2. Democratie een hele uitdaging

2. Democratie een hele uitdaging
Hoe werkt een democratie eigenlijk? 
Hoe democratisch was en is België?
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisSecundair onderwijs

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

2. Democratie een hele uitdaging
Hoe werkt een democratie eigenlijk? 
Hoe democratisch was en is België?

Slide 1 - Tekstslide

Verbind het begrip met de passende omschrijving: democratie
A
Het volk heeft de grootste politieke macht, het regeert zichzelf.
B
Legt staatsvorm, bevoegdheden van instellingen, rechten, vrijheden en plichten vast.
C
Ministers: dagelijks bestuur, voeren wetten uit.
D
Volksvertegenwoordiging: maakt wetten en controleert de uitvoerende macht.

Slide 2 - Quizvraag

Verbind het begrip met de passende omschrijving:
Scheiding der
machten
A
Het volk heeft de grootste politieke macht, het regeert zichzelf.
B
Legt staatsvorm, bevoegdheden van instellingen, rechten, vrijheden en plichten vast.
C
Wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht worden uitgeoefend door afzonderlijke, onafhankelijke instellingen.
D
Volksvertegenwoordiging: maakt wetten en controleert de uitvoerende macht.

Slide 3 - Quizvraag

Verbind het begrip met de passende omschrijving:
Grondwet
A
Het volk heeft de grootste politieke macht, het regeert zichzelf.
B
Legt staatsvorm, bevoegdheden van instellingen, rechten, vrijheden en plichten vast.
C
Wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht worden uitgeoefend door afzonderlijke, onafhankelijke instellingen.
D
Volksvertegenwoordiging: maakt wetten en controleert de uitvoerende macht.

Slide 4 - Quizvraag

2. In België is lang gestreden voor meer stemrecht

Slide 5 - Tekstslide

  • Directe / rechtstreekse democratie: iedereen meebeslissen bij opstellen wet. 
  • Praktische problemen bij grote bevolkingsgroep ==> onmogelijk iedereen aanwezig
  • Oplossing?
  • = representatieve of parlementaire democratie 
  • Wat?
  • Volk kiest afgevaardigden (= volksvertegenwoordigers) die voor hen beslissen. 
  • Hun macht =  tijdelijk
  • Stemming = geheim + verkiezingen eerlijk en vrij

Slide 6 - Tekstslide

Vul de tabel aan met de passende verklaring. Noteer de overeenkomstige letter in de eerste kolom a.d.h.v. de geschreven bronnen.
Opdracht 2 - p.156/7
C & G
E
D & E
H
A
B
Bij evenredige vertegenwoordiging wordt het totale aantal uitgebrachte stemmen gedeeld door het aantal zetels.

Slide 7 - Tekstslide

Markeer in de teksten (p.156/7) telkens de omschrijving van het kiesstelsel.
A
B
C

Slide 8 - Tekstslide

Markeer in de teksten (p.156/7) telkens de omschrijving van het kiesstelsel.
D
E
Participatiegraad?
De participatiegraad is het percentage mensen dat kan stemmen (kiezers) in verhouding met de totale bevolking.
Participatiegraad is een barometer voor de democratie?
Hoe hoger de participatiegraad, hoe democratischer.
Vanaf wanneer is België eigenlijk een echte democratie? Waarom?
Vanaf 1948. Omdat ook vrouwen mochten stemmen. De meerderheid van de bevolking mag stemmen.

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 3 - p.157
Teken het raster over in jouw LWB.
Spotprenten uit
l’Assiette au Beurre,
3 mei 1902

Slide 10 - Tekstslide

1. Wat zie je?
Kijk naar A4-B4 - wat zie je?

Slide 11 - Tekstslide

2. Translatie = geef betekenis aan symbolen
Wat stelt de buik voor?
Wat stelt de mond voor?
Waarvoor staat de combinatie buik-mond symbool?
Verband met het AMS?
Kijk naar A4-B4 - wat zie je?
Kijk naar de onderschriften. Vertaal!

Slide 12 - Tekstslide

3. Interpretatie 
Welke boodschap brengt de cartoonist?
De tekenaar klaagde in deze spotprent aan dat de stem van de kiezers met één stem niet opwoog tegen de stem van de kiezers met twee of meer stemmen. Hoe meer vermogen iemand had, hoe rijker (en dus dikker), hoe luider die zijn stem kon laten horen.
Waarvoor staat dikheid hier symbool?
Op welk kiesstelsel geven deze prenten kritiek?
Op het algemeen meervoudig stemrecht. De dikste persoon heeft drie stemmen, de magerste heeft nauwelijks inspraak.
Welke politieke groepering zou die prenten kunnen (laten) tekenen hebben?
  • Socialisten,
  • vooruitstrevende liberalen
  • christendemocraten. 
Die willen allemaal volwaardig algemeen stemrecht.

