Cursus 3 Fictie §1 Setting en sfeer

Open je boek alvast op blz. 64-65
Log alvast in op LessonUp
(de code staat linksonder in beeld).

§1 Setting en sfeer
Voordat we beginnen:
WELKOM 2T
timer
2:00
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Open je boek alvast op blz. 64-65
Log alvast in op LessonUp
(de code staat linksonder in beeld).

§1 Setting en sfeer
Voordat we beginnen:
WELKOM 2T
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

1. Starten met Cursus 3: Fictie.
2. Klassikaal door paragraaf 1 heen.
3. Oefenvragen in LessonUp.
4. Verder lezen in je boek.
5. Terugblikken en afronden.

Wat gaan we vandaag doen?

Slide 2 - Tekstslide

  • Je weet wat de begrippen 'setting' en 'sfeer' betekenen.
  • Je kunt de setting en sfeer van een verhaal (jouw boek) beschrijven.
Lesdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Opzet fictie
Bij fictie krijg je steeds een stukje verhaal te lezen uit bestaande boeken. Daarover gaan we praten en vragen beantwoorden.

Hier een voorbeeld uit een lesboek.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Setting en sfeer
Verhalen spelen zich af in een bepaalde setting. De setting bestaat uit de plaats, tijd en omstandigheden die de achtergrond vormen waartegen het verhaal zich afspeelt. 

  • Plaats, bijvoorbeeld in een bepaald land, in een stad of in een dorp, in een restaurant, op school.
  • Tijd, bijvoorbeeld heden (tegenwoordig), verleden, toekomst, een specifiek jaar of seizoen.
  • Omstandigheden: bijvoorbeeld oorlog, zombie-uitbraak, sneeuwstorm, vakantie.

Slide 8 - Tekstslide

Setting en sfeer
De plaats, tijd en omstandigheden zijn bepalend voor de sfeer. Voorbeelden van sfeer zijn: 
  • griezelig
  • dreigend
  • benauwend
  • kil
  • geheimzinnig
  • ontspannen
  • verveeld
  • romantisch
  • onbezorgd

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Wat kun je zeggen over de plaats
van het verhaal? Gebruik steekwoorden.

Slide 11 - Woordweb

Noteer in steekwoorden in welke tijd dit verhaal zich afspeelt. Noem voorbeelden.

Slide 12 - Open vraag

Wat kun je zeggen over de omstandigheden
van het verhaal? Gebruik steekwoorden.

Slide 13 - Woordweb

Aan het werk
Optie A
Maken in les / 
leesboek thuis
Optie B
Samen maken in les/

Optie C
Lezen in je leesboek/ huiswerkopdracht 
Zelfstandig:

Cursus 3 Fictie, §1 Setting en sfeer.
Opdracht 1, 2 en 3
op blz. 64-67.
Samen: 

Cursus 3 Fictie §1 Setting en sfeer.
Opdracht 1 en 2 blz, 64-67.
Lees verder in je boek! 

Ik maak Fictie §1 Setting en sfeer thuis.



timer
20:00
Hieronder staan drie opties. Kies zelf met welke je wil beginnen. We werken zelfstandig en in stilte.

Slide 14 - Tekstslide

  • Je weet wat de begrippen 'setting' en 'sfeer' betekenen.
  • Je kunt de setting en sfeer van een verhaal (jouw boek) beschrijven.
Lesdoelen

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Welke drie zaken bepalen de setting en sfeer in een verhaal?

Slide 17 - Open vraag

Vertel kort iets over de setting en sfeer in jouw boek. Gebruik steekwoorden.

Slide 18 - Open vraag

Neem deel onze LessonUp klas
Wat kun je hier vinden?
  • LessonUps
  • Video's
  • Handige websites 

Klassencodes:
2ta: qjffs
2tb: sgmrx
2tc: dqymz

Slide 19 - Tekstslide