4.3 - Eukaryoten (A4)

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Thema 4 - Evolutie

Atheneum 4

Thema 4 - Evolutie

4.1 - Ontwikkeling van het leven

4.2 - Prokaryoten

4.3 - Eukaryoten

4.4 - De evolutietheorie

4.5 - Onderzoek naar evolutie

4.6 - Evolutie in populaties

4.7 - Ontstaan van soorten

4.2 - Prokaryoten 

Herhaling

4.3 - Eukaryoten

Doelen van deze paragraaf

Je kunt de kenmerken van eukaryoten noemen

Schimmels

Eencellig (gisten) / Meercellig

Voortplanting door deling (eencellig) of sporen (meercellig)

Sporen uit uiteinden schimmeldraden of in paddenstoelen

Hyfen van verschillende mycelia in contact met elkaar

Celwanden met chitine (net als insecten)

Schimmels voor de mens

Veroorzaken ziekten (bv. zwemmerseczeem)

Voedingsmiddelen (bijv. kaas)

Geneesmiddelen (bijv. penicilline)

Planten

Autotroof (chlorofyl)

Celwanden bevatten cellulose

Wieren / Mossen / Paardestaarten / Varens / Zaadplanten

Voortplanting door sporen of zaden

Vaatplanten -> bevatten hout- en bastvaten voor transport

Dieren

Heterotroof

Geen celwand

7 Stammen:

Iedere stam heeft specifieke kenmerken om de dieren in te delen.

Je let op het skelet en de symmetrie

Vragen

Aan het werk

Maken: 

39 t/m 45

Lezen: 

4.4+4.5

Begrippen:

schimmels

gisten

chitine

schimmeldraden/hyfen

mycelium

sporen

paddestoel

sporenplanten

vaatplanten

cilia (ev: cilium)

larve

metamorfose

pop

imago

Doelen:

Je kunt de kenmerken van eukaryoten noemen