Slide 13 - Tekstslide

3. Van stemhokje tot regering

Slide 14 - Tekstslide

  • De kiezers stemmen op kandidaten van een partij. 
  • Het percentage bepaalt hoeveel zetels in het parlement  (evenredigheidsstelsel).
  • zetelverdeling ==> regering gevormd.
  • De partijen die de ministers zullen leveren, moeten samen een absolute meerderheid vormen. = een coalitie. 
  • <=> oppositie. Hun taak bestaat erin de regering te controleren. (vragenuurtje) 
  • Roepen ministers in naam van de kiezer, ter verantwoording 
  • In de praktijk : de partijen veel macht (= particratie). 
  • Bij een stemming : standpunt politici = standpunt partij  

Slide 15 - Tekstslide

Stel: je bent formateur en wordt dus belast met het vormen van een regering. Waarmee moet je rekening houden?
A
De partijen met de meeste zetels moeten liefst in de regering zitten.
B
De partijen met de minste zetels moeten liefst in de regering zitten.

Slide 16 - Quizvraag

Stel: je bent formateur en wordt dus belast met het vormen van een regering. Waarmee moet je rekening houden?
A
De meerderheid moet zo nipt mogelijk zijn.
B
De meerderheid moet liever iets ruimer zijn.

Slide 17 - Quizvraag

Stel: je bent formateur en wordt dus belast met het vormen van een regering. Waarmee moet je rekening houden?
A
Een goed werkende regering bestaat uit ministers van zo veel mogelijk partijen.
B
Een goed werkende regering bestaat uit ministers van zo weinig mogelijk partijen.

Slide 18 - Quizvraag

Stel: je bent formateur en wordt dus belast met het vormen van een regering. Waarmee moet je rekening houden?
A
De partijen die de ministers leveren, hebben liefst zo weinig mogelijk uiteenlopende ideeën.
B
De partijen die de ministers leveren, hebben liefst zo veel mogelijk uiteenlopende ideeën.

Slide 19 - Quizvraag

Welke coalitie is het best werkbaar? Overleg met je buur. Geef argumenten.

Slide 20 - Open vraag

Resultaten federale verkiezingen 2019
Grootste Vlaamse partij?
N-VA
Welke partij boekte de sterkste groei?
Vlaams Belang
Behaalde een coalitie met VB, N-VA, PS, MR een meerderheid?
Ja
Realistische coalitie? Waarom?
Nee
Uiteindelijke coalitie in 2019? #zetels?
  • Open Vld
  • MR
  • PS
  • sp.a. (Vooruit)
  • Groen
  • Ecolo
  • CD&V
87 zetels
Regering De Croo I (Vivaldi)

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 6 - p.160
Bestudeer de kaart op p.160 in jullie LWB & lees de bijhorende tekst.
Ranking op basis van: 
  • het verkiezingsproces (regelmatige, vrije en eerlijke verkiezingen, geheime stemming,
    (geen) grootschalige kiesfraude …) 
  • een meerpartijenstelsel 
  • het functioneren van de regering 
  • de participatiegraad
  • de politieke cultuur (o.a. vertrouwen in de instellingen, politici)
  • rechten en vrijheden (o.a. vrije meningsuiting, persvrijheid)

Slide 22 - Tekstslide

Wat besluit je over het democratische gehalte van België?

Slide 23 - Open vraag

Wat besluit je over het democratische gehalte van de wereld?

Slide 24 - Open vraag

Geef drie landen die minder democratisch geworden zijn.

Slide 25 - Open vraag

KENNEN / KUNNEN
  • de begrippen ‘democratie’, ‘grondwet’, ‘scheiding der machten’, ‘parlement’, ‘regering’, ‘partij’, ‘particratie’, ‘participatiegraad’, ‘cijnskiesrecht’, ‘algemeen meervoudig stemrecht’, ‘algemeen enkelvoudig stemrecht’, ‘evenredigheidsstelsel’, ‘meerderheidsstelsel’, ‘directe (rechtstreekse) democratie’, ‘representatieve (parlementaire) democratie’, ‘oppositie’ en ‘coalitie’ verklaren
  • de evolutie van het stemrecht in België en de stijgende participatiegraad uitleggen
  • de vorming van parlement en regering uitleggen
  • de verhouding tussen parlement/ oppositie en regering/meerderheid uitleggen
  • een tabel ontleden
  • een afbeelding ontleden en er een kiesstelsel op herkennen
  • een kaart over democratie in de wereld ontleden
  • mogelijke wijzigingen aan het kiessysteem beoordelen

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide