H3

H3
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

H3

Slide 1 - Tekstslide

Lezen!
Weet je niet welk (nieuw) boek? Zie leeslijst op Magister,
Talent: leestips, www.lezenvoordelijst.nl



Boek, schrift en pen op tafel
Jas uit

Slide 2 - Tekstslide

Weekplanning
  • Start P3: hoofdstuk 3 

  • § 3.2 Gedicht (personificatie): opdr. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8
  • § 3.3 Lezen (betoog analyseren): opdr. 1, 2, 3, 4, 5, 10, 11
  • § 3.4 Schrijven (betoog schrijven): opdr. 1, 2, 6, 7

Slide 3 - Tekstslide

Misschien vergat hij zijn horloge
of vergat het horloge hem de juiste tijd te geven.
Hagar Peeters


Bomen in de straat ...
... hebben alles weggesmeten
Ze willen niks meer
van hun blaadjes weten
Edward van de Vendel

Slide 4 - Tekstslide

Personificatie



Net als de vergelijking en de metafoor is de personificatie een vorm van beeldspraak. 
De dichter schrijft dan menselijke eigenschappen toe aan iets wat levenloos is.

In spreekwoorden of gezegdes zie je ook weleens personificaties, zoals papier is geduldig.





Slide 5 - Tekstslide

Lesplanning
  • Start P3: hoofdstuk 3 

  • § 3.2 Gedicht (personificatie): opdr. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8
  • Nakijken klassikaal


timer
20:00

Slide 6 - Tekstslide

Lezen!
Weet je niet welk (nieuw) boek? Zie leeslijst op Magister,
Talent: leestips, www.lezenvoordelijst.nl



Boek, schrift en pen op tafel
Jas uit

Slide 7 - Tekstslide

Weekplanning
  • Start P3: hoofdstuk 3 

  • § 3.2 Gedicht (personificatie): opdr. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8
  • § 3.3 Lezen (betoog analyseren): opdr. 1, 2, 3, 4, 5, 10, 11
  • § 3.4 Schrijven (betoog schrijven): opdr. 1, 2, 6, 7

Slide 8 - Tekstslide

3.3 Lezen
In deze paragraaf leer je:

 
• wat een betoog is;
• objectieve en subjectieve argumenten herkennen;
• hoe je argumenten kritisch kunt lezen;
• argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen.

Slide 9 - Tekstslide

3.3 Betogende tekst
In een betoog geeft de schrijver eerst zijn mening. Hij licht die toe met argumenten: informatie waarmee hij wil bewijzen dat hij gelijk heeft, dat zijn mening juist is.

Veel betogen hebben een driedeling in inleiding – kern – slot.
In de tekstvorm beoordeling tref je vaak een tweedeling aan:
• de beschrijving, bijvoorbeeld van een apparaat, een boek of een film;
• de beoordeling: de schrijver beschrijft wat hij ervan vindt. Dit deel herken je meestal snel aan de beoordelingswoorden die de schrijver gebruikt.
Beschrijvingen en beoordelingen kunnen elkaar ook afwisselen.


Slide 10 - Tekstslide

3.3 Betogende tekst
In een betoog lees je vooral de argumenten kritisch. Je kunt ze verdelen in objectieve en subjectieve argumenten.

Objectieve argumenten zijn feiten of gegevens uit een onderzoek.
Als je deze argumenten beoordeelt, vraag je je af: is dit waar? Is het werkelijk zo gebeurd? Is dit onderzocht? Wat was dit voor onderzoek? Is dit hier van toepassing?

Subjectieve argumenten zijn meningen, persoonlijke indrukken, persoonlijke ervaringen, voorspellingen of vermoedens.
Als je deze argumenten beoordeelt, vraag je je af: vind ik dit ook? Komt dit overeen met mijn eigen waarneming of ervaring? Is dit waarschijnlijk? Waarop is dit gebaseerd? Is dit hier van toepassing?

Slide 11 - Tekstslide

3.3 Betogende tekst
  • Of een betoog de lezer overtuigt, wordt niet bepaald door de mening van de schrijver, maar door zijn argumenten
  • Hoe overtuigender en geloofwaardiger zijn argumenten zijn, hoe groter de kans is dat de lezer het met hem eens is
  • Daarnaast kan een schrijver zich verdiepen in de tegenargumenten van mensen die het niet met zijn standpunt eens zijn. Een tegenargument is een argument van iemand met een andere mening. 
  • De schrijver van een betoog kan dit tegenargument benoemen en vervolgens weerleggen. Daardoor wordt zijn betoog overtuigender.

Slide 12 - Tekstslide

3.3 Betogende tekst
Standpunt: Mannen en vrouwen moeten de zorg voor hun kinderen gelijk verdelen.

Argument 1: Hierdoor kunnen vrouwen (meer) gaan deelnemen aan de arbeidsmarkt en dat zorgt ervoor dat het verschil in salaris tussen mannen en vrouwen kleiner wordt.

Argument 2: Het is goed als kinderen evenveel tijd met hun vader als hun moeder door kunnen brengen, want zo komen ze in aanraking met verschillende opvoedstijlen en dat is goed voor hun ontwikkeling.

Tegenargument: Baby’s hebben vooral hun moeder nodig, bijvoorbeeld voor borstvoeding. Hun vader hebben ze minder hard nodig. De zorg gelijk verdelen kan dus niet.

Weerlegging tegenargument: Een baby kan ook met aanmaakmelk gevoed worden en/of een moeder kan ook melk kolven, zodat de vader met die melk het kind kan voeden. Dus baby’s hebben hun moeder helemaal niet méér nodig.








Slide 13 - Tekstslide

Lesplanning
  • § 3.3 Lezen (betoog analyseren): opdr. 1, 2, 3, 4, 5, 10, 11
  • Niet klaar? Huiswerk

Slide 14 - Tekstslide