In deze paragraaf leer je hoe grote staten in Europa de vrede bewaakten.
In deze paragraaf leer je hoe het nationalisme opkwam.
In deze paragraaf leer je hoe de Frans-Duitse oorlog ontstond en verliep.
In deze paragraaf leer je hoe de internationale spanningen toenamen.
Slide 2 - Tekstslide
Kenmerkend aspect
De politiek-maatschappelijke stromingen (denkrichtingen).
Liberalisme.
Nationalisme.
Socialisme.
Confessionalisme.
Feminisme.
Slide 3 - Tekstslide
Nationalisme
In 1815 woonden er in Europa verschillende volken.
Bij veel volken was nationalisme ontstaan.
Zij voelden zich één natie en streefden naar een natiestaat.
Slide 4 - Tekstslide
Nationalisme
Soms leefde één volk verspreid over meerdere staten of verschillende volken samen in multi-etnische staten zoals Oostenrijk, Rusland en het Ottomaanse rijk.
Slide 5 - Tekstslide
Begrippen
nationalisme: streven naar een eigen natiestaat
natie: volk
natiestaat: staat van één volk
multi-etnische staat: (veelvolkenstaat) staat waarin meerdere volken leven
Slide 6 - Tekstslide
Bismarck
Kanselier van Pruisen.
Kanselier: Duitse regeringsleider
Frans-Duitse oorlog werd door hem in gang gezet.
Slide 7 - Tekstslide
Frans-Duitse oorlog
1870-1871
Bismarck wilde een verenigd Duitsland bereiken.
Dit wilde hij doen door van Frankrijk een gezamenlijke vijand te maken.
Slide 8 - Tekstslide
Frans-Duitse oorlog
Frankrijk verloor uiteindelijk de oorlog.
Duitsland werd een natiestaat onder leiding van de koning van Pruisen. (staat van één volk)
Koning werd nu keizer.
Slide 9 - Tekstslide
Spanningen
Na 1871 groeiden de spanningen tussen staten in Europa.
Rusland vergrootte zijn macht ten koste van het Ottomaanse rijk.
Slide 10 - Tekstslide
Spanningen
Rusland steunde het nationalisme van Ottomaanse volken in Zuidoost-Europa.
Sommige volken verklaarden zich onafhankelijk. Hierdoor verzwakte het Ottomaanse rijk.
Slide 11 - Tekstslide
WO1
Twee Ottomaanse volken, de Serviërs en Bosniërs, raakten met elkaar in conflict. Dit leidde uiteindelijk tot de Eerste Wereldoorlog.