4.5 Reageren

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

4.5 Reageren door impulsen

Bouw van een zenuwcel met cellichaam en uitlopers ligging en functies van typen zenuwcellen

Gevoelszenuw

Bewegingszenuw 

Schakelcel

Schakelcel

Reageren

Bewuste reactie 

zintuig - gevoelszenuwcellen - ruggenmerg/hersenstam - hersenen    REACTIE  

ruggenmerg/hersenstam - bewegingszenuwcellen - spieren/klieren

Bewuste reactie

Reflex (onbewuste reactie)

zintuig - gevoelszenuwcellen - ruggenmerg/hersenstam 

  REACTIE  

ruggenmerg/hersenstam - bewegingszenuwcellen - spieren/klieren

Reflex

dus niet via hersenen

Bewuste en onbewuste reacties (reflex)

Reflexboog (weg van impuls)

Prikkels in zintuigcellen

 --> impuls via gevoelszenuwcel naar schakelcellen

 --> impuls door bewegingszenuwcel 

--> spiercellen trekken samen

Niet via de hersenen dus: niet bewust

Reflex

Bewuste reactie

Bouw, ligging en functie van delen van het centraal zenuwstelsel. 

- grote hersenen: bewustzijn, zintuiglijke waarneming en bewuste beweging, zien, praten, voelen

- kleine hersenen: coördinatie van bewegingen (= volgorde), evenwicht

- hersenstam: verbinding tussen grote hersenen en ruggenmerg en verzorgen onbewuste levens-processen (hartslag, adem reflexen)

Hersenen

Reflex

dus niet via hersenen

Hoe werkt het?

1. Zintuigen reageren op prikkels ( koud, warm, geluid)
2. In de zintuigen worden impulsen gemaakt ( seintjes)
3. Impulsen worden via de zenuwen doorgegeven naar de hersenen
4. Je hersenen verwerken de impulsen ( je wordt bewust van je omgeving)

4.5 Reageren door impulsen

Bewuste reactie

Reflex

dus niet via hersenen

Zintuigen reageren op ...

1. informatie
2. een impuls
3. een prikkel
4. dat waar je hersenen op willen reageren

Als er gevaar dreigt reageert je lichaam met een

1. bewuste reactie
2. reflex

Wat is gewenning?

1. Leren dat je altijd moet reageren.
2. Leren dat reageren niet altijd nodig is.
3. Leren dat reactie noodzakelijk is.
4. Leren in korte gevoelige periode.

Welke opmerking over impulsen is juist?

1. Impulsen laten zintuigen reageren.
2. Impulsen geven prikkels door aan de hersenen.
3. Impulsen kunnen ontstaan in zintuigen.
4. Impulsen gaan altijd naar spieren toe

Hoe reageren zintuigcellen als ze prikkels opvangen?

1. Je trekt je hand weg doordat het pijn doet.
2. Ze sturen de prikkels door naar je hersenen.
3. Ze maken er impulsen van.

Kijk goed naar de afbeelding. De zenuwen zijn aangegeven met de gekleurde lijntjes. Geef aan welke zenuw een bewegingszenuw is en welke zenuw een gevoelszenuw is. (1pt)

Gevoelszenuw

Bewegingszenuw

Zenuw

Ruggenmerg

Zenuw

Zenuw

Zenuw

Naar de spieren

Je wil een kopje koffie pakken. Ze de betrokken zenuwcellen in de juiste volgorde. 

Je ziet de koffie.

Je pakt de koffie.

Gevoels-zenuwcel

schakel-zenuwcel

bewegings-zenuwcel

0

maak het werkblad 4.1 - 4.3

met behulp van je boek

- onderdelen benoemen

- inkleuren