1 mavo Herhaling H8

Herhaling H8
  • Lijnsymmetrie
  • Draaisymmetrie
  • Ovestaande hoeken
  • Hoeken berekenen
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling H8
  • Lijnsymmetrie
  • Draaisymmetrie
  • Ovestaande hoeken
  • Hoeken berekenen

Slide 1 - Tekstslide

Weet je nog?
Spiegelbeeld: Linkerhelft en rechterhelft hetzelfde

Symmetrieas of spiegelas is in het midden van de vlinder. (lichaam)

Dit verschijnsel heet:
- Lijnsymmetrie
- Vouwsymmetrie
- Spiegelsymmetrie

Slide 2 - Tekstslide


Welke figuren zijn lijnsymmetrisch?
A
Alleen het vliegtuig.
B
Alleen het verkeersbord.
C
Geen van beide.
D
Allebei.

Slide 3 - Quizvraag

Symmetrieas
Alleen het vliegtuig is lijnsymmetrisch. 
Je kan het spiegeltje op de rode vouwlijn
leggen om dit te controleren.
Deze vouwlijn noemen we de symmetrieas.

Slide 4 - Tekstslide

Symmetrieassen
Sommige figuren hebben meerdere symmetrieassen.
                                                        Het logo van Mercedes heeft
                                                        drie symmetrieassen.

                                                         Let op:
                                                         Als je een symmetrieas tekent dan
                                                         loopt deze altijd door de figuur heen
                                                         en stopt niet bij de rand!    

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel symmetrieassen
heeft deze figuur?
A
1
B
2
C
4
D
8

Slide 6 - Quizvraag

Uitleg
Er zijn 4 symmetrieassen. 
Dit kun je controleren door het spiegeltje op de symmetrieassen te zetten.

Slide 7 - Tekstslide

Hoeveel symmetrie assen heeft deze figuur?
A
1
B
2
C
4
D
6

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel symmetrie assen heeft dit figuur?
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 9 - Quizvraag

In deze ster is 1 spiegelas getekend.
Hoeveel spiegelassen zijn er in totaal?

Slide 10 - Open vraag

Sleep de figuren naar het juiste vak.
Symmetrisch
Niet symmetrisch

Slide 11 - Sleepvraag

Is deze afbeelding draaisymmetrisch?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Welke afbeeldingen zijn draaisymmetrisch?
A
1,2,3,4
B
1,2,4
C
1,2,3
D
1,2

Slide 13 - Quizvraag

Welk figuur is niet draaisymmetrisch?
A
1
B
2
C
3
D
geen van allen

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de draaihoek van nr3?

Slide 15 - Open vraag

Kleinste draaihoek
We kunnen een draaisymmetrische figuur draaien om het draaipunt.
Een heel rondje draaien is 360°.

Een draaisymmetrische figuur past bij minder dan een heel rondje weer precies op zichzelf.

De kleinste draaihoek geeft aan na hoeveel graden draaien een figuur weer op zichzelf past.

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld
In een heel rondje past deze figuur 4 keer op zichzelf.

De kleinste draaihoek is:
360° : 4 = 90°

Na 90° draaien past deze figuur 
weer precies op zichzelf.

Slide 17 - Tekstslide


Welke figuren zijn draaisymmetrisch?
A
Alle drie.
B
Alleen 1. en 2.
C
Alleen 1. en 3.
D
Alleen 2. en 3.

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de kleinste draaihoek?
A
120°
B
60°
C
180°
D
360°

Slide 19 - Quizvraag

Uitleg
In een heel rondje past deze figuur 3 keer op zichzelf.

De kleinste draaihoek is:
360° : 3 = 120°

Na 120° draaien past deze figuur 
weer precies op zichzelf.

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de kleinste draaihoek?
A
90°
B
72°
C
36°
D
180°

Slide 21 - Quizvraag

Uitleg
In een heel rondje past deze figuur 5 keer op zichzelf.

De kleinste draaihoek is:
360° : 5 = 72°

Na 72° draaien past deze figuur 
weer precies op zichzelf.

Slide 22 - Tekstslide

Wat is de kleinste draaihoek?
A
30°
B
60°
C
90°
D
120°

Slide 23 - Quizvraag

Bereken de kleinste
draaihoek van het logo

Slide 24 - Open vraag

Welke eigenschappen
heeft deze figuur?
A
Geen symmetrie.
B
Alleen lijnsymmetrie.
C
Alleen draaisymmetrie.
D
Lijnsymmetrie en draaisymmetrie.

Slide 25 - Quizvraag

Welke eigenschappen
heeft deze figuur?
A
Geen symmetrie.
B
Alleen lijnsymmetrie.
C
Alleen draaisymmetrie.
D
Lijnsymmetrie en draaisymmetrie.

Slide 26 - Quizvraag

hoek 1 en 3 zijn
A
tegenover elkaar liggende hoeken
B
overstaande hoeken
C
Gestrekte hoeken
D
Tegengestelde hoeken

Slide 27 - Quizvraag

Overstaande hoeken zijn...
A
even groot
B
even lang
C
even breed
D
even diep

Slide 28 - Quizvraag

Welke hoek is even groot als hoek P5?
A
P4
B
P3
C
P1
D
P12

Slide 29 - Quizvraag

Welke hoek is even groot als B1?
A
B5
B
B2
C
B23
D
B34

Slide 30 - Quizvraag

Hoe groot
is hoek
S3?

A
30 graden
B
180 graden
C
150 graden
D
360 graden

Slide 31 - Quizvraag

Hoe groot
is hoek
S4?

A
30 graden
B
150 graden
C
180 graden
D
360 graden

Slide 32 - Quizvraag

Hoeveel graden is hoek D ?
A
90 graden
B
36 graden
C
60 graden
D
144 graden

Slide 33 - Quizvraag


A
C=360°180°50°=130°
B
C=180°60°50°=70°
C
C=A=50°
D
C=180°90°50°=40°

Slide 34 - Quizvraag


A
115°
B
155°
C
205°
D
285°

Slide 35 - Quizvraag

Bereken hoek C.

Slide 36 - Open vraag

Hoe groot is Hoek B1?

Slide 37 - Open vraag

Fijne vakantie!!!

Slide 38 - Tekstslide