Máár er zijn heel veel uitzonderingen, spellingsveranderingen, etc.
4. de woorden daily, weekly, monthly, yearly, early, fair, high, low, far, fat, wrong en strange kunnen zowel als bijvoeglijk naamwoord als bijwoord worden gebruikt.
This is his daily schedule. - He goes to the gym daily.
It was a fair game. - He played fair.
5. na de werkwoorden to taste, to look, to feel, to smell, to sound (zintuigelijke werkwoorden) en to be komt er nooit een bijwoord, maar altijd een bijvoeglijk naamwoord, tenzij het een actief werkwoord is.
Those cookies smell great!
That girl is sweet.
Maar: He tasted the soup carefully
6. het bijwoord van good is well
That is a good book. - He sings really well.