Past simple and past continuous

Welcome
Past simple and past continuous 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welcome
Past simple and past continuous 

Slide 1 - Tekstslide

Aims 
I can tell the difference between the past simple and the past continuous

I can use the past simple and past continuous

Slide 2 - Tekstslide

Past simple
De Past Simple is de Engelse term voor de verleden tijd 
Je gebruikt deze term als je het hebt over:

Feiten, gewoonten of dingen die je doet met regelmaat die in het verleden gebeurd zijn en nu helemaal klaar zijn.

Stam + ed / onregelmatig werkwoord


Slide 3 - Tekstslide

past continuous 
De Past Continuous is de deurvorm in de verleden tijd. Je gebruikt deze vorm als je wil zeggen dat:

Iets op een bepaald moment in het verleden een tijd(je) aan de gang was. 

Was/were & werkwoord + ing 


Slide 4 - Tekstslide

Signaalwoorden
Voor de Past Continuous:
When, while 

Voor de Past simple zijn het vaak tijdsbepalingen uit het verleden: yesterday, last week, last year, 1997, 2 days ago, etc.  

Slide 5 - Tekstslide

Past Continuous vs. Past Simple 
Je gebruikt de Past Continuous in combinatie met de Past Simple om aan te geven dat er iets gebeurde (korte actie: Past simple) terwijl er al iets aan de gang was (lange actie: Past continuous). 


Example:
I was reading a book when the phone rang
I was washing my car when the accident happened 

Slide 6 - Tekstslide

Any questions before we continue ?

Slide 7 - Tekstslide

I ...... to my neighbour yesterday.
A
talk
B
talks
C
talked
D
were talking

Slide 8 - Quizvraag

Wat zijn de signaalwoorden voor de Past Simple (Minimaal 2)

Slide 9 - Open vraag

Fill in the Past Continuous: We ....... a good movie when the phone rang
A
watched
B
have watched
C
were watching
D
are watching

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn de signaalwoorden voor de Past Continuous?

Slide 11 - Open vraag

Past simple and Past Continuous

I ___ (wait) for the bus when it _____ (start) to rain.

Slide 12 - Open vraag

Past continuous and past continuous

While we _____ (walk) the dog, the neighbors ____ (wash) their car.

Slide 13 - Open vraag

Past simple and Past continuous

I ____(read) the newspaper, when all of a sudden my cat _____(jump) onto my lap.

Slide 14 - Open vraag