  • -O- max. 2x H-brug
     -H en N 1x H-brug
  • H-brug  - - - of . . . .

Slide 26 - Tekstslide

Zelfstandige oefening 1
Je ziet twee moleculen IPA die ontstaan bij een chemische reactie waarbij, met behulp van zonne-energie, bacteriën deze IPA moleculen produceren die veel energie bevatten. 

Voer de volgende opdrachten uit:
– Teken een waterstofbrug tussen beide IPA-moleculen.
– Geef de waterstofbrug weer met een stippellijn (- - - - ) of (. . . . ). 
– Teken de structuurformule van een derde IPA-molecuul dat met een
   waterstofbrug aan een van de andere IPA-moleculen is gebonden. 

Slide 27 - Tekstslide

Je ziet twee moleculen IPA die ontstaan bij een chemische reactie waarbij, met behulp van zonne-energie, bacteriën deze IPA moleculen produceren die veel energie bevatten. 

Voer de volgende opdrachten uit:
– Teken een waterstofbrug tussen beide IPA-moleculen.
– Geef de waterstofbrug weer met een stippellijn (- - - - ) of (. . . . ). 
– Teken de structuurformule van een derde IPA-molecuul dat met een
   waterstofbrug aan een van de andere IPA-moleculen is gebonden. 
.......

Slide 28 - Tekstslide

Zelfstandige oefening 2
Uit een experiment blijkt dat alcohol (ethanol), ammoniak (NH3) en water goed mengen met elkaar omdat de moleculen van deze stoffen onderling waterstofbruggen vormen.

Teken de structuurformule van één ethanolmolecuul, van één ammoniakmolecuul en van één watermolecuul die onderling verbonden zijn door waterstofbruggen. 
- Geef de waterstofbrug weer met een stippellijn (- - - - ) of  (. . . . ). 
- Gebruik als structuurformule voor ethanol

Slide 29 - Tekstslide

Feedback zelfstandige opdracht 2
Geef je tekening van 'zelfstandige opdracht 2' aan de persoon tegenover je.

Feedbackvrager:
Stel eventueel nog een feedbackvraag
(waar ben je nog onzeker over of wil je extra laten checken).

Feedbackgever:
Geef feedback op basis van tekenregels.


  • -H - - -  -O-/N-
     -O-/N- - - - -H
  • -O- max. 2x H-brug
     -H en N 1x H-brug
  • H-brug  - - - of . . . .

Slide 30 - Tekstslide

Welke groepen in een molecuul kunnen waterstofbruggen maken?
A
OH-groep
B
CN-groep
C
CH-groep
D
NH-groep

Slide 31 - Quizvraag

Methaan
Water
Silaan
Kookpunt: 100oC
 kookpunt:
-161oC
Sterkste vdWaals bindingen
Zwakste vdWaals bindingen
H-bruggen 
M =32 u
M = 18 u
M = 16 u
Kookpunt: -112oC

Slide 32 - Sleepvraag

Welke binding verbreekt bij het ontleden van een stof?
A
Atoombinding
B
Waterstofbrug
C
Metaalbinding
D
Vanderwaalsbinding

Slide 33 - Quizvraag