Les week 4 - fictie herhalen, lezen, e-mail - ma 23 september 2024

Welkom hv1a!
Telefoon in de telefoontas?
Ga dan lekker zitten en leg je leesboek klaar.



maandag 23 september 2024
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom hv1a!
Telefoon in de telefoontas?
Ga dan lekker zitten en leg je leesboek klaar.



maandag 23 september 2024

Slide 1 - Tekstslide

Doel van deze les
Na deze les:
  • weet je hoe je een e-mail van je klasgenoot moet beantwoorden.
  • is de lesstof van cursus Fictie herhaald

Planning van deze les
  • Lezen in je leesboek
  • Mail van je klasgenoot controleren op je laptop.
  • Lesstof cursus Fictie herhalen via een quiz




Slide 2 - Tekstslide

Lezen in je leesboek
circa 20 minuten in stilte

Slide 3 - Tekstslide

E-mail klasgenoot checken - rustig werken
Open Outlook en daarna de mail die je van je klasgenoot hebt ontvangen. Lees het door. 
Dit moet goed in de e-mail staan:
  • Beste meneer of mevrouw + naam 
  • De smoes is duidelijk uitgelegd
  • Met vriendelijke groet, naam

Zie je fouten? Klik op Beantwoorden en schrijf je de fouten in de mail aan je klasgenoot.  
Zet mij in de .cc (zoek op koning, b). Daarna verzenden.

Tijd: 10 minuten. Klaar? Ga weer lezen in je leesboek


timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Quizvragen over cursus Fictie

Slide 5 - Tekstslide

Wat is Fictie?
A
een soort fiets
B
een krantenbericht
C
verhalen die verzonnen zijn
D
een gebruiksaanwijzing

Slide 6 - Quizvraag


Is dit fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 7 - Quizvraag

Fictie kan bestaat uit realistisch fictie en niet-realistisch fictie.

A
niet waar
B
waar
C
weet ik niet

Slide 8 - Quizvraag


Fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 9 - Quizvraag

Fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent amuseren?
A
vermaken
B
vervelen
C
informatie geven

Slide 11 - Quizvraag

Het doel van Fictie is amuseren.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Fictie is onder te verdelen in realistisch en niet- realistisch
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Is 'Achtste groepers huilen niet'
een realistisch of fantasieverhaal?
A
realistisch verhaal
B
fantasieverhaal

Slide 14 - Quizvraag

Is een boek van Harry Potter realistisch
of fantasieverhaal?
A
realistisch verhaal
B
fantasieverhaal

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent personages?
A
een boek waarin je dagelijks schrijft
B
personen in een verhaal
C
theatervoorstelling
D
van grote waarde

Slide 16 - Quizvraag

Welke soorten personages zijn er in een boek?
A
hoofdpersonen
B
bijfiguren
C
hoofdpersonen en bijfiguren

Slide 17 - Quizvraag

Personages met een minder belangrijke rol heten ...
A
Hoofdpersonen
B
Bijfiguren
C
Rollen

Slide 18 - Quizvraag


Wat is een hoofdpersoon?
A
De persoon over wie het hele boek gaat
B
De schrijver van het boek
C
Een minder belangrijk persoon in een boek
D
Een bijfiguur

Slide 19 - Quizvraag

Welke uitspraak over hoofdpersonen klopt? Je weet over de hoofdpersoon...
A
Alles, behalve de gedachten
B
Niets
C
Veel, informatie maar ook gevoelens en gedachten

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een perspectief?
A
Uit wiens ogen je kijkt
B
tijdsprongen
C
beschrijving plaats
D
citaat van iemand anders

Slide 21 - Quizvraag

Wat zou een ik-
perspectief zijn?
A
Als een verhaal wordt verteld door de hoofdpersoon.
B
De gebeurtenissen vanuit het perspectief van verschillende personages.

Slide 22 - Quizvraag

Welk perspectief heeft 'Het leven volgens Pippa Leeuwenhart' bij opdrachten in je boek?
A
ik-perspectief
B
hij/zij-perspectief
C
wisselend perspectief

Slide 23 - Quizvraag

Bij een wisselend perspectief
A
is het verhaal in de ik-vorm geschreven
B
is het verhaal in hij/zij-vorm geschreven
C
is het verhaal vanuit meerdere personen geschreven

Slide 24 - Quizvraag

Wat is inleven?
A
het leven
B
in het leven
C
de hoofdpersonen beter leren begrijpen
D
het verhaal lezen

Slide 25 - Quizvraag

Als je wilt dat het goed gaat met iemand kun je
A
inleven
B
meeleven

Slide 26 - Quizvraag

Smaak - datgene waar het verhaal over gaat noem je
A
het onderwerp
B
pictogram
C
het genre
D
fictie

Slide 27 - Quizvraag

Wat is het onderwerp van het boek 'Rafael'?
A
oorlog
B
voetbal
C
huisdieren
D
tennis

Slide 28 - Quizvraag

Smaak - wat is een genre?
A
het soort verhaal
B
hoeveel bladzijden een boek heeft
C
welke personages in het boek voorkomen
D
of het boek leuk is

Slide 29 - Quizvraag

Wat is het genre van 'Assepoester'?
A
Sprookje
B
Sciencefiction
C
Zeeverhaal
D
Detective

Slide 30 - Quizvraag

Welk genre wordt aangegeven?
A
oorlog en verzet
B
spanning
C
griezelverhaal
D
sprookjesachtige verhalen

Slide 31 - Quizvraag

Wat is een pictogram?
A
de hoofdpersonage
B
plaatje dat het genre aangeeft
C
een fantasieverhaal
D
dagboek

Slide 32 - Quizvraag

Een psychologisch verhaal noem je ook wel een....
A
avontuur
B
moeilijk verhaal
C
probleemboek
D
hersenkraker

Slide 33 - Quizvraag

Welk soort verhalen vind jij leuk om te lezen?
A
Spannende verhalen
B
Historische verhalen
C
Fantasie-, horror- en toekomst verhalen
D
Psychologische verhalen

Slide 34 - Quizvraag

Volgende les woensdag 25 september
  • neem weer je leesboek mee
  • oefenen voor het SO over cursus Fictie

Huiswerk
E-mail aan klasgenoot nog niet beantwoord? 
Dan is dat huiswerk voor woensdag 25 september

Slide 35 - Tekstslide