jou/jouw

Deze les...
- filmpje met uitleg over jou/jouw kijken
- oefening maken over jou/jouw
- filmpje kijken met uitleg over als/dan
- oefening maken over als/dan
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Deze les...
- filmpje met uitleg over jou/jouw kijken
- oefening maken over jou/jouw
- filmpje kijken met uitleg over als/dan
- oefening maken over als/dan

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Is dat ... fiets?
A
jou
B
jouw

Slide 3 - Quizvraag

... moet zich niet zo druk maken?
A
u
B
uw

Slide 4 - Quizvraag

Dat is slecht voor ..... bloeddruk.
A
u
B
uw

Slide 5 - Quizvraag

Als ik ... zo zie, dan ben je erg vrolijk!
A
jou
B
jouw

Slide 6 - Quizvraag

Mijn huis staat naast dat van ....
A
jou
B
jouw

Slide 7 - Quizvraag

Ik heb .... dat al eens eerder verteld.
A
jou
B
jouw

Slide 8 - Quizvraag

Is dat ... hond?
A
uw
B
u

Slide 9 - Quizvraag

Heb je voor ... ook een potlood?
A
mij
B
mijn

Slide 10 - Quizvraag

Dat verwacht ik niet van ...
A
jou
B
jouw

Slide 11 - Quizvraag

Tip:
Vervang het woord in de zin eens door mij en mijn.
bij mij: jou en u
bij mijn: jouw en uw

Slide 12 - Tekstslide

Wanneer gebruik je JOUW?

Slide 13 - Open vraag

Wanneer gebruik je JOU?

Slide 14 - Open vraag

Is die pen van ...
A
jou
B
jouw

Slide 15 - Quizvraag

De kok vindt ... recept beter.
A
u
B
uw

Slide 16 - Quizvraag

Ik erger me aan ... gemopper.
A
jou
B
jouw

Slide 17 - Quizvraag

Dat is niet van ...
A
jou
B
jouw

Slide 18 - Quizvraag

..... moeder komt vanmiddag ook
A
jou
B
jouw

Slide 19 - Quizvraag

Je moet ... paraplu niet vergeten.
A
jou
B
jouw

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Video

Uitleg:
dan: zit er een voorwaarde/ verschil in de zin
als: iets hetzelfde is of als er zo of even in de zin staat.

Slide 22 - Tekstslide

Deze tv serie is niet zo leuk ... ik verwacht had.
A
als
B
dan

Slide 23 - Quizvraag

Die nieuwe spits scoort meer ... men van hem verwachtte.
A
als
B
dan

Slide 24 - Quizvraag

Dat laatst boek vind ik mooier ... zijn eerste boek.
A
als
B
dan

Slide 25 - Quizvraag

Hij leest veel sneller ... ik.
A
dan
B
als

Slide 26 - Quizvraag

In rekenen is hij veel beter ... zijn broer.
A
dan
B
als

Slide 27 - Quizvraag

Zij weet dat beter ... ik.
A
dan
B
als

Slide 28 - Quizvraag

Jan Wim doet het heel anders ..... ik het gedaan zou hebben.
A
dan
B
als

Slide 29 - Quizvraag

De uitzending duurde twee zo lang ..... men had verwacht.
A
dan
B
als

Slide 30 - Quizvraag

Gelukkig was de vraag niet groter ..... het aanbod.
A
dan
B
als

Slide 31 - Quizvraag

Zij is zeker niet beter in grammatica ..... Gerard.
A
dan
B
als

Slide 32 - Quizvraag

Ik denk dat Gerbrand daar meer van weet ..... Harry.
A
als
B
dan

Slide 33 - Quizvraag

Dat nieuwe lokaal heeft dezelfde afmetingen ..... de oude lokalen.
A
als
B
dan

Slide 34 - Quizvraag

ALS gebruik je bij een vergelijking, bijvoorbeeld ‘Hij is even groot als zijn broer.’
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quizvraag

DAN gebruik je bij een voorwaarde, bijvoorbeeld: Hij is, met rekenen, beter dan Bart.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quizvraag

Senna is groter ... Yaël.
A
dan
B
als

Slide 37 - Quizvraag

Hij rent sneller ... zijn zus.
A
dan
B
als

Slide 38 - Quizvraag

Zij was even enthousiast .... haar broer.
A
dan
B
als

Slide 39 - Quizvraag