Nakijken erga 10-12, dativus meervoud
1 / 16
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Weet je nog?
De stam van een znw uit groep 3 vind je door...
De stam van een znw uit groep 3 vind je door...
A
de laatste letter van de nom. te halen
B
de uitgang van het woord af te halen
C
de stam is de nominativus
D
-os van de genitivus te halen
Slide 2 - Quizvraag
ψ
ξ
σ
ουσι
τ δ θ ζ ν
οντ
π β φ
κ γ χ
Slide 3 - Sleepvraag
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Hoeveel had je goed?
Slide 6 - Poll
Vul je antwoord van ergon 10 zin 1 in
Slide 7 - Open vraag
In welke naamval staat τὴν μητέρα en waarom?
A
acc, want het is LV
B
dat, want het is bijw. bep.
C
acc, want gaat met een acc.
Slide 8 - Quizvraag
Vul je antwoord van ergon 10, zin 2 in
Slide 9 - Open vraag
ἡ γυνὴ τὸν ἄνδρα ψεύδει δόλῳ =
De vrouw bedriegt de man ........
De vrouw bedriegt de man ........
A
met een list
B
voor een list
C
in een list
D
door een list
Slide 10 - Quizvraag
zin 3: ῾´Οπλοις οἱ ἄνδρες τὴν γῆν φυλάττουσαν
De mannen beschermen/bewaken het land ...........
De mannen beschermen/bewaken het land ...........
A
in wapens
B
door wapens
C
met wapens
D
voor wapens
Slide 11 - Quizvraag
zin 4: Ὀργῇ ὁ ἥρως φαίνειν τὴν ἀρετὴν οὐκ ἐθελει. .........wil de held de dapperheid niet laten zien/tonen
A
door boosheid
B
in boosheid
C
voor boosheid
D
uit boosheid
Slide 12 - Quizvraag
Οἱ παῖδες χαίρουσι τοῖς δώροις.
De jongens zijn blij ........./
verheugen zich ........
De jongens zijn blij ........./
verheugen zich ........
A
met de geschenken
B
over de geschenken
C
voor de geschenken
Slide 13 - Quizvraag
Dativus vertaal
je dus met:
je dus met:
Slide 14 - Woordweb
Functies van de
dativus zijn
dativus zijn
